Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een geparachuteerde buitenstaander

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een geparachuteerde buitenstaander

Oud-premier De Jong: Normen zijn verwaterd en de omgangsvormen verruwd

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG - Gezeten in de studeerkamer van zijn Haagse flat —naar men zegt de oudste flat van Nederland— vertelt oud-premier Piet de Jong hoe hij eigenlijk bij toeval in de politiek rolde. Bij de formatie van het kabinet in 1959 kwam het zo uit dat er nog een staatssecretaris van KVP-huize voor marine nodig was. Midden in de nacht kreeg De Jong toen op zijn schip bij Schotland een telegram om naar Den Haag te komen. Met een helikopter van zijn schip naar de "Karel Doorman" gevlogen en vandaar gekatapulteerd, landde de marineman op vliegveld Valkenburg en ging naar minister Van den Bergh (Defensie).

Over en weer bleken de heren verbaasd; was er misschien een vergissing in het spel? De minister suggereerde vervolgens om met KVPleider Romme contact op te nemen. Dat deed De Jong, die toen vertelde geen lid te zijn van de KVP en verder ook zijn aarzelingen had. „Toen zei Romme: U bent katholiek en van dezelfde levensfilosofie als wij. Ik zou het op prijs stellen als u het zou doen. En als u het doet dan beschouwen we u als een der onzen".
Na een gesprek met de Chef Marinestaf, die De Jong wist over te halen, belandde de marineman in de politiek. Nu voegt hij eraan toe; „Naderhand ben ik wel lid geworden van de KVP".
Op dat moment had de kersverse politicus het grootste deel van zijn leven buiten Nederland gewoond. Hij was een partijloos man, en had bovendien nog nooit in Nederland gestemd bij verkiezingen. „Omdat jk niet, zoals toen nog gold, meer dan een jaar metterwoon in Nederland was gevestigd, was ik aan stemmen nooit toegekomen".
Hoewel hij relatief een buitenstaander bleef in het Haagse wereldje, werd De Jong na de periode als staatssecretaris, defensieminister en weer vier jaar later minister-president. Het was de tijd van de roerige jaren zestig, de studentenonlusten, maar ook internationale crises als de zesdaagse oorlog in Israël en de inval in Tsjechoslowakije.

Tv-optreden

Na de inval van het leger van het Warschaupact in Tsjechoslowakije bepleitte premier De Jong voor de televisie een verhoging van het defensiebudget met 225 miljoen gulden. Dat uitleggen voor de tv heeft grote gevolgen gehad. De Tweede Kamer voelde er aanvankelijk niets voor, maar na het tv-optreden bleek die weerstand te zijn verdwenen.
„Ik heb me toen niet ten volle gerealiseerd wat de invloed van de televisie zou zijn. Dat is heel merkwaardig. Ik had daar toen geen ervaring mee. Ik wilde gewoon uitleggen hoe het zat. Wie zich ervoor interesseert kan het zien, was mijn gedachte". De Jong stelde tijdens zijn premierschap ook de wekelijkse persconferentie in na afloop van de ministerraad en het gesprekje met de premier voor de televisie. „Dat was praktisch en gemakkelijk. Na de vrijdagzitting belden de journalisten me thuis op net als ik aan tafel zat. Daar had ik een geweldige hekel aan. Bovendien kreeg je verschillen in uitleg tussen journalist A en B en dan denken ze; Zou er ruzie in het kabinet zijn? Verder vond ik het juist, als er iets was besloten daar ook mee naar buiten te komen. Daar hebben de burgers recht op. Met Van der Wiel, directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, heb ik toen de afspraak gemaakt voor die wekelijkse persconferentie".

