Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het conflict Antonius van der Os was van bovenregionale betekenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het conflict Antonius van der Os was van bovenregionale betekenis

Invloed van de Verlichting wint veld en het gezag van de belijdenis begint te tanen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antonius van der Os? Nooit van gehoord! Dat zal naar alle waarschijnlijkheid de reactie van vele lezers zijn. Toch heeft deze jonge predikant —hij was nog maar even 30 jaar!— kans gezien heel het theologische, kerkelijke en politieke wereldje van zijn dagen in beroering te brengen. Zijn dagen, dat was dan het midden van de achttiende eeuw. Om precies te zijn 235 jaar geleden. In 1755 werd de Zwolse dominee Antonius van der Os, na voortdurend beschuldigd te zijn van onrechtzinnigheid, en na een lange en slepende procedures uit het ambt gezet.

Is dat nog van enige relevantie voor de tijd waarin wij nu leven? Vergeleken met de ketterijen die vandaag van tal van kansels worden verkondigd was Van der Os een zéér rechtzinnig man! En per saldo zijn er in de geschiedenis van de vaderlandse kerk wel vaker schermutselingen geweest... Van der Os was zeker niet de eerste, maar bepaald ook niet de laatste predikant die met de kerkelijke tucht in aanraking kwam en de toegang tot de kansel werd ontzegd. „Dienen we het conflict rond Antonius van der Os te beschouwen als incidentele controverse aangaande een predikant die afgezet werd, meer niet? Of als manifestatie van verhoudingen die in de Nederlanden een steeds grotere rol gingen spelen?"

Baanbrekers

Op deze wijze wordt het probleem gesteld in het Ter Inleiding van een studie waarop R. A. Bosch, predikant van de Gereformeerde Kerk in Twello, op 6 mei jongstleden aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken te Kampen is gepromoveerd tot doctor in de godgeleerdheid. De vragen doen al een beetje vermoeden in welke richting de gedachten van de auteur gaan. Hij is (terecht) van mening dat we in de zaak Van der Os te doen hebben met een conflict dat vér,uitgaat boven lokale en zelfs regionale betekenis. Van der Os en de mensen die het voor hem opnamen waren baanbrekers van de Verlichting. Maar met het vermelden van de conclusie zijn we op deze boeiende geschiedenis vooruitgelopen.

In 1722 zag Antonius van der Os het levenslicht in het Zeeuwse Zierikzee, waar zijn vader bakker was. In 1741 liet hij zich als theologisch student inschrijven in Leiden, waar hij onderwijs ontving van onder anderen Bernardinus de Moor, een ouderwetse Voetiaan, en van vader en zoon Van den Honert, beide Coccejanen. Zijn eerste gemeente werd 's-Gravenland, waar hij nog geen twee jaar bleef (1746-1748). Van die periode uit zijn leven is weinig bekend. Later bleek —en dat zou in de procedure ook tégen hem worden gebruikt!— dat hij aan leden van zijn eerste gemeente een boek ter lezing had aanbevolen van een engels theoloog, Simon Patrick, "Geschiedenis van den reiziger naar het hemelsche Jeruzalem". Bosch vermoedt dat Van der Os ook wel eens de vertaler van dit werk zou kunnen zijn. In ieder geval zijn z'n opvattingen sterk door Patrick beïnvloed.

Vinger in de pap

Als 26-jarige dominee (en vrijgezel!) deed Van der Os intrede in de gemeente van Zwolle, waar hij de opvolger werd van de overleden Nicolaas Hartman, die grote bekendheid had genoten. Tussen voorganger en opvolger was niet alleen een groot verschil in leeftijd, maar ook in theologische opvattingen. De vraag ligt voor de hand waarom de keuze van de kerkeraad op Van der Os was gevallen, maar later bleek dat de kerkeraad niet veel keuze had: de magistraat had een behoorlijke vinger gehad in de pap van het beroepingswerk... Dat werd nog duidelijker toen er nog geen jaar later weer een vacature ontstond in het vijftallige predikantenkorps van Zwolle, en toen ds. Johannes van Rossum, van Ameide en Tienhoven, die niet door de kerkeraad werd begeerd, onderdruk van de overheid toch werd beroepen. Deze Van Rossum zou ook in het latere conflict de zijde van Van der Os kiezen.

Van der Os was nog slechts korte tijd in Zwolle werkzaam toen geruchten opdoken als zou hij niet rechtzinnig zijn. Toen dat bij de visitatie in 1749 ter sprake kwam bleek er in het ministerie van predikanten al een controverse te zijn: de drie oudere collega's hadden Van der Os reeds „herhaaldelijk en broederlijk vermaand om trouw aan de belijdenis te zijn" (pag. 34), kennelijk echter zonder resultaat. Tenslotte had Van der Os zich te verdedigen tegen niet minder dan 58 beschuldigingen!

