Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verdediger van gewetensvrijheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verdediger van gewetensvrijheid

Blaise Pascal

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de grootste — in elk geval één der eerste — denkers die Frankrijk heeft gekend, neemt Blaise Pascal een voorname en zeer belangrijke plaats in. Hij werd 19 juni 1623 te Clermont-Fex rand geboren als zoon uit een adellijk geslacht. Zijn vader Etienne Pascal was er raadsheer en had zich als wiskundige reeds enige naam verworven. Toen Blaise vier jaar oud was, stierf zijn moeder en liet hem achter met zijn twee zusters, Gilberte en Jacqueline, die uiterlijke schoonheid aan een groed verstand paarden en grote invloed op hun broer hebben gehad.

Drie jaar na de dood van zijn vrouw (Blaise Pascal was toen dus zeven jaar) vertrok de vader naar Parijs om zich geheel aan de opvoeding van zijn kinderen te wijden. Hoewel Etienne Pascal in dit opzicht zeer verstandig te werk ging en er bovenal voor waakte dat de jeugdige Blaise met Grieks, Latijn en wiskunde overladen werd, gaf zijn zoon reeds zeer vroeg van een buitengewone begaafdheid blijk. Zo schreef hij op 11-jarige leeftijd een verhandeling over het geluid („Traite des sons") en vond hij — nauwelijks 12 jaar oud — geheel zelfstandig het bewijs van de stelling dat de hoeken van een driehoek samen even groot zijn als twee rechte hoeken.

De benoeming van Etienne Pascal tot intendant van de koning te Rouaan in 1639 deed de familie naar de hoofdstad van Normandië verhuizen, waar zij o.a. met de dichter Pierre Corneille kennismaakte. Gilberte keerde kort daarop naar Clermont-Ferrand terug, waar zij met Périer in het huwelijk trad.

Blaise bleef intussen hard studeren. Zijn leven verliep zonder schokkende gebeurtenissen tot het jaar 1646, toen zijn vader bij een poging een duel te verijdelen door een val op het ijs zijn dijbeen ontwrichtte. Twee edellieden. De la Bouteillerie en Des Landes, brachten hem naar huis en bleven hem tot aan zijn herstel vaak bezoeken. Zij stonden onder invloed van Saint-Cyran de vriend van Cornelius Jansenius, sedert 1636 bisschop van Yperen, de man die door nauwkeurige bestudering van Augustinus' geschriften tot de overtuiging was gekomen dat diens opvattingen omtrent zonde en genade schriftuurlijk waren en de Roomse kerk de zuivere leer van de vrije genade Gods in Christus had verloochend.

Jansenisme

De veelvuldige gesprekken over deze nieuwe" geloofsrichting leidden ertoe dat zowel de vader als de kinderen ijverige aanhangers van het Jansenisme werden, dat toentertijd zijn centrum vond In het klooster Port-Royal bij Parijs.

Blaise Pascal zette intussen, ondanks een zwakke lichamelijke constitutie, zijn wiskundige studies ongestoord voort. In 1647 publiceerde hij zijn „Nouvelles experiences sur la vide" en het volgend jaar werd door zijn zwager Périer het beroemd geworden experiment met de barometer uitgevoerd, dat al in 1646 door de Italiaan Torricelli tot een goed einde was gebracht. Aristoteles had het bestaan van een luchtledige ruimte voor onmogelijk verklaard, omdat „de Natuur afkering was van het vacuüm". De wijsgeer Bene Descartes was één der verdedigers van deze Aristotelische stelling. In navolging van Torricelli nu beklom Périer de Puy de Dome met een buis die van onderen open en van boven gesloten was en gevuld met kwik, terwijl zij tegelijkertijd in een bak met kwik rustte. Naarmate Périer hoger steeg, daalde het kwik. In het bovenste deel van de buis ontstond een luchtledige ruimte.

Aan het eind van 1647 herhaalde Blaise Pascal de proef op kleinere schaal te Parijs, waarheen hij met zijn zuster was verhuisd. Korte tijd later voegde hun vader zich daar weer bij hen.

Uit een brief van Jacqueline van 27 sept. 1647 waarin zij vertelt van een bezoek dat door Descartes aan Pascal was gebracht, blijkt dat tussen beide natuurkundigen meer onderlinge jaloersheid dan waardering bestond.