Zeeppoeder

De Jong, die mede door zijn tv-optreden zeer populair werd bij het Nederlandse volk, moet lachen om de hedendaagse Hilversumse gewichtigdoenerij. „In no time ben je een bekende Nederlander en dan gaan ze een zeeppoeder aanprijzen. Dat is toch een egotripperij waar je van rilt hè".
Over de studentenonlusten en de roep om democratisering merkt de oud-bewindsman op dat het van groot belang is heel vroeg voor je zelf uit te maken of het gaat om oproerkraaiers of dat er iets in zit. „Als het leeft bij mensen en er zit iets in dan moet je erover praten en niet hard ingrijpen. Dat zou tot brokken leiden. En als je het goed analyseerde dan was er in de verhouding tussen professoren en studenten heel wat mis. De hoogleraren waren niet zeker van zichzelf en het grappige is, dat juist die mensen het meest op hun prerogatieven (voorrechten, red.) zijn gesteld. Het was duidelijk dat de verhoudingen niet klopten en dat we iets moesten doen aan de structuur. Achteraf kun je zeggen dat we misschien iets te ver zijn gegaan met de democratisering. Aanvankelijk was die ook bedoeld als proef voor vijf jaar".
„Je maakte toen gekke dingen mee. Zoals kunstenaars die de Nachtwacht van Rembrandt bezetten. Dat vond ik niet zo erg. Want het is niet eenvoudig om lange tijd op een harde vloer te zitten. Laat maar rustig zitten dacht ik, dan kunnen ze intussen zien wat echte kunst is. Voor een goed deel hadden de studenten gelijk, maar toen ze het Maagdenhuis gingen bezetten, ging me dat te ver. Daarmee kwam het administratieve centrum plat te liggen en dan stopt het bedrijf. Dat heb ik toen laten ontruimen. Demonstreren is goed, maar er is een grens en die is meestal vrij duidelijk aan te geven".

Hoffelijkheid

Over de jaren tachtig gesproken merkt De Jong op dat de normen zijn verwaterd en de omgangsvormen verruwd. „Het is wat minder hoffelijk geworden. Terwijl de hoffelijkheid toch de olie in de machinerie is. Toch lijkt het erop dat de slinger weer aan het terugkomen is. Veel jonge mensen hebben het idee dat het materiële toch niet alles is in dit leven".
"Het geloof in de politiek is erg individueel bepaald. Bij zaken als abortus en euthanasie speelt het heel duidelijk, bij andere zaken speelt geloof ook wel een rol, maar dan op een grotere afstand. In het algemeen kun je wel stellen dat christendom en democratie op elkaar geënt zijn. Als je ervan uitgaat dat de mens geneigd is tot het kwaad, dan is het verstandig om het met een ploegje te doen. Dan kun je elkaar controleren en dat gebeurt in een democratie. Waar ik grote moeite mee heb zijn mensen die zeggen; God bestaat niet. Dat is een heel onwetenschappelijke redenering. Niemand kan bewijzen dat God bestaat, maar ook niet dat God niet bestaat. Als je het dan toch zuiver wetenschappelijk wilt benaderen dan moet je het openlaten. Het is een geloof'.

Welletjes

Ondanks zijn populariteit kwam er geen tweede kabinet De Jong. „Hoewel ik op een gegeven moment veel voorkeurstemmen kreeg, bleef ik in de partij een vreemde eend in de bijt. Het was niet iets van; Hij is onze man. Schmelzer, Biesheuvel en Geertsema (respectievelijk fractievoorzitter van de KVP, ARP en VVD, red.) zijn op een gegeven moment in Londen tot het besluit gekomen dat ze het zelf maar eens moesten doen. Ik had nog wel door willen gaan, maar ik stond zeker niet te springen. Na twaalf jaar vond ik het ook welletjes. En eigenlijk was ik ook geen politicus maar een geparachuteerde buitenstaander".

„Daar kwam nog bij dat de partij naar links wilde. Men vond mij te oud en een te rechtse kolonel. Men wilde toen Veringa als lijsttrekker hebben. Partijvoorzitter Van der Stee kwam toen bij mij langs met het weinig elegante voorstel om mij, als zittend premier, als nummer twee te zetten op de Noordoostelijke lijst. Dat gesprek duurde nog geen twee minuten, toen heb ik hem weer naar de deur geleid. Nee, ik heb er geen bittere gevoelens aan over gehouden. Ik begreep het wel. Al was het niet allemaal even elegant, hoor. Ik kreeg geloof ik een briefje van drie regels waarin de partij mij voor die twaalf jaar in de politiek bedankte. Ik heb met Schmelzer nooit over dat Londense besluit gesproken, het interesseerde me niet zo. En twaalf jaar in de politiek is lang. Het was welletjes geweest".

Scherprechter

Grote bewondering heeft de oud-premier voor het eerste kabinet-Lubbers. „Dat eerste kabinet heeft het uitstekend gedaan. Het tweede liep stroever, er kwam wat zand in de machine. Het is ook heel moeilijk om acht jaar lang te bezuinigen. Lubbers is zonder twijfel een staatsman, gezien ook zijn buitenlands beleid, vooral in Europees verband".
„Die crisis was een blunder van de VVD, onbegrijpelijk. Hoe dat uitpakt weet ik niet, we moeten de verkiezingen afwachten. De VVD heeft een raar verhaal.
Enerzijds domineert de minister-president, zeggen ze, maar dan moeten ze zelf er een betere vice-premier neerzetten. Anderzijds stelt de VVD dat het hele financieel-economisch beleid aan de VVD te danken is. Het is het een of het ander.
Hun verhaal is tegenstrijdig. Ik heb de indruk dat de heer Voorhoeve niet meer dan een scherprechter is geweest. De beul die het vonnis moest voltrekken.
Elders was blijkbaar al het besluit gevallen dat wanneer de belastinghervorming binnen was er gebroken moest worden. Het verhaal van die arme mensen in hun auto is ook overdreven. Breken kan natuurlijk, maar je kunt beter iets anders kiezen". 

