Zuidafrikaanse regering zet subsidie aan Sabra stop
Scheuring Afrikanerdom komt dichterbij
JOHANNESBURG — De Zuidafrikaanse regering heeft besloten de jaarlijkse subsidie van 70.000 rand (ongeveer 200 duizend gulden) aan het Bureau voor rassen aangelegenheden (Sabra) in te trekken. Deze voor Sabra uiterst nadelige ontwikkeling volgt op een ernstig meningsverschil over de hervormingsplannen van premier Botha. De voorzitter van Sabra, professor Carel Boshoff, heeft zich deze week geschaard achter een geheim Sabra-verslag waarin Botha's hervormingen volledig worden afgekraakt. Boshoffs houding was er tevens de oorzaak van dat hij als voorzitter van de machtige Afrikaner Broedersbond moest aftreden.
Met de anti-Botha koers welke Sabra thans is ingeslagen en waarin het bureau wordt gesteund (wie weet: ook financieel) door Andries Treurnichts Conservatieve Partij is er een einde gekomen aan een twintig jaar lange samenwerking tussen Sabra en de Nasionale Partij.
Aanvankelijk was het in het geheel niet de bedoeling dat Sabra iets uitstaande zou hebben met de NP. Sabra werd in 1947 door een aantal academici van de Universiteit van Stellenbosch opgericht met de bedoeling ontwikkelingsplannen voor de „Bantoestamgebieden", de huidige thuislanden, op te stellen. Een van de medewerkers van het eerste uur was professor Nic Olivier, die thans lid is van het parlement in de fractie van de Progressieve Federale Partij. Hieruit mag blijken dat Sabra in het begin een buitengewoon „verlicht" karakter had. Maar daarin werd onder het premierschap van Hendrik Verwoerd drastisch verandering gebracht. Verwoerd had een wetenschappelijk instituut nodig dat aan zijn apartheidsconcept een academische basis moest geven. In Sabra zag hij de ideale instelling, hoewel in het begin van de jaren zestig het Sabra-leiderschap het totaal oneens was met Verwoerds beleid.
Resoluties
Sabra was voorstander van een kleurlingvertegenwoordiging in het blanke parlement en van het verlenen van bepaalde rechten aan zwarten in de steden. Verwoerd had in die tijd een oekase laten uitgaan, dat alleen leden van de regering mochten praten met zwarte politieke leiders. Het leiderschap van Sabra trok zich daar niets van aan en raadpleegde op eigen houtje allerlei thuislandleiders. Verwoerd werd het eigenzinnige optreden van de „verlichte" leiders van Sabra beu.
Door manipulaties met subsidies wist hij te bewerkstelligen dat er een geheel nieuwe leiding aantrad, deze keer bestaande uit doorgewinterde conservatieve Broederbonders en Verwoerd-adepten, die Sabra al spoedig in de „juiste" apartheidskoers wisten te loodsen. Verwoerd had zijn zin gekregen en had nu de beschikking over een „denktank", die zijn ideeën wetenschappelijk onderbouwde.
Door de jaren zestig en zeventig heen was Sabra synoniem met de Nasionale Partij en zelfs toen de ultra „verkrampte" Herstyigte Nastionale Partij werd opgericht (1969) bleef de Sabra-leiding trouw aan de NP.
Maar in de latere regeerjaren van Verwoerds opvolger, John Vorster, kwam daar langzamerhand verandering in. Vorster stelde aarzelend hervormingen voor in Zuid-Afrika's kleurbeleid en de reactie van Sabra loog er niet om. Op haar jeugdcongressen liet Sabra verregaande resoluties aannemen. Zo bepaalde men in 1974 dat Zuid-Afrika het exclusieve eigendom van de Afrikaners was en dat Engelsen en immigranten het Afrikanervolk wilden vernietigen. En op één stadium was Sabra actief betrokken bij de uitwerking van de ideeën van de zogenaamde Oranjewerkers, een groep blanken (onder hen de zoon van Hendrik Verwoerd die nog onlangs in Nederland was) die streven naar een eigen blank thuisland aan de oevers van de Oranjerivier. Vorig jaar werd het premier Botha opeens te gortig. Hij stond erop, dat Sabra de verzekering zou geven dat het zich voortaan uitsluitend zou bezighouden met academische en niet met politieke kwesties.
Scheuring
Sabra zag zich gedwongen een verklaring af te leggen waarin werd bevestigd dat het slechts een onderzoeksbureau was en niets anders.
Vandaar de furore die in regeringskringen ontstond toen bleek dat Sabra in een geheim rapport de hervormingsplannen van Botha om politieke en niet om wetenschappelijke redenen had verworpen. Sabra bleek opeens niet meer aan de kant van de NP maar aan de zijde van de CP te staan. Dit heeft er nu toe geleid dat de regeringssubsidie is ingetrokken en dat Boshoff (schoonzoon van Verwoerd) als voorzitter van de Broederbond de laan is uitgestuurd.
Of hiermee de eenheid van de Broederbond is verzekerd is zeer twijfelachtig. Volgens kenners en insiders loopt de breuk tussen de Afrikaners onderling over Botha's hervormingen dwars door de Broederbond heen. De Nasionale Partij is al gespleten, in de traditionele kerken wordt achter gesloten deuren heftig over Botha's plannen gediscussieerd, Sabra is afgestoten en het kan niet lang meer duren voordat ook de Broederbond uiteen valt. Dan is de scheuring van het Afrikanerdom en de scheiding der blanke Afrikaanse geesten compleet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1983
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1983
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's