Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Christelijke journalistiek heeft een grootse taak"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Christelijke journalistiek heeft een grootse taak"

Gouden regel voor journalisten: streef naar eerlijke berichtgeving

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. N.C. van Velzen (50) is in het dagelijks leven rector van het Basisjaar Evangelische Hogeschool te Amersfoort. Daarnaast is hij docent taalbeheersing, kerkgeschiedenis en massacommunicatie aan de Evangelische Hogeschool voor Journalistiek, eveneens te Amersfoort. Van Velzen is afkomstig uit de onderwijswereld. In 1957 begon hij zijn loopbaan als onderwijzer. Deze functie verwisselde hij in 1962 voor het leraarschap Nederlands aan de christelijke scholengemeenschap "Maarten Luther" te Rotterdam. Van 1970-1974 was hij wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Vrije Universiteit (onderdeel: letterkunde voor 1770) te Amsterdam. Daarna volgde het rectorschap aan het Johannes Fontanuscollege te Barneveld. En ten slotte vervulde Van Velzen vanaf 1979 verschillende functies aan de Evangelische Hogeschool (EH) en Evangelische School voor de Journalistiek (ESJ) te Amersfoort. De uitgesproken mening van Van Velzen over het bestaansrecht van christelijke journalistiek in verleden, heden en toekomst.

Als we letten op de dagbladjournalistiek aan het begin van deze eeuw, wat kenmerkt deze dan?

Dat de kranten veel meer dan nu levensbeschouwelijk georiënteerd waren. Er was sprake van „richtingbladen". Kranten als De Standaard en De Rotterdammer hadden een duidelijke protestants-christelijke signatuur, Rooms-katholieken lazen ook hun eien kranten en hetzelfde kan gezegd worden van de socialisten en de liberalen. De dagbladpers had dus een duidelijke binding met een eigen acherban.

Van F. Domela Nieuwenhuis (1846-1919) is bekend dat hij eens gezegd heeft: „Wat in vroeger eeuwen de preekstoel was, dat is in onze tijd de pers geworden". Was de pers opiniemaker?

Ja, dat klopt. Na 1869, het jaar waarn het dagbladzegel (belasting op het uitbrengen van een krant) werd afgeschaft, werd de krant het belangrijkste middel om het publiek te bereiken. Mensen als Groen van Prinsterer, Kuyper, Schaepman, Troelstra en vele indere geestelijke leiders gebruikten hun kranten om de achterban te mobiliseren en ten strijde te roepen in „de strijd der geesten". De namen van de bladen zoals „De Standaard", „De Heraut", „De Banier" en dergelijke herinneren hieraan. Men wilde gehoord en gelezen worden. Zowel bestrijding als bijval leverde immers (nationale) aandacht op. Opvallend is ook dat veel predikanten en rooms-katholieke geestelijken zich met de pers bemoeiden. Verder is door schoolmeesters veel journalistiek werk verzet. Dat de opinievorming steeds meer via de pers en minder via de preekstoel ging, is juist.

Politiek

In het begin van deze eeuw wordt door dagbladen verreweg de meeste aandacht gegeven aan politiek. Is daarin een kentering te ontdekken?

Tot de jaren dertig. De krant wordt daarna minder de spreekbuis van de levensbeschouwelijke stromingen. Er komt meer aandacht voor literatuur, kunst en dergelijke. Met de woorden van prof. Diemer: de krant wordt een maatschappelijk-cultureel verschijnsel. De redacties gingen er bewust naar streven om de lezers zo breed mogelijk te informeren. De eis van de universaliteit wordt gesteld, dat wil zeggen: de krant moet over alle aspecten van de samenleving rapporteren.

Wordt die lijn ook na de Tweede Wereldoorlog doorgetrokken?

Ja, in grote lijnen wel, maar toch is de situatie dan veel minder vergelijkbaar met die van voor de Tweede Wereldoorlog. Na WO II volgen de veranderingen zich in een hoog tempo op. Er is sprake van deconfessionalisering en daaraan verbonden een geweldige verwereldlijking (secularisatie). De grote leiders vallen weg en de kerkelijke verdeeldheid wordt steeds groter. De veranderingen in de Gereformeerde Kerken worden weerspiegeld in het 'omgaan' van het dagblad Trouw, dat zich losser maakte van zijn orthodox gereformeerde lezers. Het verdwijnen van confessionele dagbladen zoals de kwartetbladen (prot.-chr.) en de roomskatholieke bladen als "De Tijd" en "De Maasbode" heeft alles te maken met dit secularisatieproces. Kranten met een 'neutrale' formule verslaan hun duizenden.'De doelstellingen van deze kranten zijn minder duidelijk, algemener. Kortom, een vervlakking van de ideële doelstellingen is duidelijk waarneembaar. Tegeljkertijd gaan ook commerciële en financieel-economische problemen een belangrijke rol spelen. De advertentie-inkomsten dalen sterk met de invoering van radio- en tv-reclame en ook de loonkostenstijging komt bij het arbeidsintensieve dagbladbedrijf hard aan.
Een en ander dwingt tot samenwerking en reorganisaties. Tussen 1958 en 1983 daalt het aantal zelfstandige dagbladondernemingen van 60 tot 23. We zitten dan midden in de periode van persconcentratie. De samenwerking tussen verschillende uitgeverijen beperkt zich niet tot gebied van expeditie, bezorging en het zo rendabel mogelijk inzetten van moderne zetapparatuur, er is ook sprake van gezamenlijke nieuwsgaring via het ANP en allerlei samenwerkingsverbanden. Deze ontwikkeling heeft enerzijds de actualiteitswaarde van de krant vergroot, maar anderzijds ook gezorgd voor minder variëteit in de berichtgeving. Ook komt de pluriformiteit in de berichtgeving in gevaar. 