IJdeltuiterij

Eens per maand komt de ministersploeg van het kabinet De Jong' nog bij elkaar om te eten en ervaringen uit te wisselen. „In die vier jaar heb je vriendschappen opgebouwd en je kunt elkaar dingen vertellen zonder dat het de volgende dag in de krant staat. Je kunt elkaar bovendien vragen; Hoe zit dat nu precies bij jullie? Meestal is het net weer anders dan je denkt".

Naast enkele functies op het charitatieve vlak heeft de oud-premier,; nog vele bezigheden zoals lezen, zeilen en golf spelen. Het schrijven van memoires zit er niet in. „Niet dat het altijd ijdeltuiterij is. Er zijn bezwaren tegenover weduwen en  kinderen van personen die je dan gaat beschrijven. Dat vind ik onoverkomelijk. Ik heb trouwens geen archief bijgehouden. Wel heb ik ten tijde van formaties een journaal bijgehouden, dat komt wel eens van pas. Dat gaat naar het Katholiek Documentatiecentrum in Nijmegen". 
*******************************************************************
Excellenties - ministers over toen en nu
Petrus Josef Sietse de Jong is op 3 april 1915 in Apeldoorn geboren. Op 16-jarige leeftijd begon hij als Adelborst zijn carrière bij de Koninklijke Marine. Van 1935 tot 1947 was De Jong bij de Onderzeedienst. Op 13 mei 1940 vertrok hij met de 0-24 uit Rotterdam naar Engeland. Op deze onderzeeboot bleef hij in de oorlogsjaren varen. 
Waarnemend staf-chef van de Marine en adjudant van de Koningin werd De Jong in 1955. In de laatste functie bereidde hij het officiële bezoek van Prinses Beatrix aan Suriname en de Nederlandse  Antillen voor en vergezelde hij de prinses ook tijdens dat bezoek.In 1959 werd De Jong, hoewel toen nog geen lid van de KVP, staatssecretaris van Defensie in het kabinet-Marijnen. Van 1963 tot 1967 was hij minister van Defensie in de kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra. Nadat hij van 5 april 1967 tot 6 juli 1971. dus een volle zittingsperiode, 'zijn' kabinet had geleid, werd hij voor zijn partij lid van de Eerste Kamer.
De KVP'er nam ontslag uit de Senaat. Hij had graag senator willen blijven, maar dan als vertegenwoordiger van het CDA. Toen in 1974 de drie grote confessionele fracties in de Eerste Kamer niet wilden samenwerken, vertrok hij. In 1971 werd De Jong voorzitter van een rooms-katholieke organisatie voor medefinanciering van ontwikkelingsprogramma's. Hij stapte in 1975 op, omdat hij het niet eens was met het bestuursbesluit om premier Den Uyl te ontraden kernreactoren aan Zuid-Afrika te leveren. 
De formatie van het kabinet-De Jong had nogal wat voeten in aarde. Nadat dr.J. Zijlstra als informateur voor de VVD had gekozen, omdat de geradicaliseerde en ongemakkelijke PvdA „de weg onbegaanbaar had gemaakt", strandde een formatiepoging van de ARP-voorman Biesheuvel door tegenstand in eigen kring en politiek onhandig manoeuvreren.
Uiteindelijk kreeg De Jong een formatieopdracht. Zijn formatiepoging lukte en er kwam een kabinet, dat steunde op KVP. ARP, CHU en VVD. Deze premier introduceerde de gewoonte om na de vrijdagse kabinetsvergaderingen een persconferentie te houden en voor de televisie een korte uiteenzetting te geven. De premier hield staats- en privé-zaken strikt gescheiden. Door zijn geheel eigen optreden was hij erg populair bij het volk, maar geenszins bij de KVP. Die partij maakte in 1971 dan ook de ernstige vergissing door haar premier op de „politieke schroothoop te dumpen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 juli 1989

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

Een geparachuteerde buitenstaander

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 juli 1989

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's