Het verbod van de kuilvisserij op het IJsselmeer
Rede van ir. Van Rossum
Bij dit wetsontwerp gaat het slechts over één artikel, hetgeen ook wel blijkt uit het verslag dat de vaste Commissie voor de Visserij speciaal over dit artikel heeft uitgebracht. Het betreft het verbod van de kuilvisserij op het IJsselmeer. Een punt dat reeds eerder de aandacht van de commissie heeft getrokken. De minister weet dat tegen dit verbod in de commissie een duidelijke weerstand bestond. Volgens ons is het bepaald nu nog te vroeg, na te gaan of er al dan niet een wijziging in het besluit moet komen. Ik begeef mij daar nu niet in. Er is overleg gepleegd met andere leden van de vaste Commissie voor de Visserij. Mede namens hen wil ik nu speciaal bij de gevolgen stilstaan en niet bij de vraag of het besluit op dit moment moet worden gewijzigd.
De schaderegeling
^^* betreft de gevolgen kom ik allereerst bij de schaderegeling. Ik meen ^^* ^^ '^'j ^^ schaderegeling van is uitgegaan dat er mogelijkheden waj-en voor de vissers, die werden getroffen door het kuilverbod, om tot andere vormen van visserij te komen. Op blz. 8 van stuk 10 592, het verslag van een mondeling overleg met de Minister, wordt met even zoveel , ' , , , , woorden gezegd dat er een belangrijke compensatie zou zijn in de hoekwantvisserij, de fuikenvisserij en de kistipwic; qer i
Kisxjesvisserij. Minister Lardinois: ik geloof niet dat ervan is uitgegaan, dat er bij de schaderegeling compensatie zou zijn. De heer Van Rossum (S.G.P.): In ieder geval is gezegd, dat het R.I.V.O. _ daarover ging het gesprek — ver-, , . , ^ . , „ , .., wachtte dat er een aantal mogelijkheden waren voor compensatie. Uiteraard heeft men bij de schadevergoeding rekening gehouden met andere inkomsten. In ieder geval is het resultaat anders dan het R.I.V.O. verwachtte.
Uit die cijfers'^), blijkt dat in de jaren 1964 tot en met 1969 gemiddeld 288 000 kilo aal per jaar werd gevangf"j" - Ptember, terw.jl dat in 1970 slechts 200 000 kilo was. In oktober werd in de jaren 1964 tot en met 1969 gemiddeld 195 000 kilo gevangen en - l^^O 103 000. Voor november zijn die cijfers respectievelijk 21 000 en 15 000. Dat wil zeggen dat het aantal kilo's in 1970 slechts ongeveer twee-, , , • u , , ^^rde was van het gemiddelde over kenen geeft dat natuurlijk toch wel een zeer belangrijke inkomstenvermindering. Men kan begrijpen dat er moeilijkheden ontstaan als men niet meer mag kuilen en de andere vorm van aalvisserij slechts 2/3 van het aantal kilo's opbrengt. De gehele jaarbesomming van het jaar 1968 aan kuilvisserij was 6, 6 miljoen. Hier tegenover staat een éénmalige uitkering van onge\eer 3, 3 min. Bij alle lof die ik de minister wil toezwaaien voor de bijzonder vlotte uitbetaling — daarover heerst grote tevredenheid — en voor de wijze waarop hij op onze 'ragen heeft geantwoord, is er bij de betrokkenen een aantal vragen blijven bestaan. Een deel daarvan heb ik reeds gesteld.
1) IJsselmeeraal en - paling (1000 kg)
Ü (p (1> > •o o
1964 1965 1966 1967 1968 1967 1970 16 39 93 49 1 — — 242 283 238 307 268 388 200 190 158 216 221 174 213 103 12 26 14 28 14 32 15 1 0, 5 1 1 0, 5 1 1
De maaswijdte
i.v.m. de snoekbaarzen
Een van de andere vragen betreft het volgende: het aantal kuilschepen op het IJsselmeer werd op 120 geschat. De minister heeft echter aan 147 be trokkenen een uitkering uitgekeerd. Zijn hierbij ook reeds een aantal beeindigingsgevallen? Hebben misschien een aantal opvarenden een uitkering ontvangen? Dat kunnen dan de lage bedragen zijn die in het staatje worden genoemd.