Reeds in mei 1648 voelde Jacqueline zich sterk tot Port-Royal aangetrokken en wanneer zij daar ter kerke ging, werd zij meermalen door haar broer vergezeld. Haar voornemen echter om zich in dit klooster te laten opnemen, stuitte bij haar vader op bezwaren. Hij nam zijn zoon en dochter mee naar Clermont-Ferrand, waar Blaise ongeveer twee jaar bleef wonen. Ondanks de over hem in omloop gebrachte verhalen (o.a. door Fléohier) over een „belle Savante" in wier gezelschap Blaise gaarne vertoefd zou hebben — blijkt uit niets dat de jonge geleerde iets anders was dan een veelbelovend intelligent man, die wel graag in gezelschap verkeerde, doch zich overigens tot niemand van het vrouwelijk geslacht in het bijzonder voelde aangetrokken.

Discours

In de late herfst van het Jaar 1650 keerde het drietal naar Parijs terug, waar de vader in sept. 1651 stierf. Vrijwel onmiddellijk daarna bracht Jacqueline haar plan ten uitvoer en werd non in het klooster van Port-Royal. Haar intrede had nog een onaangename ruzie tussen Blaise en Oilberte over de verdeling van haar bezittingen tot gevolg, die evenwel spoedig werd bijgelegd. Men heeft wel eens de veronderstelling geuit dat Blaise Pascal van 1661 tot '64 met zijn vriend de hertog De Roannez en andere jongelieden een losbandig en verkwistend leven hebben geleid. Zijn „Discours sur les passions de l'amour", dat pas veel later werd ontdekt en gedrukt, zou dan uit deze periode van zijn leven dateren. De aanleiding tot het schrijven van dit werk zou een onbeantwoord gebleven liefde voor Charlotte de Roannez, de zuster van zijn vriend zijn geweest, maar uit de brieven blijkt nergens dat er tussen hen meer dan een vriendschappelijke relatie bestond.

L. Brunschwicq heeft trouwens het auteurschap van Blaise Pascal met betrekking tot dit boek sterk in twijfel getrokken, terwijl anderen de schuld voor de schromelijk overdreven verhalen over deze „mondaine" jaren bij Jacqueline zoeken, die de „afdwalingen" van haar broer ten strengste veroordeelde.

In de herfst van 1654 heeft dan evenwel Pascal's tweede „bekering" plaats. Ditmaal was de verandering definitief en hij begaf zich naar Port-Royal, waar hij een leven in afzondering aanving. Madame Périer schrijft dit besluit toe aan Jacqueline's invloed; Jacqueline zelf beschouwt het als het resultaat van een reeds sinds lang toenemende onvoldaanheid met het leven in de wereld. Een „visioen" op de avond van 23 nov. 1654, dat hem „Gods onmiddellijke nabijheid deed ervaren" schijnt de doorslag te hebben gegeven. Hij droeg althans tot op zijn sterfbed tussen de voering van zijn jas een stuk perkament, het vermaarde „Memorial", waarop deze datum stond vermeld en vervolgens onder het opschrift „Vuur" een aantal onsamenhangende, sterk mystiek getinte regels.

Onafhankelijk

Hoewel Pascal aansluiting heeft gezocht bij de eenzame bewoners van Port-Royal en zich geheel aan de strenge Jansenistische regels van het huis onderwierp, bleef hij een onafhankelijke geest met een zeer onrustige aard. Herhaaldelijk maakte hij uitstapjes naar Parijs. Maar aan zijn studie van de Bijbel en de kerkvaders doet dit in geen enkel opzicht afbreuk. In het Christelijk geloof vindt hij de oplossing van de tegenstrijdigheden in het wijsgering denken van zijn dagen. In het schriftuurlijk geloof ziet hij de samenhang van de verdorvenheid der menselijke natuur en de grootheid van Gods genade.

Gaf Port-Royal hem rust en herstel van zijn wankele gezondheid, spoedig kreeg hij gelegenheid deze weldaden te vergelden. Eind 1656 werd Arnauld, één der vooraanstaande bewoners van het klooster door de Sorbonne wegens ketterij veroordeeld. De Jansenisten achtten het van groot belang dat hun leidsman tegenover het publiek werd gerehabiliteerd en verdedigd. Arnauld had. dit zelf willen doen, maar zijn vrienden wisten hem te overtuigen dat zijn stijl niet populair genoeg was en zo werd deze taak aan Blaise Pascal opgedragen. In een zeer korte tijd, misschien zelfs in niet meer dan één dag, schrijft hij de eerste der beroemd geworden „Provinciales" („Lettres écrites par Louis de Montalte un provincial de ses amis"). De brief onder het pseudoniem Louis de Montalte geschreven slaat in als een bom en wordt nog door achttien andere gevolgd, zij het ook dat de laatste (19e) niet meer door Pascal is afgemaakt, daar de Jansenisten het pleit hadden verloren.

De brieven vormen een heftige aanval op de casuïstische, alle ware zedelijkheid ondergravende Jezuïtische moraal en behoren tot Pascal's voornaamste werken.

