„Keuring koeien is puur exterieurbeoordeling "
HOORNAAR - Het beeld van de fokveedag in Hoornaar werd zaterdag opnieuw bepaald door Valiant, Neil, Scotty en Lucky Surprise. Niet dat een van deze KI-stieren het gras in Hoornaar vertrapte. De kolossen bleven, zover ze nog in leven zijn, thuis in de stal van KI-vereniging Mid-West. Nee, het waren de melkkoeien in de juryring die met hun voorkomen de aandacht vestigden op het mannelijke voorgeslacht.
De stier beïnvloedt in hoge mate het exterieur van zijn dochters. En daar gaat het om tijdens de keuring van het melkvee, sinds jaar en dag de spil van de fokveedag in Hoornaar. Om de kwaliteit van een koe te bepalen, neemt een jurylid al lang niet meer de huid even tussen duim en wijsvinger om te voelen of deze lekker dun en soepel is. De lengte van de staart doet er evenmin nog toe, al wordt een gehavende staart keurig gecamoufleerd. „Van de Amerikanen hebben we geleerd dat je op het oog moet beoordelen. De keuring is puur een exterieurbeoordeling geworden", zegt Piet Pons, die als arbiter, hoofd van de jury, eindverantwoordelijke was voor de rundveekeuringen in Hoornaar.
Pons beseft maar al te goed dat hij als jurylid in een glazen huisje zit. De beoordelingen van de jury worden kritisch bekeken. Maar Pons kan bogen op dik twintig jaar jury-ervaring. De taak van arbiter is hem dan ook wel toevertrouwd.
Hij heeft bijna dertig jaar ervaring als fokkerijspecialist bij de landbouwvoorlichting en is al evenzo lang bestuurlijk actief in de KI-vereniging. Hoewel hij slechts enkele jaren actief heeft geboerd, is Pons, nu 54, zijn hele leven boer gebleven. „Ik droom als een boer", zegt de in Hoogvliet woonachtige Pons.
Beoordeling
Voor het beoordelen van een melkkoe kan de jury maximaal 100 punten uitdelen. Maar dat aantal wordt nooit bereikt. Logisch. Geef je een koe het predikaat "ideale koe" dan ontneem je de boer de prikkel om verder te fokken. In Nederland heeft een topkoe ooit eens 94 punten gekregen. In Hoornaar is het nooit hoger dan 90, 91 punten gekomen.
Het competitie-element op de fokveedag is een afspiegeling van de inspanningen van de melkveehouderij op foktechnisch gebied. Een koe die heden ten dage 'maar' 85 punten scoort zou bij de normen van vijftien jaar geleden 100 of misschien wel meer punten hebben gescoord. Niet verwonderlijk, want door het opschroeven van de normen wordt de ideale koe steeds idealer.
Wat ideaal is vertelt arbiter Pons. Hij heeft daarbij zijn blik gefixeerd op een miniatuurkoe die de ideale verhoudingen van het in de VS ontwikkelde Holstein Frisian ras toont. „De hoogte, breedte en lengte spelen een rol in de beoordeling van een koe. Onder de Nederlandse omstandigheden denken we dat de optimale koe 1,45 meter hoog is. De ideale breedte is eigenlijk niet te geven. Het gaat om de harmonie, een goede verhouding tussen voor-, midden- en achterhand. Als de koeien hoger zijn, krijgen ze daar strafpunten voor. Het is wel mogelijk dat een grotere koe harmonisch is, maar dan moet ze hoger en langer zijn", aldus Pons.
Te klein
„De koeien werden eind jaren zestig te klein. De stiertjes waren toen vroeg volgroeid en ontwikkelden zich niet optimaal. Ze hadden van alles, maar van alles te weinig", zegt Pons. De grootste boosdoener was Camminga Dina's Adema 13, eens een roemruchte stier die via kunstmatige inseminatie tienduizenden nakomelingen verwekte. Vanwege zijn mooie exterieur werd de stier kampioen. Maar voor de rest? „Allemaal ellende", verzucht Pons nog eens. „De koeien bleven te klein. Door de vernauwing van de bekken gaf dat veel geboorteproblemen. Daar hebben de veeartsen de keizersnede op geleerd. Een ander nadeel was dat Camminga's dochters ongeschikt waren voor machinaal melken".
Als derde punt noemt. Pons de rode factor. „Nu lachen ze erom, maar toen was het een heel probleem. Gekruist met koeien die ook een rode factor hadden, leverde dat roodbonten op. En men wilde zwartbonten".
„Die stier is een enorm debacle geworden, maar dat heeft ook de ogen geopend, vat Pons zijn kijk op Camminga Dina's Adema 13 samen. Aarzelend werden de eerste buitenlandse reizen georganiseerd. In Duitsland werd het succes van de Amerikaanse stier ontdekt, waarna Pons in KI-verband naar de Verenigde Staten trok. Superstar, Bill, Silver en Constructor waren de eerste stieren die Zuid-West naar Nederland haalde. Door de strenge veterinaire eisen en ook ongeloof en stil verzet van Nederlandse fokkers die de buitenlandse concurrentie vreesden, werd uiteindelijk alleen Superstar ingezet. Het gaf de Nederlandse melkveehouderij de impuls die tot op de dag van vandaag merkbaar is.
De melkveehouderij stapte af van de vormenfokkerij en zocht het in de prestatie. Pons: „Wij hebben in Nederland eerst op kleur geselecteerd, toen op vorm. Nu zitten we in de prestatie. In Amerika hebben ze het precies andersom gedaan. Daar zijn ze met prestatie begonnen. De prioriteiten lagen anders".
De wensen van de melkveehouderij worden deels ingegeven door esthetische motieven, deels door economische. De melkquotering in Europa en de waardering van het eiwit- en vetgehalte in de melk is daar een goed voorbeeld van. „In de Verenigde Staten wordt iets meer gelet op produktie en hier meer op gehaltes. Maar in de praktijk zie je dat we allebei achter dezelfde koeien aanlopen".
Met de stieren van overzee werd de melkproduktie enorm opgeschroefd en de stijgende lijn is er nog lang niet uit. Echter, niet alleen het uitgangsmateriaal, het vee, is van belang, weet Pons. Ook de wijze waarop wordt geboerd, beïnvloedt de melkproduktie aanzienlijk. „Ik denk dat de factor boer veel belangrijker is dan de koe. Het gaat in wezen om de kosten/batenanalyse. De erfelijkheid bepaalt de mogelijkheden, maar de verzorging wat hiervan wordt gerealiseerd".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 1990
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 1990
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's