Ds. Snoei: Er is nieuwe bezinning nodig op zending en evangelisatie
Er is van mij wel gezegd dat ik tussen evangelisch en oecumenisch in wil staan..."
„De tijd is voorbij dat we buitenkerkelijken als afvalligen kunnen beschouwen, die op hun kerkelijk verleden kunnen worden aangesproken. We moeten nieuwe methoden ontwikkelen om de geseculariseerde, verwereldlijkte mens te bereiken. Dat is de grote opdracht. Maar veel gemeenten beseffen dat onvoldoende en gaan voort volgens het oude patroon. Kerkverlating wordt, in bij voorbeeld de familie, doodgezwegen in de hoop dat het allemaal wel terechtkomt. Maar het komt niet terecht...".
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
„In mijn levensloop heb ik altijd Gods leiding gezien. Elke taak die de Heere God op mijn schouders legde, was een voorbereiding op de volgende". De 56-jarige ds. C. Snoei was vorige week 25 jaar hervormd predikant. Een deel van die jaren bracht hij door in de pastorieën van Langerak, Reeuwijk en Noordhorn. Bijna de helft van die 25 jaren was hij echter werkzaam voor zending en evangelisatie.
Pas tijdens zijn studie sociale geografie in Utrecht ging de jonge Snoei, mede door gesprekken op de studentenvereniging SSR („die later anders werd"), nadenken over de zin van zijn leven en zijn staan in de Hervormde Kerk. Dat zorgde voor verandering in zijn leven en hij besloot zijn studierichting te veranderen. „Ik wilde mij gaan inzetten voor hen die ook in onzekerheid verkeerden. De liefde voor zending en evangelisatie zijn toen al bij mij geboren".
In 1963 werd ds. Snoei predikant in Langerak. Na vijf jaar verhuisde hij naar Reeuwijk. Opnieuw vijf jaar later werd ds. Snoei predikant-directeur van de Hervormde Bond voor Inwendige Zending op gereformeerde grondslag (IZB) en in 1981 volgde het predikantschap in Noordhorn, Niezijl en Saaksum. Ruim drie jaar later gint; hij werken als toerustingspredikant voor de GZB en de IZB. Een half jaar geleden werd hij benoemd tot algemeen secretaris van de GZB.
Twaalf jaar maakte de predikant deel uit van het bestuur van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG), volgens zijn zeggen een leerzame tijd. Hij dacht onder andere mee over de start van de bijbeldrukkerij in Nanjing en maakte de herdenking van 350 jaar Statenvertaling mee.
Volgens ds. Snoei moeten we bijbelvertaalwerk en -verspreiding en zending zo dicht mogelijk bij elkaar houden. In de zendings- en evangelisatiesituaties moet je de mensen gefaseerd naar de woord-voor-woordvertaling toebrengen. „We hebben verschillende vertalingen en je moet letten op de doelgroep waarvoor deze gemaakt zijn. Je kunt de Statenvertaling als woord-voor-woordvertaling hoogachten, maar je tegelijkertijd afvragen of ze voor buitenkerkelijken een belemmering is naar de Bijbel. Eerst breng je de nietgelovige in aanraking met het boek als zodanig. Daarna probeer je de mensen kennis te laten maken met de gedachtenwereld van de Bijbel. Na verloop van tijd probeer je samen te luisteren naar wat die Bijbel wil zeggen. En dan ben je natuurlijk nog niet bij "geloof
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Ds. C. Snoei ziet een duidelijke ontwikkeling binnen het zendings- en evangelisatiewerk van de Gereformeerde Bond. „Toen ik bij de IZB kwam bestond er grote aandacht voor de evangelisatieposten, die onder andere in het noorden van het land werden gesticht. Mensen uit het westen die zich daar in het verleden vestigden konden zich, onder de vaak liberale en vrijzinnige prediking, niet thuisvoelen en zo ontstonden de richtingsevangelisaties.