Kan gezegd worden dat door het streven van de directie naar winstgevende bedrijfsvoering er binnen het dagbladbedrijf, zeker in tijden van economische teruggang, sprake is van een vergroting van de spanning tussen commerciële en ideële doelstellingen?

Een zekere spanning tussen redactie en directie is er natuurlijk altijd al geweest omdat verschillende doelstellingen worden nagestreefd. De redactie van niet-neutrale bladen zoals het RD zal er terecht de nadruk op leggen dat het dagblad een ideëel en cultureel goed is; een geestesproduct en geen handelsartikel. De directie heeft als belangrijkste zorg het bedrijf winstgevend te maken. Dat betekent dat ze streeft naar zoveel mogelijk abonnees en verkoop van advertentieruimte. De journalisten moeten daar natuurlijk ook oog voor hebben want het werken in een verliesgevend bedrijf is meestal niet van lange duur...
Maar als directie en redactie beide het hogere doel in het oog houden, zal er met deze spanning goed te leven zijn.

Hoger doel

U zegt: het hogere doel. Kunt u dat wat nader invullen?

Het gaat dan over het meest wezenlijke van bijbelgetrouwe/christelijke journalistiek. Drie zaken zijn daarbij van belang. De krant moet ten eerste inlichten, dat is: op een eerlijke en betrouwbare wijze de lezer van nieuws voorzien. Als richtlijnen kunnen daarbij gelden de antwoorden op vraag 105 en 111 van de Heidelbergse Catechismus, die handelen over onze houding ten opzichte van onze naaste. Ten tweede moet het nieuws worden toegelicht. De lezer moet zich een opinie kunnen vormen. Achtergrondartikelen en commentaar lenen zich hiervoor. In deze artikelen worden als het goed is verbanden gelegd. Samenhangen met het verleden zijn zonder meer belangrijk, maar ook het uitspreken van verwachtingen voor de toekomst hoort bij het toelichten.

Als derde taak van de krant zou ik willen noemen het voorlichten. Journalisten lopen als het ware met het licht voorop om de mensen te wijzen op allerlei ontwikkelingen in de samenleving. Mensen moeten in actie worden gebracht. Te denken valt dan aan berichtgeving over vrijheid van onderwijs, abortus, euthanasie, discriminatie, het omgaan met de schepping en dergelijke. Instellingen die op dit gebied goed werk verrichten, moeten naar voren worden gehaald. Ook dat is een belangrijke taak van de krant.

De journalistiek moet dus inspireren en stimuleren?

Ja precies, en dan vooral met opbouwende geestverrijkende artikelen.

Is voor een journalist historische belangstelling een 'must'?

Ja, zeer zeker. Bij de neutrale bladen ontbreekt het aan een visie op de geschiedenis. Ik beschouw het als een list van de satan om mensen a-historisch te laten denken door hen alleen maar met het hier en nu te confronteren zonder dat samenhangen worden gelegd met het verleden.

Dr. F. de Graaff zegt ergens in zijn boeken: „De massamens kent slechts het 'gepraat', dat de situatie slechts bedekt... De massamens kent geen verwondering of belangstelling. Hij kent slechts de nieuwsgierigheid, namelijk om de'situatie te ontvluchten". Onderschrijft u deze opmerking?

In grote lijnen onderschrijf ik deze opmerking. Dit betekent dat een christenjournalist er zich niet voor moet laten gebruiken om de nieuwsgierigheid van de lezer te bevredigen. Zeker niet als die nieuwsgierigheid zich richt op misdaden, schandalen en privéleven van wie dan ook.

Positief nieuws
Moet er meer positief nieuws in de krant, of is het zo dat goed nieuws geen nieuws is?

Ik zou wel graag willen dat er meer positief nieuws in de krant zou komen, al was het maar als tegenwicht tegen het negatieve dat in veel berichtgeving overheerst. In een willekeurig nummer van een krant staan immers veel berichten over oorlogen, politieke spanningen, tegenvallers, ongelukken en dergelijke. In veel gevallen zijn het de schokkende en onverwachte gebeurtenissen die voor nieuws zorgen.
De verwondering en de belangstelling waar De Graaff het over heeft, moet tot ontwikkeling kunnen komen. Een dagblad kan daar een bijdrage aan leveren. Die kans moet ze benutten.

