Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theologische confrontatie tussen Wiersinga en Meyers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologische confrontatie tussen Wiersinga en Meyers

Discussie mede door recensie RD uitgelokt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AMSTERDAM — „Er is wel degelijk ruimte voor participatie (deelname aan, in) aan het heil door mensen. De hele openbaring hangt samen met die menselijke deelname". Die opmerking maakte dr. H. Wiersinga, gereformeerd studentenpredikant te Leiden aan het adres van dr. S. Meyers, hervormd predikant te Leiden. Beide predikanten kruisten de degens tijdens een discussieavond in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam waar zij door het Contact Christelijke Studenten (CCS) van de VU waren uitgenodigd. Mede aanleiding tot die confrontatie was de recensie van Wiersinga's boek „Doem of daad" door dr. Meyers in onze krant van 20 augustus, aldus een van de organisatoren.

Het thema van de avond was: „Wie is Jezus Christus?" Dr. Wiersinga opende direct de aanval op de eerste stelling van dr. Meyers. Die sprak in de (schriftelijke) stellingen al over een fundamentele controverse. „In het hart van de klassieke en reformatorische belijdenis staat het eenzijdig initiatief van God zowel ten aanzien van de scheppingsdaad als van de zending van Jezus als de unieke." Ook staat de verzoening daarin centraal alsmede het geloof in die verzoening („en dat niet uit u, het is Gods gave"). De keerzijde hiervan is dat er geen ruimte is voor enig menselijk initiatief of menselijke participatie aan het heil, dat ons dit heil nader bijbrengt, aldus Meyers.

Polemiek

Tegen met name die stelling richtte Wiersinga zijn kritiek en hij verweet Meyers dan ook een polemiek in de sfeer van de Dordtse Leerregels. Eeuwenlang is de theologie, volgens Wiersinga, ten onrechte van bovenaf beredeneerd. Dat geldt dan met name de christologie (leer over Christus) en komt dan tot uitdrukking in bijvoorbeeld een dogma aangaande de triniteit (Drieëenheid). Dat komt, aldus Wiersinga, niet regelrecht op uit de Schrift.

In Wiersinga's stellingen, die hij evenals dr. Meyers toelichtte, kreeg ook het concilie van Chalcedon er van langs want de twee-naturenleer (Christus is waarachtig God en waarachtig mens) zou niet uit het Nieuwe Testament opkomen. Wiersinga bepleitte een zogenaamde functionele benadering die de traditionele ontologische (de leer van het zijn) christologie bekritiseert. Hij had ook vragen bij de rol van het Griekse denken in deze kwestie.

Verder had Wiersinga bezwaar tegen de stelling van Meyers dat op Christus' weg in vernedering en verhoging iets gebeurd is dat eenmalig was en iets is dat „volbracht" is. Die stelling bevatte verder de opmerkingen dat wij niet geroepen worden tot enige imitatie, maar tot geloof en navolging en „Bij Wiersinga kunnen persoon en weg van Christus nooit meer dan een voorbeeldfunctie ontvangen."

Niet eenmalig

Verzoening is niet eenmalig tot stand gekomen maar het is een doorgaande zaak in het kiezen van de mens gepaard met een feitelijke verandering in mensen of groepen, zo repliceerde Wiersinga, en daarbij spelen Woord en Geest een rol.

Meyers wilde recht doen aan Chalcedon door te zeggen dat je pas echt horen kon samen met alle heiligen. Zo niet, dan wordt de Heilige Schrift een voorwerp en dient de scholastiek zich aan. Hij verweet Wiersinga waardeoordelen over de zonde. Spreekt u vanuit het hart van het bijbelse belijden? zo vroeg hij. Zo niet dan is er geen sprake van theologie maar zijn het woorden van een buitenstaander.

In de Schrift scharniert het altijd om kruis en opstanding, zo stelde Meyers. Alles wat je in de theologie zegt, moet gezegd worden vanuit het heil. Men kan een zondeleer ontwerpen die afschermt van Jezus Christus. Dit boven alles is tussen mij en Wiersinga aan de orde.

Het schuldig gesteld worden in de Bijbel staat centraal. Dat blijkt uit Psalm 51, aldus Meyers en de Heidelberger vertolkt dat uitnemend. De bijbelse zondeleer is de heerlijkste bevrijding van de zonde en als je uit het belijden van „Jezus Christus zowel God als mens" één van de twee gaat doorstrepen verval je in het pantheïsme (de wereld, alles is God).

Meyers sprak er zijn verheuging over uit dat de twee-naturenleer zo geformuleerd was want: „die Griekse denkers zagen dat goed".

In de discussie waarbij later mensen uit de zaal betrokken raakten, kwamen vragen over het door Wiersinga geïntroduceerde veranderingsbegrip. Meyers haakte daarop in door te stellen dat Wiersinga verandering ziet als „iets anders gaan doen." Zelf zag hij dat in het anders worden, Wiersinga bestreed dat en vond dat polariseren.

Over de betekenis van het begrip vergeving was men ook verdeeld. Meyers zei, met Psalm 32, dat vergeven wegdoen is van wat aan werkelijke schuld aan mij kleeft. Dat heeft tevens het aspect van betaling in zich.

Wiersinga vond dat de belijdenisgeschriften met het betalen voor de zonde griezelig ver gingen en zich daarmee erg gevaarlijk uitten. Dat ontlokte zijn opponent de opmerking dat men best in juridische termen kan praten als men het er maar niet in liet opgaan. Ook is in de gangen van Gods liefde plaats voor vergeldingsgedachte.

Wiersinga dacht uiteindelijk niet zover van Meyers af te staan en beklaagde zich erover door zijn opponent te veel in een bepaalde hoek gedrukt te worden. Maar Meyers zei die overeenkomsten niet zo te zien zitten en dat de duidelijkheid eiste in een fundamenteel gesprek dat de plaatsen duidelijk bepaald werden. Wij hebben een ander waarheidsbegrip, zo merkt hij op.

Prof. dr. ir. Van Bemmel wilde van Wiersinga weten wat voor hem de troost uit Zondag 1 betekende. Dat het geloof dat ik in een bepaalde beweging ben opgenomen, zo luidde het antwoord. Waarheen gaat die beweging? was de volgende vraag. Naar een nieuwe wereld en nieuwe mensen, aldus de studentenpredikant.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1982

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Theologische confrontatie tussen Wiersinga en Meyers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1982

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's