In 1969 hadden wij een geweldig goed snoekbaarsjaar. De minister sprak in de stukken van een snoekbaarsexplosie. Toen was er nog wel een kuihiet. Dat was er niet meer in 1970. Uit de inlichtingen die ik heb ontvangen heb ik begrepen dat het jaar 1970 zeker zo goed was als 1969. Het kuilnet op zichzelf heeft hierbij kennelijk geen directe invloed.
Bij de betrokkenen weegt het toch wel zwaar de kwestie van de wijziging van de maaswijdte. Op het ogenblik is een minimummaat van 45 cm voor de snoekbaars gegeven. De toegestane maaswijdte is 96 mm. Die 45 cm en die 96 mm zijn naar ik begrijp niet helemaal met elkaar in overeenstemming. Om die reden heeft de minister een tijdelijke ontheffing gegeven tot 42 cm. Bij de maaswijdte van 96 mm hoort een vis van 72 cm. Die ontheffing geldt echter maar tot 1 juli 1971. De minister wil nu toch in die richting van die 45 cm. Daarbij past een maaswijdte van 104 mm. Het is niet de eerste keer dat in deze Kamer erover wordt gesproken dat dit voor de betrokkenen een wat moeilijk aanvaardbare zaak is. Zij , moeten allemaal nieuwe netten aanschaffen.
Bovendien hebben een aantal omstandigheden zich gewijzigd. Het is prachtig grotere vissen te vangen. Die grotere vissen brengen meer kilo's op. Dat is een te waarderen iets. Er zijn echter omstandigheden waardoor die grotere vissen niet altijd precies de prijs opbrengen van de kleinere vissen. De consequentie daarvan is dat de visser niet op die grote vissen gesteld is. Deze berichten zullen de minister ook zeker hebben bereikt.
In verschillende andere landen bestaat een minimummaat van 38 cm. Die vis mag in Nederland vrij geïmporteerd worden. Het is wat wonderlijk dat een hier gevangen vis van 42 cm niet in de handel mag worden gebracht, maar een geïmporteerde vis van 38 cm wel. Is het wel juist dat wij zo stringent streven naar die grote maten?
De kuilvissers, die toch al wat moeilijk zitten, voelen zich bovendien extra gedupeerd wanneer zij nu weer andere netten moeten aanschaffen. Naarmate men grotere vissen gaat vangen neemt bovendien de natuurlijke sterfte toe. Wij hebben er vroeger inzake het kuilverbod over gesproken dat in feite misschien hier en daar een wat overhaaste beslissing is genomen. Ik wil ervoor pleiten, bij deze maaswijdten geen overhaaste beslissing te nemen. Ik nodig de minister dan ook bepaald uit, voordat hij tot maaswijdtevergroting overgaat overleg te plegen met de vaste Commissie voor de Visserij. Dit punt lijkt mij zich daartoe bepaald te lenen. Het kan dan ook wat diepgaander doorgesproken worden.
Ik heb begrepen, dat het IJsselmeer in juridisch opzicht nogal wordt verkleind, dat de vroegere grens lag bij Ramspol en dat de grens nu komt te liggen bij de Ketelbrug. Die kleinere oppervlakte geeft voor een aantal vissers aanleiding tot grotere moeilijkheden. Ook daaromtrent verneem ik gaarne een antwoord van de minister.
De heer Walburg (A.R.P.): Mijnheer de voorzitter! Ik sluit mij als voorzitter van de vaste Commissie voor de Visserij volkomen aan bij het verzoek van de heer Van Rossum aan het adres van de minister tot nader overleg met de vaste Commissie voor de Visserij over de maaswijdte.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1971
De Banier | 8 Pagina's