Dat kan dan concreet inhouden dat bij voorbeeld een schrijver in een recensie zijn grote waardering en bewondering uitspreekt voor het werk van een musicus of schrijver zonder de vinger te leggen op allerlei ondergeschikte oneffenheden?

Ja, laat hij dat zoveel mogelijk loyaal en ook royaal doen. Dus niet in de zin van: het was wel mooi, maar het uittrekken van de registers maakte zo'n herrie of de kaft van het boek was foeilelijk en dan in mineur eindigen. Kritisch zijn hoeft niet altijd te betekenen kritiek hebben.

Een andere vraag. In hoeverre moet een krant zich richten op de smaak van de lezer?

Dat hangt er maar net vanaf welke smaak de lezer heeft. Is er onder de lezers een begeerte om hun leven in te richten naar de eis van Gods Woord, dan is het een zeer goede zaak dat een krant (en ik heb het dan natuurlijk over een christelijke krant) zich richt op de smaak van de lezer. Gaat de begeerte van de lezer uit naar gemakkelijk lezende onnozele verhalen of wil ze show en sportnieuws, dan mag een christelijke krant de lezer niet ter wille zijn.

Een gouden regel voor journalisten lijkt me deze; Streef naar zo eerlijke mogelijke berichtgeving zodat de lezer zélf in bij voorbeeld de gepresenteerde gegevens zich een beeld kan vormen van de beschreven gebeurtenissen. Licht verder in commentaar-rubrieken en achtergrondartikelen belangrijke gebeurtenissen toe, Er moet dus gewaakt worden voor een vermenging van nieuws en commentaar.

Toekomst

We hebben tot nu toe gehad over het verleden en het heden van de dagbladjournalistiek. Hoe kijkt u tegen de toekomst van de christelijke dagbladjournalistiek aan?

In de eerste plaats geloof ik dat er ondanks de concurrentie van radio en tv behoefte zal blijven om een dagblad te lezen. Mensen blijven een krant mijns inziens op prijs stellen. Ze kunnen die lezen, herlezen, terugbladeren, een goed artikel bewaren enzovoorts. Wat dat betreft zal een krant het dus niet behoeven te verliezen van radio, tv, kabelkrant en dergelijke. Ik denk wel dat er onder invloed van de steeds snellere moderne communicatiemiddelen een verschuiving zal optreden van informeren naar toelichten, voorlichten/activeren. Het nieuws dat dagbladen brengen, zal vlugger 'oud nieuws' zijn, omdat ze de snelheid van radio en tv niet kunnen bereiken. Dit maakt nogmaals de krant niet overbodig. Haar sterkste punten liggen immers op het gebied van extra informatie geven, in de zin van achtergronden belichten, relaties leggen, uitleg geven...

Dit stelt hoge eisen aan de journalisten. Dit zullen stuk voor stuk vakmensen moeten zijn. Maar ook mensen met levenswijsheid en visie. De investeringen van een dagbladbedrijf zullen vooral gedaan moeten worden in deskundigheid en vakmanschap. Een christelijke krant zal ook meer aandacht moeten geven aan de nieuwsgebieden waarop radio en tv weinig of niet komen. Ik denk dan aan kerkelijk nieuws, kerkmuziek, maar ook aan het werk van ideële organisaties. Zij zullen graag de krant gebruiken om de lezers te activeren tot wat zij belangrijk vinden. Christelijke dagbladjournalistiek heeft een grootse taak.

Op welke manier kan de christelijke journalistiek een breder publiek bereiken dan alleen de eigen lezerskring? Heeft ze ook middelen en mogelijkheden om anderen, te denken valt aan dan bij voorbeeld aan beleidslieden, tot handelen, tot actie, te brengen?

Ja, zeer zeker. Kamerleden en hun medewerkers ontvangen wekelijks „knipselkranten". Daarin kunnen ze lezen hoe verschillende kranten hun lezers over bepaalde gebeurtenissen hebben geinformeerd. Als een dagblad op een duidelijke en deskundige wijze informeert en toelicht, zal dat de kamerleden en hun adviseurs niet ontgaan en wellicht ook zijn invloed hebben op hun standpuntbepaling. Hieruit blijkt dat het voor een krant van het grootste belang is dat ze duidelijke en vooral eerlijke informatie verstrekt en die ook met argumenten toelicht en uitdraagt.

De pers is een grote macht die in onze samenleving veel invloed uitoefent. Christelijke journalisten moeten zich van die macht bewust zijn en hun verantwoordelijkheid tegenover God en de naaste kennen. Vakmanschap gecombineerd met een positief-christelijke levenshouding en warme belangstelling voor de mens in onze kille maatschappij, heeft een journalist nodig om een goede christelijke krant te maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1986

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

„Christelijke journalistiek heeft een grootse taak"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 1986

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's