Niet duidelijk

Uiteraard zijn we benieuwd naar de afwijkingen die waren gesignaleerd, maar die komen niet zo duidelijk uit de verf, in de kerkelijke behandeling niet en in deze studie niet. We zijn geneigd de auteur gelijk te geven wanneer hij poneert dat de eigenlijke kwestie werd vertroebeld doordat ze van het begin af uitgroeide tot een politieke krachtmeting. Van der Os was dan uiteindelijk maar een pion op het schaakbord van de "kerkelijken" en de "politieken".

Dat betekent natuurlijk niet dat hij daarom vrijuit ging. Hij mag dan geen systematische theologische werken hebben geschreven, maar met zijn uitspraken van de kansel riep hij wel voortdurend vragen op. En ter verantwoording geroepen verdedigde hij zich door te zeggen dat zijn tegenstanders zijn woorden uit hun verband hadden gerukt, óf dat hij zijn preken niet uitschreef en zich dus niet meer woordelijk kon herinneren wat hij precies had gezegd.

Hoe provocerend zijn optreden was blijkt wel uit het feit dat hij in 1752 —het conflict was toen al in een gevorderd stadium— van de kansel durfde te zeggen: „Men zegt: Staken de Dordsche vaders het hoofd eens op, wat zouden zij van zulke leeraars zeggen! Maar elk uwer weet wel dat die Dordsche vaders het hoofd niet zullen opsteeken voor den jongsten dagh; en dat ik dan niet getrokken zal worden voor hunne, noch voor eenige menschelijke vierschare; maar gesteld zal worden voor de vierschare van Jezus Christus, wien ik alleen voor mijn Heer en Meester erkenne..." (pag. 80).

Andere preekmethode

Door deze en dergelijke uitspraken liet Van der Os zich natuurlijk wel in de kaart kijken! Ze bevestigden alleen maar de verdenking dat nij op gespannen voet stond met de gereformeerde belijdenis, en dat hij ook niet aan de letter van die belijdenis gebonden wenste te zijn. Het was eigenlijk al begonnen met een andere preekmethode dan de gemeente gewend was. Onder invloed van zijn leermeesters Van den Honert en Alberti ging Van der Os uit van de grondtekst om daarna de beschikbare commentaren te raadplegen en zo zelfstandig zijn preek op te bouwen. Voor ons is dat heel gewoon —dat behoort het althans te zijn! — maar het was revolutionair in een tijd waarin de homiletiek voor een groot deel stond onder beheersing van de dogmatiek. En dogmatiek was nu eenmaal niet de sterkste kant van Van der Os. Hij legde liever de nadruk op de goede werken als vruchten van het geloof dan dat hij zich rekenschap gaf van de geloofsinhoud. Tussen haakjes: een typisch trekje van de opkomende Verlichting, die een verschuiving te zien gaf van de dogmatiek naar de ethiek.

Grootste gemene deler

En dat sloot weer aan bij wat een deel van het volk graag wilde: „een niet leerstellig, maar nuttig christendom" (pag. 164).

Volgens Van der Os had de Kerk zich moeten beperken tot het onderhouden van de twaalf artikelen des geloofs. Zij die met deze „grootste gemene deler" instemden zouden benouden worden. Het is duidelijk dat op deze wijze de gereformeerde belijdenis op de tocht kwam te staan. En het kan ons niet verwonderen dat de beschuldigingen tegen Van der Os vrijwel alle cirkelden om het geloof en de rechtvaardiging. Weliswaar erkende hij dat het geloof middel is, geen grond voor de rechtvaardiging. Maar de uitspraak dat „God rechtvaardigt alleen zulken die in Hem geloven" bracht hem toch dicht in de buurt van de remonstranten.

Om een lang verhaal kort te maken: de Zwolse veldslag groeide uit tot een complete oorlog in de vaderlandse kerk. Drie plaatselijke collega's hadden een aanklacht tegen hem ingediend en Van der Os werd in eerste instantie geschorst. Maar hij ging in beroep, waarschijnlijk ook omdat hij zich gesteund wist door geestverwante en adellijke families. In 1753 zou hij in het huwelijk treden met een lid van zo'n familie: Gilliana Paulina Scriverius.

Ingewikkelde procedure

Het werd een ingewikkelde procedure, waarin zelfs de stadhouder Willem IV werd gemengd. De prins, die op de hand van Van der Os was, vroeg de Leidse faculteit om advies. Er ontstond een geweldige pennestrijd, vóór en tegen Van der Os, misschien beter gezegd: vóór of tegen de tolerantie.