In de loop der jaren is de aandacht echter steeds meer verschoven naar de rand-en buitenkerkelijken. De ontkerstening van de laatste 25 jaar leert dat Nederland een zendingsland is geworden. Dat heeft consequenties voor onze manier van leven als christelijke gemeente, maar ook voor de wijze van het bezig zijn met zending en evangelisatie. Dat besef groeide bij zowel de GZB als de IZB.
Beide organisaties hebben verklaard dat zending en evangelisatie een principiële eenheid vormen. Hoe krijgt de dan voor de hand liggende samenwerking gestalte?
Een dergelijke principiële eenheid moet inderdaad vorm krijgen. Gedeeltelijk kreeg ze ook gestalte in mijn functie als toerustings-predikant van de GZB en de IZB. Over de verdere invulling zijn geen uitspraken gedaan. Maar het kan niet anders of er blijft wel aparte aanpak van het werk in Nederland en voor het werk in het buitenland.
Ook de gemeenten moeten leren inzien dat we in een zendingssituatie leven. Dat kan alleen uiterst voorzichtig en behoedzaam duidelijk gemaakt worden. Tussen de verschillende gemeenten is mijns inziens nog een grote ongelijktijdigheid. Sommige gemeenten zien die zendingssituatie in eigen land nog niet en anderen zijn al veel verder. Het maakt vanzelf groot verschil of je Bonder bent in de verwereldlijkte stad, of in een dorp waar de resten van het "corpus christianum" nog aanwezig zijn. Dat geeft geweldige verschillen in verstaan en spanningen waar we voorzichtig mee om dienen te gaan. Langzaam en behoedzaam werken we naar een goed verstaan van onze opdracht in deze tijd toe. Maar wie denkt dat het nog goed gaat in onze gezindte, moet wakker geschud worden.
U noemt de verschillen in verstaan. Is die spanning mede oorzaak van de hier en daar in de gemeenten bestaande verontrusting ten opzichte van IZB en GZB?
Gemeenten reageren verschillend op de ontkerkelijking. Aan de ene kant zijn er diegenen die een gesloten kerktype voorstaan. Men wil, in een isolement, alles bewaren zoals het was. Anderen zoeken echter zoveel aansluiting bij de verwereldlijkte mens dat de identiteit verloren gaat. Ik zit tussen die twee gedachten in en zou in dat verband de woorden spiritualiteit en engagement willen gebruiken. Het kan niet zo zijn dat je volledig gericht bent op het geestelijke en daardoor de concrete noden van je medemens vergeet. Evenmin mag je alleen aandacht hebben voor deze noden en het eeuwig heil van de mens vergeten. Het gaat om het bewaren en verbreiden van de waarheid. Beide moeten volledig gehonoreerd worden. Dat willen zowel de IZB als de GZB.
Worden GZB en IZB gedragen door de gehele breedte van de gereformeerde gezindte in de Hervormde Kerk?
De gereformeerde gezindte in de Hervormde Kerk is nooit voor honderd procent één blok geweest. Er was altijd onderscheid, ook vóór de huidige polarisatie. Vroeger was er wellicht meer onderling vertrouwen. Maar altijd waren er mensen die zich meer aangetrokken voelden tot de kleinere afgescheiden kerken. Zoals bekend is de Bond van oorsprong een wat Kuyperiaanse organisatie binnen de Hervormde Kerk met verschillende vleugels. Het is dan ook geen kwestie van wel of niet gedragen worden, maar van 'meer of minder'. Dat is het dilemma.
Neemt binnen de GZB een —wat wij maar zullen noemen— confessionele vleugel, in verhouding tot vroeger, niet een meer dominante positie in?
Absoluut niet. We moeten niet te gemakkelijk zeggen: Het was vroeger beter. De tijd is nu ook anders. We moeten ons steeds opnieuw afvragen wat zending eigenlijk nu is. Op basis van Schrift en de belijdenis is een nieuwe doordenking nodig van het zendingsvraagstuk. Alleen een nieuw, open, gelovig zich daarop bezinnen heeft toekomst. En dat geldt de gehele breedte van de gereformeerde gezindte binnen de Nederlandse Hervormde Kerk.
