Een indrukwekkende stoet begeleidde de baar van wijlen ds. G. Boer
Ruim 1500 aanwezigen
Maandagmiddag zijn zeer velen getuige geweest van de indrukwekkende teraardebestelling van ds. G. Boer op de begraafplaats van Zoetermeer. Ds. Boer wilde geen verheerlijking van het vlees, zoals hij zelf uitdrukkelijk had beschikt. Daaraan hebben de sprekers zich gehouden.
Ds. J. H. Cirkel uit Bodegraven, die de rouwdienst leidde, sprak wel over de wonderlijke hand Gods, die ds. Boer in de oorlogsjaren in Rotterdam van onder het puin haalde en hem heiligde tot de dienst. Ds. Boer was een dienaar, die zelf een ootmoedig discipel bleef. Hij was niet te groot om met de kleinen om te gaan.
Openbaring 7 spreekt over hen die uit de grote verdrukking komen, maar er is ook verdrukking in det overtuiging van zonde totdat Christus zich openbaart. Dan is er nieuwe verdrukking in de strijd met het vlees en de wereld. Onze broeder heeft daarvan geweten, maar zij hebben bun klederen gewassen in bet Bloed des Lams. Deze prediking van bet Lam was bij ds. Boer tegelijk theologie. Een andere grond is er niet. „daarom zijn zij voor de troon en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel".
BELIJDENIS
Na de zegen sprak dr. W. Aalders uit Den Haag. Hij noemde het een voorrecht tot de vrienden van ds. Boer to hebben mogen behoren. Dat begon bij dr. K.H. E. Gravemeijer thuis, toen de bekende Open "Brief in 1967 werd voorbereid. Toen sprong een vonk van herkenning over. Het typeerde ds. Boer. dat hij geworteld was In de Gereformeerde Belijdenis. Het ging hem niet om ondergeschikte factoren of vormelijke traditie, maar om het wezenlijke. Die belijdenis had hij lief met zijn hele hart. Hierin was hij een strijdbaar held. Juist in een tijd van de vele afdwalingen recht en links van die belijdenis. Als men die zou kennen zoals hij, hoe ver zou men dan afstaan van die uitersten, waar men rust op de drassige bodem van menselijke ervaringen en werken, hetzij van de moderne hetzij van de ouderwetse mens.
ERESCHULD
Dr. Aalders achtte het een ereschuld nu eens kort uit te drukken wat het hart is van de Gereformeerde prediking. Wat de gemeente intuïtief heeft kunnen herkennen, wilde hij theologisch formuleren: Het is dat geloof in de drieënige God, waarin het afzonderlijke, het eigene van de Vader.,de Zoon en de Heilige Geest voluit tot hun recht komen. De bronnen van het heil ontspringen in Gods vaderhart. Het is Christus die het oordeel droeg en de verzoening aanbracht niet als een schijnvertoning of een demonstratie, maar door Zijn werkelijke lijden en sterven. De Heilige Geest zet die dienst der Verzoening levend i'oort, niet algemeen en globaal, maar telkens als een persoonlijk wonder. Daarom kon bij ds. Boer het loutervoorwerpelijke onmogelijk de overhand hebben, even onmogelijk kon alleen maar het onderwerpelijke in het middelpunt staan. In zulk een Gereformeerde prediking van zielszorg is er een beweeglijk heen en weer van het subjectieve naar het objectieve, van de eeuwigheid naar de tijd, van God naar het mensenhart. Hier drupt het bloed van Christus in de gemeente op de verslagen harten.
ZONDE EN GENADE
Ook ds. W. L. Tukker, de voorzitter van de Geref. Bond, wilde Gods genade aan deze mens prijzen. Ds. Boer wist van de absolute zondigheid van de mens. Het gaf hem wat meegaands, wat begrijpends in de omgang. Men zocht hulp en raad bij hem. Tegelijk maakte het hem onaantastbaar. Een mens die klein is voor God en de mensen, is niet neer te storten. Hij is al op de laagste plaats. Daartegenover gaf God hem persoonlijk én ambtelijk het zien op Jezus. In de kerk heeft hij meegestreden voor de verspreiding en verdediging van de waarheid, eerst naast en toen na prof. Severijn. God was onzer indachtig in de jaren van eenzaamheid. Het waren .schone jaren toen ds. Boer als voorzitter de Geref. Bond leidde. Nu heeft hij de wapens neergelegd in sde strijdende kerk, een palmtak mogen opnemen in de triomferende.
