Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrijgemaakt sektenboek mist zelfkritiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijgemaakt sektenboek mist zelfkritiek

De Vries richt zich voornamelijk op evangelischen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

GOES — "Het ene Woord en de vele sekten". Onder deze titel schreef de vrijgemaakte predikant dr. W. G. de Vries een boek dat wil informeren over de vele sekten, die zich in onze tijd aandienen. Laat ik meteen maar zeggen: de titel belooft meer dan het boek in feite inhoudt. Dr. De Vries schrijft nauwelijks over de vele sekten.

Zo komen de Jehova's getuigen maar heel even aan de orde, de Mormonen in het geheel niet, evenmin als bijvoorbeeld de Vrijmetselarij of oosterse sekten. Het boek handelt voornamelijk over het — zoals de schrijver zegt — „zogenaamde evangelische christendom, dat op orthodoxe christenen meer aantrekkingskracht blijkt uit te oefenen dan het moderne christendom, dat de bijbel tot een tijdgebonden boek verklaart".

Wie de inhoudsopgave bekijkt, ziet de volgende hoofdstukken: Wat zijn sekten? (10 blz.), De Pinksterbeweging (28 blz.), Het duizendjarig rijk (50 blz.), Hoe hanteren we de bijbel? (over de oud-testamentische profetieën; 18 blz.). Wat zegt de bijbel over de hel en de hemel? (40 blz.), terwijl als bijlage drie artikelen van dr. K. Schilder uit 1931 werden opgenomen over de eenheid der heilsgeschiedenis (35 blz.).

Nu heb ik niets tegen K. Schilder (ik lees zijn geschriften graag), maar deze artikelen doen in dit boek weinig ter zake. Het is dan ook geen doorwrocht boek waarin men velerlei informatie ontvangt.

Dat neemt niet weg, dat er goede dingen in dit boek gezegd worden. We moeten die dan echter vooral lezen tegen de achtergrond van de Pinksterbeweging en de Opwekkingsgroepen, die de schrijver als bijna een geheel ziet. De schrijver ziet de Pinksterbeweging als een protestbeweging tegen onze koude en verstandelijk geworden wereld. Wat de tongentaai betreft, hij meent'dat die specifiek eigen was aan de eerste christentijd toen de kerk telkens nieuwe bruggehoofden moest vormen. Of daar alles mee gezegd is, is de vraag.

De gronddwaling van de Pinksterbeweging acht de schrijver (daarmee ben ik het met hem eens, al moeten wc niet generaliseren), dat de Heilige Geest wordt losgemaakt van Christus en dat ze zo komt tot een perfectionisme dat tekort doet aan de rechtvaardiging van de goddeloze om niet.

Ook over het duizendjarig rijk zegt de schrijver goede dingen. Hij waarschuwt tegen excessen als bijvoorbeeld allerlei berekeningen van Christus' komst (Hal Lindsey), ziet bij vele aanhangers van het duizendjarig rijk een heimwee naar een betere wegevolgen van de zonde gemediteerd is. „De wet klaagt ons aan, het geweten getuigt tegen ons", aldus ds. Kievit. Het loopt allemaal uit op de verkondiging van de lof en de eer aan God. reld dat w.e ook in het socialisme en communisme tegenkomen, en waarschuwt tegen een biblicistisch bijbelgebruik.

Gevaar

Dat is een gevaar, zegt de schrijver, dat ieder die nog maar kort bewust christen geworden is, bedreigt. Men gaat dan als „nieuweling" gemakkelijk op de toer van de zogenaamde letterlijke opvatting en dat schiet tekort wegens gemis aan een goede achtergrond: de belijdenis van de kerk der eeuwen.

De schrijver geeft een goede excurs over Ezechiël 40-48, waar ik veel van opstak, dank daarvoor. In zijn opvatting over het duizendjarig rijk kiest hij voor de opvatting van Augustinus, dat het duizendjarig rijk begonnen is bij de hemelvaart van Christus, een opvatting die ik met hem deel.

De schrijver heeft een andere Israël-visie dan de mijne. Het „geheel Israël" in Romeinen 11: 26 zou betekenen: christenen uit heidenen en •Toden samen; de schrijver zegt: „De bijbel kent sinds Pinksteren geen speciale bevoorrechting of functie van de Joden meer", een mening die mijns inziens bij onbevangen lezing van Romeinen 9-11 moeilijk is waar te maken.

Ondanks het goede in dit boek heb ik een aantal bezwaren. Mijn hoofdbezwaar is, dat de schrijver het niet over de vele sekten heeft maar zich voornamelijk richt tegen de evangelische beweging en de Pinksterbeweging. Nu heb ik de evangelische beweging ook een paar vragen te stellen; maar we kunnen dat niet doen door de evangelischen op een hoop te werpen met de Pinksterbeweging.

Zelfkritiek

Tweede bezwaar is, dat de schrijver geen enkele zelfkritiek heeft. De opkomst van de sekten is voornamelijk te danken aan de volkskerk, die „haar kinderen stenen in plaats van brood gaf", een ongenuanceerde dooppraktijk heeft waarbij duizenden kinderen gedoopt worden die daarna nooit meer naar de kerken komen en die ontaard is als een kerk waar „meer de moraal wordt verkondigd dan het geloof in de gekruisigde en opgestane Christus".

Zelfs de financiële band tussen de staat en de Nederlandse Hervormde Kerk moet er bijgehaald worden. Weet de schrijver niet de historische achtergrond van deze zogenaamde gulden koorde? Is het hem ook niet bekend, dat die band voor de gemeenten die het aangaat niet meer dan hooguit enkele honderden guldens per jaar bedraagt?

Ook de Gereformeerde Kerken met hun berucht geworden rapport „God met ons" moeten het ontgelden, 's Schrijvers kritiek op dit rapport is terecht, dunkt me, maar waarom moet dit alles er worden bijgehaald? Zo krijgt ook de EO verschillende keren een veeg uit de pan (de NCRV wordt ook niet vergeten), terwijl de schrijver de Nederlands Gereformeerde Kerken in een adem noemt met de Jehova's getuigen als het gaat over de opvattingen over de onsterfelijkheid der ziel.

De schrijver wijst alsmaar met de vinger naar anderen; hij vergeet dat wie anderen aanwijst tegelijk drie vingers naar zichzelf richt. Is er geen enkele kritiek te oefenen op schrijvers eigen kerk? De grote verdeeldheid in de Gereformeerde Gezindte kon wel een meer aanleiding geweest zijn voor deze en gene om van de kerk af te haken, evenals het gemis aan spiritualiteit in de Vrijgemaakte Kerken.

Schrijver kan dat weten als hij ziet hoeveel jongeren zijn eigen kerk verlaten. Al met al: ik vond in dit boek een aantal dingen die me aanspraken. Andere dingen maakte me kriegel. Ik had het griezelige gevoel dat ik pas goed zou zitten als ik Vrijgemaakt gereformeerd werd. En dat is iets dat ik nu net niet wil.

N.a.v. „Het ene Woord en de vele sekten", door dr. W. G. de Vries; Uitgeverij Oosterbaan en Ie Cointre, Goes, 1983; 200 pag., prijs ƒ 23,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1984

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's

Vrijgemaakt sektenboek mist zelfkritiek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1984

Reformatorisch Dagblad | 10 Pagina's