Trieste balans na branden in Zeist
Brandweercommandant Dogger: betere beveiliging in inrichtingen
<br />Acht jeugdige doden tijdens twee branden kort na elkaar in Zeist. Dat is de trieste balans die opgemaakt moet worden aan het eind van 1982. In Zeist, waar veel inrichtingen en tehuizen zijn gevestigd, waren eerder, voorzover bekend, geen slachtoffers gevallen tijdens branden. In het afgelopen jaar woedden echter plotseling twee branden in het Rijksobservatietehuis voor meisjes „De Lindenhorst" en in paviljoen Grashoek van de z wakzinnigeninrichting „Dennendal", behorende tot de Willem Arntzstichting in Den Dolder, gemeente Zeist. Het catastrofale gevolg van deze branden vormde de aanleiding tot een gesprek met brandweercommandant J. Dogger van de Zeister brandweer over de veiligheid van de enkele duizenden mensen die verblijven in inrichtingen.
„Alle inrichtingen en tehuizen in Zeist waar mensen verblijven c.q. verpleegd worden, voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften", aldus brandweercommandant J. Dogger, tijdens een gesprek dat wij met hem hadden in de brandweerkazerne aan de Van Renesselaan 32 te Zeist. „Dat wil niet zeggen dat alle gebouwen optimaal beveiligd zijn, maar ze voldoen aan de landelijk vastgestelde nonnen, zoals het hebben van brandtrappen aan de buitenzijde van gebouwen, blusmaterialen in gangen, vluchtwegen en alarmeringen, enzovoort."
„Toeval"
Brandweercommandant Dogger stelt dat de twee branden, waarbij acht doden te betreuren waren, als louter „toeval" gezienmoeten worden. Volgens hem kan niet gesteld worden dat de beveiliging gebrekkig is geweest en dat de brand daaraan te wijten was. Dat een bepaalde beveiliging in paviljoen Grashoek, waar zes pupillen omkwamen, wel degelijk gefunctioneerd heeft, bestaat volgens Dogger uit het feit dat het paviljoen was onderverdeeld in drie compartimenten, die door brandwerende puien van elkaar waren gescheiden. Tijdens de brand bleef het vuur dan ook binnen één compartiment.
"Was deze beveiliging er niet geweest, dan denk ik dat het aantal slachtoffers veel hoger was geweest dan nu het geval was. Wel kan gesteld worden dat bij beide branden de alarmering veel te laat kwam. Bij de eerste brand in het Rijksobservatiehuis voor meisjes „De Lindenhorst" in de nacht van zondag 16 mei 1982, was sprake van drankmisbruik door de nachtportier, zodat hij niet meer op behoorlijke wijze brandalarm heeft kunnen maken. Dit is pas later gebeurd door een leidster die achter het hoofdgebouw verbleef en die omwonenden heeft gewaarschuwd die daarna brandalarm hebben gemaakt." Op deze wijze zijn volgens Dogger kostbare minuten voorbijgegaan voordat de brandweer met groot materieel ter plaatse kon zijn en met de redding kon worden begonnen.
Hetzelfde gebeurde tijdens de brand in de nacht van 13 juli 1982 in het paviljoen „Grashoek" van de zwakzinnigenrinrichting Dennendal, behorende tot de Willem Arntzstichting te Den Dolder, gemeente Zeist. In paviljoen Heihoek, dat tegenover Grashoek ligt, werd door de waakwacht op een bepaald moment via de intercom, waarmee de paviljoens met elkaar in verbinding staan, een vreemd geluid gehoord. Omdat zij nog met een patiënt bezig was, reageerde zij hierop niet direct. Toen zij even later hoorde roepen via de intercom, bleek na enkele vragen dat er brand was in paviljoen Grashoek. Toen zij ging kijken, constateerde zij al een flink ontwikkelde brand, waardoor het haar niet lukte in het brandende deel van het gebouw door te dringen. Daarna werden de slaapwacht en de twee andere nachthoofden op het terrein gewaarschuwd en werd met de evacuatie begonnen van de kinderen die op dat moment nog wel bereikbaar waren. Toen de veertien kinderen uit het gebouw gered waren, ontdekte een van de nachthoofden dat de brandweer niet gealarmeerd was en stelde alsnog met een drukknopmelder het alarm in werking. Uit een reconstructie door de politie is gebleken dat ongeveer zes minuten na ontdekking van de brand de brandweer werd gealarmeerd. Hieruit blijkt volgens Dogger dat bij beide branden te laat melding is gemaakt.