Van harte zoek ik die nieuwe doordenking ook te bevorderen. Het gereformeerde belijden is zodanig belangrijk in zending en evangehsatie, dat het de moeite waard is je daarvoor in te zetten. Er is van mij wel gezegd dat ik tussen evangelisch en oecumpnisch in wil staan en dat is raak getypeerd, denk ik.
Hoe gaat de GZB om met hen die verontrusting uiten over de principiële koers van de GZB?
Vanzelfsprekend worden wij geconfronteerd met vragen daarover. Geprobeerd wordt met hen in contact te komen en in gesprek te blijven. Ik wil er nogmaals op wijzen dat we van beide zijden vragen krijgen.
Is het benoemingsbeleid van zendelingen evenwichtig genoeg om recht te doen aan die hele breedte van de gereformeerde gezindte binnen de Hervormde Kerk die u wilt vertegen woordigen ?
Benoemen van nieuwe zendingsarbeiders gebeurt uiterst zorgvuldig. De vraag naar de visie van de kandidaat op Schrift en belijdenis staat daarin centraal. Duidelijk is wel dat verbHjf in het buitenland invloed heeft op iemands denken. Wie in aanraking komt met bij voorbeeld de Derde-Wereldproblematiek, met al het onrecht, de strijd der machten en ideologieën, het ongeloof en het bijgeloof, die reageert daar vanzelfsprekend op. Daarvan lees je ook bij de profeten. We moeten ons dan niet afzetten tegen hen, maar juist luisteren of we bij hen geen zaken horen, waar wij nog weinig over nadachten.
Ook dienen we te beseffen dat het aanbod van kandidaten vanuit, laat ik gemakshalve maar zeggen de rechterflank, minder is dan van de andere zijde.
Zijn de zogenaamde gerechtigheidsvragen, met alle aandacht voor de armen, onderdeel van het heil of is die aandacht juist vrucht van een veranderd hart?
Ik denk dat we als christelijke gemeente geroepen worden om te zien naar de ander in de verkondiging van het Evangelie en in het diaconaat. Dat is aan elkaar verbonden, omdat het verbonden is in Jezus Christus. De gemeente is geroepen om in dat spoor verder te gaan. Wij verwachten immers de volkomen verlossing. Vanuit die belofte mogen wij spreken en werken. Werken vanuit alleen de concrete situatie brengt tot wanhoop, daarom dienen wij te spreken en te werken vanuit de belofte. We hebben het perspectief van het Koninkrijk Gods dat op Zijn tijd en wijze komt.
De participatie van de GZB in het Werelddiakonaat leidde tot discussie in hervormd-gereformeerde kring. Vindt daaromtrent herbezinning plaats?
Ik heb me, in de betrekkelijk korte periode die ik voor de GZB werk, nog onvoldoende ingewerkt in deze problematiek. Daar kan ik niets over zeggen. Wel weet ik dat de problematiek niet van tafel is.
Eind vorig jaar wees de GZB in een open brief aan kerkeraden op het verschil in visie met de geloofszendingen. Resoluut wees u toen de gesuggereerde samenwerking van de BMZG met de GZB van de hand, hoewel er samensprekingen zouden komen. Hebben deze al plaats gevonden?
Het overleg is er inderdaad geweest. Het contact is dus niet verbroken. Dat gesprek was verhelderend voor beide organisaties. Belangrijke vragen zijn besproken: Wat is kerkelijke zending, wie zend je uit, waarheen zend je uit en wat is de taak van de zendingsarbeider? Wij hebben onze criteria daarover niet opgegeven, anders zouden wij kerkelijke zending opgegeven hebben. Dat wil overigens niet zeggen dat alle andere zending fout is. Anderen doen het vaak anders dan wij.
Een van de redenen om kritisch met de BMZG te praten was, dat een gulden maar één keer uitgegeven kan worden. Beïnvloeden de activiteiten van de BMZG inderdaad de inkomsten van de GZB nadelig?
Neen, wij denken dat dit niet het geval is. De laatste tijd is er gelukkig weer sprake van een lichte stijging van onze inkomsten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 oktober 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 oktober 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's