zondagsschoolleider/schrijver Rik Valkenburg uit Veenendaal
VEENENDAAL — "Er zit verschil in de bijbelvertelling op de zondagsschool en de gewone school. Niet principieel, wel praktisch. Op de basisschool en verder wordt het ook bijbelse geschiedenis genoemd; kinderen wijs maken in de Bijbel, ook op historisch gebied. Op de kerkelijke zondagsschool echter is niet de kennisoverdracht identiek, maar het stichtelijke element. Aan de leerstof zit een waardering, een cijfer, vast. Op de zondagsschool krijgen de kinderen geen cijfer".
Aan het woord is zondagsschoolleider Rik Valkenburg, die ons dit verschil graag wil uitleggen. Hij is dezelfde die op dit moment bezig is aan zijn 77e boek. De reden voor dit gesprek moet gezocht worden in het feit dat Rik Valkenburg veertig jaar geleden op verzoek van het personeel van de zondagsschool, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten, begon als zondagsschoolmeester. Dit jubileum wordt vanavond in kerkelijke kring herdacht.
De personeelsleden, Valkenburg (broer van Rik), Van de Bovenkamp en Van Leeuwen kregen Valkenburg na enig aandringen zover dat hij een keer meeging naar de zondagsschool. De personeelsleden hadden in de gaten dat Valkenburg niet alleen een schrijf drang, maar ook een verteldrang in zich had.
Dat het niet bij die ene keer is gebleven zal duidelijk zijn. „In augustus 1946 begon ik in de school aan wat nu de Hoogstraat heet, waar' zo ongeveer de Aldi gevestigd is. Het was de zogenaamde Kokseschool, genoemd naar de toenmalige dominee", weet Valkenburg te herinneren. „In die tijd", vervolgt Valkenburg, „zag het er volstrekt anders uit dan nu. Daar kun jij je geen voorstelling van maken. Na de oorlog was er al veel veranderd ten opzichte van voor de oorlog, maar er was toch nog lang geen sprake van welvaart. Bepaalde dingen waren op de bon. De meeste mensen hadden genoeg eten. Kleding was schaars en sociale voorzieningen waren er toen nagenoeg niet. Ook het publiek was toen anders. Het waren toen meer dorpskinderen dan het nu zijn. Zij waren gewend aan discipline. Ook hadden de kinderen minder ontspanningsmogelijkheden", stelt Valkenburg.
Fietstocht
In dit laatste kwam de zondagsschool enigszins tegemoet door een jaarlijkse fietstocht naar Lunteren in te stellen. Het Bosbad, het Pannekoekenhuis en later speeltuin 't Hek werden aangedaan, weer of geen weer. Voor de kinderen was het, en is het nog, de mooiste dag van het jaar: dagje uit hapje eten. Met de feestdagen die in de kerk worden herdacht, leefden de kinderen intens mee.
„De sinaasappel, het reepje chocola en het builtje snoep bijvoorbeeld hoorde bij het kerstfeest. Dat was geweldig leuk voor de kinderen. Ik zie ook associaties tussen het kerstfeest met de geschenken nu en het Loofhuttenfeest met geschenken toen. Op het Loofhuttenfeest dronk men wijn en moest men vrolijk kijken. Het kerstfeest vieren wij sober, niet somber, ook niet uitbundig", drukt Valkenburg zich voorzichtig uit.
Wat Valkenburg in die veertig jaar vooral zag veranderen is de gezmsgrootte. „Vroeger was het normaal dat vijf of zes kinderen van hetzelfde gezin het plein op kwamen lopen. Nu zijn het er één of twee. Er zijn nu natuurlijk ook nog wel grote gezinnen, maar dat is meer uitzondering dan regel. Toen ik begon zaten er 70 a 80 kinderen op de zondagsschool; nu 110 en ik heb er een keer 190 geteld, weet Valkenburg.
Intussen is de zondagsschool driemaal verhuisd. Van de Kokseschool naar de Pniëlkerk; van de kerk naar de Calvijnschool, die twee jaar geleden verhuisde naar een andere locatie. Ook kerkelijk „verhuisde" de zondagsschool.
Verandering
Hoewel de zondagsschool nog van dezelfde kerk uitgaat is de naam, door de scheuring, veranderd van gereformeerde gemeente in christelijk gereformeerde (Pniëlkerk). Naast deze veranderingen veranderde de wijze van verteilen van Valkenburg niet.
Valkenburg: „In mijn bijbelvertellingen ga ik eerst naar het toen (de tijd van de Bijbel, GvL). Ik probeer een beeld te schetsen hoe het toen was. Vandaar ga ik naar het heden. Ik zeg ook nooit: toen de joden uit de kerk kwamen dronken ze een bakkie koffie, nee, ze kwamen uit de synagoge en dronken wijn. En ook niet: het was zondag en toen dat en dat, nee, het was sabbat waar wij nu zondag tegen zeggen. Je moet eerst naar de tijd van de Bijbel en het daarna toepassen op de tijd van nu. Bij het vertellen neem ik ook niet het vertelboek of iets dergelijks als uitgangspunt, maar de Bijbel. De bijbeltekst moet bovenaan staan, vertelboeken of iets dergelijks komen daarna. Ga je uit van het vertelboek dan kom je in de problemen".
De band met de kinderen komt ook in zijn beroep als publicist tot uitdrukking. Zo zijn er twintig kinderboeken van zijn hand verschenen. In 1950 verscheen het eerste, De autorit van Jan en Willy. Dit wil niet zeggen dat Valkenburg voor die tijd niet schreef. Toen Rik eenmaal een stuk schrijfgerei kon vasthouden begon het al. Het kartonnetje dat vroeger om het roomboterpakje zat was voor zoon Rik. Diverse oorlogsherinneringen legde hij daarop vast. De oorlog boeit Valkenburg. Niet dat hij de oorlog mooi vond, maar hij schreef over de verschrikkelijkheid daarvan. Het sigarenmakersleven eerst en later het kappersleven bekoorden hem wat minder dan de schrijverij. In 1970 legde hij na 27 jaar definitief de schaar neer en wijdde zich geheel aan het schrijven van boeken.
Nostalgisch
Naast zijn vele kinder- en oorlogsboeken zijn er ook boeken over Veenendaal van zijn hand verschenen. Reden? „Ik heb nostalgische trekken en ben een pure autochtoon. Ik houd van oude verhalen. Penning, Schippers en Van de Hulst waren vroeger mijn favorieten". Iaat de schrijver weten. Ook over Israël schreef hij een aantal werken.
Terug naar de zondagsschool. Valkenburg: „Tot slot zou ik dit nog willen zeggen; het kind komt de belofte van de Heilige Geest evengoed toe als de volwassene. Dat wordt in elke reformatorische kerk geleerd. Het is goed om dat ook tegen de kinderen te zeggen, opdat hun hoop gericht mag zijn op de verlossende kracht van de Heilige Geest door de Grote Verlosser die achter Hem staat, Jezus Christus. En daar achter staat dan weer God de Vader die alle dingen bestuurt en zich ook door de kinderen laat eren. Dat lezen we in Psalm 8 vers 3a: „Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest om Uwer tegenpartijen wil."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 november 1986
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's