„Natuurlijk is deze late alarmering vooral bij de laatste brand begrijpelijk, omdat men plotseling geconfronteerd werd met in nood verkerende pupillen die gered moesten worden van de naderende vuurzee. Hierdoor werd het alarm vergeten. Daarom streven wij ernaar dat steeds meer inrichtingen en gebouwen overgaan op het aanbrengen van een rookmeldinstallatie", aldus Dogger. Een dergelijke installatie reageert bij de geringste rookontwikkeling waardoor brandweer en verplegend personeel automatisch worden gewaarschuwd. De brandweercommandant meent dat wanneer deze apparatuur aanwezig was geweest in de Lindenhorst en paviljoen Grashoek, minder slachtoffers waren gevallen.
Door deze branden, niet alleen in Zeist maar ook elders in ons land, is men toch wel in gaan zien dat de wettelijke voorschriften van brandbeveiliging niet toereikend zijn en men wordt zich steeds meer bewust dat verdergaande beveiligingen noodzakelijk zijn.
Zo zal bijvoorbeeld in een psychiatrische inrichting niet alleen een rookmeldinstallatie aangebracht moeten worden, maar ook een elektrische deurontsluiting die op afstand bediend kan worden voor mensen die achter gesloten deuren verpleegd worden. Als er brand uitbreekt kunnen deze opgesloten mensen snel hun kamer verlaten zonder dat eerst door verplegend personeel sleutels gehaald moeten worden. Dit laatste geldt natuurlijk niet alleen voor psychiatrische inrichtingen, maar ook voor politiecellen, gevangenissen enzovoort.
Korte termijn
„Wij vinden als brandweer", aldus Dogger, „dat op korte termijn geld vrijgemaakt moet worden 'dat besteed kan worden voor verbeterde brandpreventie. We moeten niet vergeten dat door bezuinigingen steeds minder personeel komt en dat de werkdruk daarom onder andere voor verplegend personeel steeds toeneemt. Dit leidt tot onverantwoorde situaties." Dogger meent dat wanneer men bezig is met het verzorgen van patiënten men zich niet bezig kan houden met het bewaken van gebouwen. Hij vindt dit juist de gevaarlijkste momenten en in zo'n situatie acht hij een rookmeldinstallatie noodzakelijk omdat een begin van brand snel kan worden onderkend. „Ik denk dat de situatie in de overige inrichtingen in ons land niet veel zal verschillen met die in Zeist", aldus Dogger, „en dat ook daar beter beveiligingen toegepast moeten worden om eventuele rampen, zoals die het afgelopen jaar in Zeist hebben plaatsgevonden, te voorkomen." Dogger is blij dat na de twee branden het Tweede-kamerlid voor de GPV, de heer G. J. Schutte, vragen heeft gesteld aan de staatssecretaris van Binnenlandse zaken en de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne over de beveiüging van inrichtingen. Tijdens de beantwoording van deze vragen door de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse zaken, drs. G. van Leijenhorst, bleek dat men aan de beveiliging hoge prioriteit wil gaan geven.
Op een vraag van de heer Schutte of de staatssecretaris van mening was dat het aanbeveling verdiende gingsverordening met concreter voorschriften te komen met betrekking tot de brandbeveiliging door middel van rookmeldinstallaties, antwoordde hij namens de minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne het volgende:
„Momenteel wordt gewerkt aan de totstandkoming van een norm voor brandbeveiliging in inrichtingen voor intramurale gezondheidszorg. Hierbij zal ook de beveiliging door middel van een rookmeldinstallatie aan de orde komen. De technische aspecten van een rookmeldinstallatie zullen geregeld worden in een Europese norm. Enkele delen van deze norm zijn reeds gepubliceerd. Voor de nog ontbrekende delen zal gebruik worden gemaakt van een richtlijn. Zodra de bovengenoemde normen zijn uitgebracht, zal ik de Vereniging van Nederlandse Gemeenten adviseren een Verwijzing naar deze normen op te nemen in de model brandbeveiligingsverordening. " „Met dit gegeven zijn wij tevreden", aldus Dogger. „Wij hopen dat het een en ander snel gerealiseerd zal worden, want ook het psychologisch effect van zo'n beveiliging moet niet vergeten worden. Het zal voor patiënten en bejaarden een hele geruststelling zijn te weten dat het gebouw waarin zij verblijven optimaal beveiligd is en dat snel alarm gemaakt zal worden waardoor hulp spoedig ter plaatse zal zijn", aldus brandweercommandant J. Dogger.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1983
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1983
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's