Hier woonde... ds. B. Toes
J.M. Vermeulen
Deel lO van een serie over pastors en hun pastorieën
De jonge Barend Toes zal voor zijn trouwen niet vaak gedacht hebben dat hij nog eens pastoriebewoner zou worden. En direct na zijn trouwen ook niet, al had hij toen wat ervaring op de zondagschool. Maar toch, het gebeurde. Boven alle menselijke berekening. Hij diende een vrije gemeente van Overberg acht jaar. Maar zijn woning was niet van de kerk, en een pastorie kon het beslist niet genoemd worden. Toen kwam de verhuizing naar Rotterdam. In het Rotterdamse IJsselmonde woonde hij van 1927 tot 1945, dus zo'n slordige achttien jaar, in een fraaie woning aan de Koninginneweg. Toen kwam Kinderdijk, waar hij drie pastorieën bewoonde; eerst groot en toen klein.
Barend Toes werd geboren in 1892 in Telgt bij Ermelo, als zoon van een 'daglooner' en een 'dagloonster'. Op zondag trok hij in vaders spoor over het kerkepad naar Ermelo. Hij werd boerenknecht, net als zijn voorgeslacht. In die tijd ontwaakte het nieuwe leven, en dat hield in dat Barend voor dominee of godsdienstonderwijzer wilde gaan leren. Maar als boerenknecht kon hij dat wel vergeten. Hij kreeg werk bij de familie Van Meerveld in het verre Zunderdorp. Daar ging hij met veel genoegen op onder de prediking van ds. W.J. Kolkert, onder wiens bediening het werk der genade krachtig doorbrak. De jonge Toes leerde grote zaken en mocht de vrijspraak van zijn ziel ervaren.
Naar Overberg
Na enige jaren vertrok Barend naar Loenen, waar hij bij boer Hendrik van den Bosch een kamertje kreeg op "de hilt' boven de koeienstal. Hij leidde daar een zondagsschoolklas en kreeg verkering met een meisje uit Maarssenbroek, IJda Hendrika van Ginkel. Kort voor zijn trouwen kwam hij een boerderijtje in Overberg op het spoor dat te huur werd aangeboden. Barend greep zijn kans en verhuisde in november 1917 met zijn bruid naar het miniatuurdorpje Overberg. Ergens tussen Scherpenzeel en Amerongen.
Vrije oefenaar
Boer Toes kwam al gauw in conflict met de godsdienstonderwijzer Ruitenbeek, die daar op zondag voorging. En niet alleen hij. Velen uit Overberg konden niet mee met de veranderde prediking nadat Ruitenbeek te Rotterdam een 'Jeruël-Conferentie' bezocht had. In
Overberg werd een commissie gevormd van bezwaarden, die Toes tot hun woordvoerder kozen. De groep rond Toes kreeg steun van de Veenendaalse dominees Jongebreur en De Geus, die er uiteindelijk voor zorgden dat de Veenendaalse ouderling Evert Jan Ariesen in Overberg ging oefe-
nen. Voorganger Ariesen was een voortvarend man die er al snel zeker van was dat Toes voorganger moest worden. Toes durfde die roeping niet weerstaan en nam het werk van Ariesen over. Zondag aan zondag ging hij de gemeente voor, terwijl hij natuurlijk gewoon boer bleef. Ds. Wolbers uit Enkhuizen bediende de sacramenten (zie ook het artikel van dr. Florijn over deze predikant). Na het overlijden van ds. Wolbers, kwam ds. L. Boone Overberg te hulp.
Toes preekte inmiddels in allerlei vrije groepen in het hele land en kreeg eind 1926 een beroep van een zelfstandige gemeente in IJsselmonde, die haar predikant H.J. Grisnigt naar Waddinxveen had zien vertrekken.
IJsselmonde
In 1927 was IJsselmonde nog een plattelandsdorp met bescheiden arbeidershuisjes, hoewel het in de verste verte niet te vergelijken was met Amerongen, laat staan met Overberg. De kerk, de watertoren en de korenmolen vormden het dorpssilhouet. Voor het vervoer over de Maas naar Kralingseveer waren de mensen aangewezen op 'De Vice Versa' en later op een bootje dat in de volksmond 'De Ouwe Gijs' genoemd werd. Veel mensen verdienden hun brood in de IJsselsteenbakkerij. IJsselmonde telde een paar scheepswerven met toeleveringsbedrijven als een lijnbaan, een zeilmakerij, wat smederijen en schildersbedrijven. Ook werd nog wat gedaan aan zalmvisserij.