Namens vele jongere predikanten sprak prof. dr. C. W. Graafland. Hij ging uit van Paulus woord: „Al had gij tienduizend leermeesters in Christus, zo had gij toch niet vele vaders. In het Evangelie heb ik u geteeld". Ds. Boer was voor ons niet alleen een leermeester, maar bovenal een vader. Vele jonge mannen heeft hij opgewekt tot het verantwoordelijk en heerlijke ambt. Zijn prediking is een barende kracht geweest.
Prof. Graafland herinnerde aan zijn studententijd, toen hij elke zondag in Gouda ds. Boer mocht horen preken: „Vaak waren wij diep onder de indruk van de ernst en de geladenheid en tegelijk ook van de kracht der liefde, die van zijn prediking uitstraalde. De Heere wilde hem gebruiken om ons een oog en een hart te geven om ons de noodzakelijkheid de genoegzaamheid en de aantrekkelijkheid van de Heere Jezus te doen ontdekken. Hij leidde ons tot Jezus door zijn scherpe, eerlijke, niets ontziende, ontdekkende prediking, die ons geen grond onder de voeten overliet; maar ook door ons de Heere Jezus in al Zijn schoonheid aan te prijzen en bij ons aan te dringen, zodat wij met een heilige en diepe begeerte werden vervuld om Hem te kennen en te bezitten.
VOORBEELD
Hij was ook een lichtend en inspirerend voorbeeld die ons met jaloersheid vervuld heeft om ook zo eenmaal dienaar van het Woord te mogen zijn. Ook later heeft hij ons begeleid met zijn belangstelling, liefde, zorg en ook met zijn bezorgdheid, in eerlijke gesprekken die uitliepen in gebed. Dan konden wij weer verder. Ook prof. Graafland wilde niet bij ds. Boer blijven staan, maar in hem de naam van Christus prijzen, Die doorgaat met Zijn werk.
In de kerk spraken tenslotte ouderling De Rhoon en kerkvoogd Van Stralen. Ouderling De Rhoon herinnerde aan de tranen van vreugde toen ds. Boer naar Zoetermeer kwam, tegenover de tranen nu, nu hij als een herfstblad is afgevallen, vlak voor onze voeten. De gemeente, die misschien teveel van hem gevraagd heeft, is nu geheel herderloos.
De heer Van Straalen herinnerde aan zijn laatste gesprek met ds. Boer over de gang der generaties, maar ook aan de rijke prediking van de vorige dag. door ds. J. van Sliedregt en drs. A. de Reuver. Wij hebben nu een ds. Boer boven. Zelf zei hij eens in een preek: „Weet dat al de heiligen u aanvuren in het geloof".
EEN GODSGESCHENK
Een lange stoet van meer dan 1500 mensen ging nu te voet naar de begraafplaats. We zagen ruim honderd predikanten. De baar werd naar het graf gedragen door acht oud-leervicarissen. De zon scheen, maar ds. Van Sliedregt zei, dat bovenal het licht van Christus straalde over dit graf.
Na het zingen van psalm 10.5: 24 sprak ds. G. Boer jr., zendingspredikant in Ambon, die zyn vader niet meer levend heeft teruggezien: „Wij waren allen diep verbonden met vader. Niet alleen door banden van bloed of vriendschap, maar door hetzelfde geloof. Vader was een Godsgeschenk voor moeder en voor ons als kinderen en voor de gemeenten die hij mocht dienen. Nu gaat het niet om een mens of een familie, maar om het ene Lam (iods. De Heere heeft gegeven en genomen. Zijn Naam zij geloofd".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 januari 1973
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 23 januari 1973
Reformatorisch Dagblad | 8 Pagina's