In die strijd mengden zich ook Nicolaus Holtius van Koudekerk en Alexander Comrie van Woubrugge, zij het aanvankelijk anoniem. Hun bekende "Examen van het ontwerp van tolerantie", dat in afleveringen verscheen, is voor een deel gewijd aan de bestrijding van Van der Os, in wiens opvattingen zij (terecht) de geest van tolerantie signaleerden, die op den duur zou leiden tot afzwakking van de gereformeerde belijdenis. Holtius en Comrie hebben het gewéten, want ze kregen de hele Leidse faculteit over zich heen! Prof. J. J. Schultens, niet al te kies in zijn taalgebruik, deinsde er niet voor terug aan hun adres te schrijven:

„Ik zal het u zeggen, gij zijt twee dorpspriesters die dronken door den waan van uwen goddelijken ijver, niet weetet wat gij doet", (pag. 109)

Storm in glas water

Misschien komt het conflict op ons, meer dan twee eeuwen daarna, over als een storm in een glas water. De polemiek rondom Van der Os leverde ongeveer 130 titels op, groot en klein, de pers in binnen- en buitenland stond bol van het geval, en hoeveel vergaderingen van kerkeraden, classes en synoden zijn eraan gewijd? Was al deze ijver niet een betere zaak waard geweest? Natuurlijk heeft de "rabies theologorum" (razernij van de theologen) een rol gespeeld, en niet minder de rivaliteit tussen magistraatsfamilies. Toch besefte men kennelijk aan beide zijden van de frontlinie dat het om een wezenlijke zaak ging, namelijk om het al of niet handhaven van de gereformeerde belijdenis. En blijkbaar konden velen daarvoor nog warm lopen.

Aanvankelijk zag het ernaar uit dat de partij van Van der Os het pleit zou winnen. Maar na de dood van de stadhouder in 1751 keerde het getij. Zijn weduwe. Anna van Hannover, was —zij het niet uit religieuze motieven— meer op de hand van de "kerkelijken".

Boeiend

In 1755 werd Van der Os definitief uit het ambt ontzet. Hij voegde zich bij de Doopsgezinden, liet zich overdopen en werd predikant eerst in Beverwijk, later in Zaandam. In de avond van zijn leven is hij teruggekeerd naar Zwolle, waar hij weer de diensten in de Grote Kerk bijwoonde. In 1807 is hij op 84-jarige leeftijd in de Overijsselse hoofdstad overleden.

Dr. Bosch heeft ons met deze studie een boeiende kijk gegeven op een stuk lokale kerkgeschiedenis. Zelf merkt hij op dat zijn boek niet in de eerste plaats voor een breed publiek is geschreven. De IJsselacademie gaf van zijn dissertatie een handelseditie uit in de verwachting „dat het een ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van het kerkelijke, maatschappelijke en politieke leven in Zwolle rond 1750 zal aanspreken" (pag. 6).

Wat mij betreft verdient het boek een ruimere lezerskring. Niet alleen omdat het inzicht geeft in de ingewikkelde verhoudingen tussen de regenten-families in de 18e eeuw, maar ook omdat het beschreven conflict een beeld geeft van de theologische ontwikkelingen in ons gehele land, waar de geest van de Verlichting veld won en het gezag van de belijdenis begon te tanen. Van der Os werd uiteindelijk nog afgezet, maar de invloed van de nieuwe opvattingen was niet te stuiten.

De uitgave is een paperback geworden, in ofset. Bibliofielen zullen dat met mij betreuren. Maar laten wij nuchter zijn: daar staat tegenover dat iedere liefhebber van kerkgeschiedenis deze mooie studie voor nog geen twee tientjes in z'n bezit kan krijgen. Het boek bevat een uitgebreid noten-apparaat, een indrukwekkende literatuur-opgave, een samenvatting in het Engels, en zestien illustraties, merendeels van professoren, predikanten en regenten, maar helaas niet van de hoofdpersoon, van wie geen afbeelding bekend is.

Ongerechtigheden heb ik vrijwel niet kunnen ontdekken. Alleen Holtius heet beurtelings Nicolaas (59) en Nicolaus (60), en alleen het laatste is correct. De kerkeraad is mannelijk, ook meestal in dit boek, slechts op pag. 152 is hij plotseling "ze" geworden. Maar wie daarover valt...

Kortom, de vaderlandse kerkgeschiedenis is verrijkt met een boek dat vele anderen hopelijk evenveel genoeglijke uren zal verschaffen als het mij heeft gedaan.

N.a.v.; "Het conflict rond Antonius van der Os, predikant te Zwolle 1748-1755", door R. A. Bosch; Uitg. IJsselakademie, Kampen, 1988; 256 blz.; Prijs 19,95 gulden. 

 

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Het conflict Antonius van der Os was van bovenregionale betekenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1988

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's