De laatste jaren van zijn leven staan in 't teken van barmhartigheid en overdreven ascese. Zo verhaalt zijn zuster. Madame Gilberte Périer, dat Pascal niet kon uitstaan dat zij haar kinderen in zijn bijzijn liefkoosde evenmin als dat hij duldde dat in zijn tegenwoordigheid over de schoonheid van een vrouw werd gerept.

Zijn laatste ziekte openbaarde zich in 1658 en tot augustus 1662 leed hij aan steeds heviger wordende pijnen, vooral in het hoofd. In juni 1662 schonk hij zijn huis aan een arme familie en trok in bij zijn zuster Gilberte, in wier huis hij op 19 aug. 1662, nog slechts 39 jaar oud, overleed. De sectie uitgevoerd op het lijk wees niet alleen op een gevaarlijke maagkwaal, maar ook op een ernstige aandoening van de hersenen.

Pensees

Acht jaar na Pascal's overlijden verschenen zijn „Pensees" met een inleiding van zijn neef Etienne Périer, waarin werd medegedeeld dat deze gedachten fragmenten waren van een apologie van het Christendom, die door de schrijver jaren tevoren met zijn vrienden was ontworpen. De uitgave had echter op een ietwat eigenaardige wijze plaatsgevonden. Het werk was voorgelegd aan een commissie van invloedrijke Jansenisten onder leiding van de due De Roannez en het bevatte dientengevolge het „imprimatur" van een aantal personen zonder enig kerkelijk gezag, die het voor orthodox verklaarden.

Er behoeft geen twijfel over te bestaan of de uitgevers hadden het handschrift met opzet totaal gewijzigd en verminkt. Niet alleen dat dit in die tijd niet ongeoorloofd werd geacht, maar bovendien was de strijd om Port-Royal tussen Jansenisten en Jezuïeten wat geluwd en Pascal's vrienden wilden liever alles doen dan deze rust verstoren. In werkelijkheid echter zijn zelden zulke „ketterse" gedachten aan de openbaarheid prijsgegeven. De argmenten die het boek bevatte, waren verward en onsamenhangend, maar het geheel was dan ook door de editoren veranderd, in stukken gehakt, opnieuw — maar verkeerd — aan elkaar gehecht, precies zoals zij er lust in hadden en zonder enig respect voor het oorspronkelijke werk. Onder het motief vaa stijlverbetering veranderden zij herhaaldelijk volkomen de uitgesproken bedoeling.

Volgorde

Eerst in 1852 vestigde Victor Cousin de aandacht op de absolute ongeloofwaardigheid van de tekst en in 1844 gaf A. P. Faugère een editie overeenkomstig het originele handschrift, zij het ook nu gelijk uit latere uitgaven is gebleken, nog niet geheel getrouw. Maar ook thans bleek dat de „Pensees" in hun oorspronkelijke vorm van een chaotisch karakter waren, zodat voor het juiste begrip van Pascal's bedoeling zeer veel afhangt van de volgorde, waarin de uitgever de losse gedachten achter elkaar plaatst.

Pas dan ervaart men op welk een onnavolgbaar pregnante wijze Pascal in deze verzameling losse aantekeningen zijn diepste gedachten heeft neergelegd, over wat hij de nietigheid (misère) en grootheid (grandeur) van de mens noemde.

Alle moeilijkheden in het menselijk leven verklaart Pascal uit het feit van de zondeval, terwijl troost en rechtvaardiging alleen gevonden worden in het geloof aan de Openbaring Gods. In de „Pensees", waarvan de invloed op het Franse geestesleven tot op onze tijd zeer groot is gebleven (men vindt de terugslag ervan bijv. by de „Christelijke existentialisten") bespeurt men overal de sporen van Pascal's mathematisch aangelegde geest. Zijn verdienste als natuurkundige en mathematicus is dan ook onloochenbaar. Hij was een groot wiskunstenaar in een eeuw die mannen als Descartes, Fermat, Huygens, Wallis en Roberval heeft voortgebracht.

Op 16-jarige leeftyd reeds had hij een werk voltooid over de kegelsnede waarin hij een reeks stellingen ontwikkelde, die hij zelf had ontdekt en die van zo grote betekenis waren dat ze de grondslag hebben gelegd voor moderne beschouwingen over dit onderwerp.

In zijn korte leven bleek Pascal één der grootste genieën van de mensheid te zijn, die zijn naam en positie als beroemd wiskundige offerde op het altaar der goddelijke liefde. Daarbij schroomde hij niet zich op te werpen als een verdediger der gewetensvrijheid, der waarheid, en der gerechtigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1975

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Verdediger van gewetensvrijheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1975

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's