Ds. Toes woonde op Koninginneweg 155' nu de zuidkant van de Van Brienenoordbrug, waar torenhoge wooncomplexen de einder volstapelen. (Rond i960 ging een deel van het karakteristieke dorp tegen de grond om plaats te maken voor grauwe brugpijlers en strakke open afritten. Ook de Koninginneweg werd middendoor gespleten.) Zondag 21 juli 1929 bevestigde ds. Grisnigt zijn opvolger Toes als predikant van die vrije gemeente.
Rouw in de pastorie
Ds. Toes won snel aan gezag in kerkelijk Nederland. Hij kreeg hij ook meer contacten met allerlei voorgangers van 'vrije' gemeenten, maar wilde zich onder geen voorwaarde bij een kerkverband aansluiten. In het huiselijke leven bleef het leed het gezin Toes niet bespaard. Op 4 rnaart 1932 overleed de jongste zoon die Gerrit heette en slechts veertien maanden geleefd had. Vader Toes was bijna wanhopig. Hij was zijn huis uitgelopen om in de schuur wat tot rust te komen. Daar zat hij op een omgekeerde wastobbe, met zijn handen voor zijn gezicht hardop te snikken om zijn jongetje. Zijn lichaam schokte. Vrouw Boon uit Kinderdijk die bij de kinderen in huis was om wat te helpen, ging aarzelend de schuur binnen om te proberen de dominee wat te kalmeren. Nadat ze wat gesproken hadden, sprak de predikant: 'Ach vrouw Boon, de Heere heeft het zo gesloten gehouden; 't is zo gesloten.'
Bij het sterven van het jongetje leed mevrouw Toes aan zware hoestbuien en moest ze steeds bloed opbrengen. Later bleek dat ze er t.b.c.
bij kreeg. Bij de begrafenis van Gerrit had ze gezegd: 'Dat was eerst een tak van de boom en nu gaat de boom in tweeën.' Ze stierf op 3 juni 1933. Ds. Toes bleef met zes jongens en twee meisjes achter. Hij was enkele weken niet in staat om te preken. Enige jaren na het overlijden van mevrouw Toes, nam mevrouw Maria de Knegt de taak op zich om voor het domineesgezin zorgen.
Wonderlijk bewaard
In de oorlog werden ook in IJsselmonde enkele razzia's gehouden. Duitse soldaten trokken door de straten om jonge mannen op te pakken. Zo kwam een troep door de Koninginneweg om huiszoeking te doen. Een zoon van de dominee kroop de schuurzolder op en dook weg achter een hoop oude spulletjes. Uit het hart van vader Toes steeg een noodschreeuw tot de hemel. Toes kreeg in de dadelijkheid geloof om het op zijn Koning te wagen en vroeg de jongen tevoorschijn te komen. Samen gingen de mannen naar de huiskamer, wachtend op de dingen die komen zouden. Intussen was de vijand tot op een paar huizen genaderd. Plotseling hield het zoeken op. De Duitsers sloegen enkele woningen over en stapten met hun zware laarzen ook de pastorie voorbij. Veertig meter verder werd huis na huis weer uitgekamd. Ook de buren van de dominee hadden in spanning gezeten. Hoewel ze niet kerkelijk
met hem meeleefden, zeiden ze later: ~ Dat wonder hebben we aan ds. Toes te danken...'
Zoon Dirk Toes vocht in Indië, wat voor vader een zware beproeving was. Dag en nacht bad hij voor het leven van zijn zoon. Daarbij viel het de kinderen op, dat hij steeds deze regel citeerde: 'Uw wacht, waarop ik hopen mag.' Toen ze vroegen waarom hij dit steevast noemde, zei dominee: 'Kinderen, ik mag vast en zeker geloven dat Dirk veilig mag terugkomen; dat heeft de Heere me Zelf beloofd.' Eind mei 1945 nam ds. Toes een tweede beroep van Kinderdijk aan. Zondagavond 15 juli preekte hij afscheid van de gemeente die hij achttien jaar in alle getrouwheid gediend had.
Kinderdijk
De Oud Gereformeerde Gemeente te Kinderdijk hoorde tot de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. Dat betekende niet dat ds. Toes zich nu aansloot bij dit kerkverband. In tegendeel, hij had het beroep aangenomen op voorwaarde dat Kinderdijk zou uittreden, wat zonder mankeren gebeurde.
De vrije ds. W. Baaij leidde de bevestiging op 18 juli 1945' waarbij ook ds. Mieras uit Krimpen aan den IJssel en ds. De Reuver uit Kralingseveer aanwezig waren.
In Kinderdijk was door het oorlogsgeweld nog geen pastorie beschikbaar. Het lukte op min of meer tijdelijke basis de benedenverdieping van een villa van de firma Kloos te huren die dichtbij de kerk stond op nummer 339-Ds. Toes woonde er prima, maar na een aantal jaren wilde Kloos deze woning graag leeg hebben en men bood het gezin Toes een woning aan, waarin voor die tijd een procuratiehouder van Kloos gewoond had. Het gezin Toes verhuisde toen naar een ruime woning op nummer 309.
Bij het kerkverband
Ds. Toes trouwde op 27 niaart 1947 met zijn huishoudster die al vele jaren in de pastorie werkzaam was. Ds. Mieras leidde de dienst en sprak gepast over de tekstwoorden 'Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus.' Ouderling L. Potappel van Stavenisse vroeg hem de plaats van ds. Fraanje in te nemen, die deze gemeente tot zijn overlijden als consulent heel trouw gediend had. Ds. Toes — het blijkt al bij zijn trouwen - kreeg in de jaren vijftig hechte banden met de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ook op zondagen was hij er graag en veel. De aangesloten predikanten bleven voorzichtig en tactvol aandringen op zijn jawoord.
Een mooie gelegenheid diende zich aan toen ds. Toes op 6 februari 1953 van de burgemeester een verzoek had ontvangen om te collecteren voor het Nationaal Rampenfonds. Hij wilde zijn geld goed besteed hebben en vroeg aan ds. Mieras 'hoe zij het doen met de getroffen gemeentes.' Ds. Mieras nodigde hem uit op een vergadering van de Commissie van Onderzoek. Daar werd niet alleen over hulpverlening gesproken, maar ook de verbondenheid zozeer gevoeld dat ds. Toes zich bij de gemeenten aansloot.
De krachten vergaan
Begin 1955 kocht de gemeente voor de prijs van vijfduizend gulden een eigen pastorie. De leden stelden voor om deze woning flink te verbouwen, maar de dominee wilde de kosten tot een absoluut minimum beperken. In mei van dat jaar betrok het domineesgezinnetje de nieuwe woning. 'Dominee zegt dat het een mooi huis geworden is en dat het hem en zijn vrouw goed naar de zin is. Verder bedankt hij de gemeente voor de giften die zij geschonken hebben en voor het medeleven.'
In 1967 had hij voortdurend last van hoge bloeddruk. Het werk was veel en zwaar. Maar ondanks deze ongemakken mocht hij zijn ambt blijven uitoefenen. Toch vond de dominee het verstandig om te verhuizen naar een kleinere woning, die dicht bij de kerk stond. Het volgende jaar was hij vijftig jaar werkzaam in Gods Koninkrijk. De kerkenraad had besloten deze herdenking op bescheiden wijze te vieren, maar op 26 november 1968 kreeg ds. Toes een hartaanval na een huwelijksbevestiging in Lisse, waardoor de herdenking op 15 december niet kon doorgaan.
Den loop geëindigd
Over het leven van ds. Toes vielen de schaduwen van een naderend levenseinde. Op 16 mei 1973 kreeg hij emeritaat. Twee maanden later werd hij opgenomen in het Gemeenteziekenhuis te Dordrecht vanwege een hartinfarct en een longontsteking. Zijn gezondheid ging nu snel achteruit. Donderdag, de dag vóór zijn overlijden, gaf ds. Toes getuigenis dat hij rusten mocht in de arbeid van Christus en uitzag naar de eeuwige rust. Hij werd dierbaar ingeleid in het Vaderhuis met de vele woningen. De stervende leraar keek naar boven en mocht nu iets stamelen van wat hij in het Vaderhuis had mogen aanschouwen: 'O kind, ik kan niet zeggen hoe mooi ... hoe mooi ... zo licht ... zo onuitsprekelijk licht ' Weinige ogenblikken later getuigde hij: 'Ik heb den goeden strijd gestreden ... ik heb den loop geëindigd ... ik heb het geloof behouden ... voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid...' Op zijn sterfdag, vrijdag 29 juni 1973' kon hij niet meer spreken. Ds. Van der Poel kwam op bezoek, maar de dominee was niet meer te benaderen en zakte weg in flauwtes. Zonder uiterlijk zichtbare strijd - alles getuigde van zalige vrede - is hij ontslapen en mocht hij het loon van een getrouwe dienstknecht ontvangen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2003
Oude Paden | 60 Pagina's
