Nieuw hoofdkantoor van PTT in Groningen betekent einde aan spreiding van rijksdiensten
Gebouwencomplex naast Groninger hoofdstation neemt dominante plaats in
GRONINGEN — De grootste werkgever van Nederland, Koninklijke PTT Nederland nv met 90.000 arbeidsplaatsen, heeft vanaf vandaag zijn nieuwe, landelijk hoofdkantoor in Groningen staan. Officieel is Groningen al sinds 1 januari 1986 de statutaire vestigingsplaats van PTT, maar vandaag verrichtte koningin Beatrix de opening van een imposant, nieuw gebouwencomplex, dat direct naast het Groninger hoofdstation een dominante plaats in het stadsbeeld inneemt.
De Groningers kijken er met genoegen naar. Het door de Amsterdamse architect F. J. van' Gooi ontworpen complex, dat tachtig miljoen gulden heeft gekost, symboliseert voor hen in boeiende vormen dat er dan toch nog iets is terechtgekomen van de zo omstreden overplaatsing van „de centrale directie van de PTT" naar Groningen.
Een spreidingsoperatie die in maart 1974 begon, toen het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer liet weten dat de Centrale Directie van de PTT naar Noord- Nederland zou worden overgeplaatst. Het ging toen om in totaal 5300 arbeidsplaatsen, waarvan er 4300 naar Groningen zouden gaan en via enige randdiensten 1000 naar Leeuwarden. Zover is het niet gekomen. De oorspronkelijke 4300 arbeidsplaatsen voor Groningen werden eerst teruggedraaid tot 3000 en ten slotte na veel bestuurlijke en politieke strijd tot 2200. Daarvan zijn er nu —zestien jaar later— ruim 1400 in Groningen gevestigd. De resterende 800 zullen voor 1993 naar Groningen zijn overgebracht. De openingshandeling vandaag betekende de afsluiting van een tijdperk. In maart 1985 al liet premier Lubbers weten dat de overplaatsing van de PTT ook de laatste spreidingsoperatie van een bestaande rijksdienst zou zijn. De spreiding van dergelijke arbeidsplaatsen is een „niet-begaanbare weg die doodlopend is", aldus de premier toen. zorgen. Zes jaar later werd in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening de noodzaak van spreiding van werkgelegenheid nog eens nadrukkelijk onderstreept. Dat gebeurde in de verwachting dat Nederland in het jaar 2000 20 miljoen inwoners zou tellen.
In 1967 maakte het kabinet de eerste plannen voor de overplaatsing van rijksdiensten bekend. Er zouden een vijftien rijksdiensten gaan verhuizen, waaronder het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds naar Heerlen en onder meer de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer en de afdeling Rijksstudietoelagen —nu de Informatiseringsbank— van het ministerie van onderwijs naar Groningen. In totaal ging het tijdens deze eerste spreidingsoperatie om een zevenhonderd arbeidsplaatsen voor Groningen. Het werden er niet meer dan vijfhonderd.
In januari 1972 nam het kabinetBiesheuvel zelfs het principebesluit om 20.000 tot 25.000 arbeidsplaatsen naar Noord-Nederland en ZuidLimburg over te brengen. Het toenmalige PvdA-kamerlid H. Wierenga, later burgemeester van Enschede, haakte er op in en pleitte er voor Groningen tot Tweede Regeringscentrum van ons land te maken. Dat overtrof zelfs de inmiddels bij de Groningers gewekte verwachtingen. Maar de toenmalige burgemeester H. G. Buiter rook zijn kans: „Een Tweede Regeringscentrum? Waar anders dan in Groningen?"
Inbinden
De regering moest echter al snel inbinden. Zij hield vast aan „overplaatsing van een substantieel deel van het rijksapparaat", maar nam in een nota even substantieel afGRONINGEN bouw, dat ongeveer 80 miljoen gulden heeft gekost, ligt direct naast het NS-station. stand van een spreidingsoperatie van 20.000 tot 25.000 arbeidsplaatsen. Dat behoorde na een onderzoek opeens niet meer „tot de reële mogelijkheden". Op termijn zou het om ongeveer 16.000 arbeidsplaatsen kunnen gaan, maar de eerstkomende vijf jaar moesten de regio's maar niet op meer dan zo'n 6500 arbeidsplaatsen rekenen. E&arvan kon Gron}|igêh .^E;o|p kortere'termijn 3000 van krijgen en over een langere periode gerekend 8000.
In 1974 werd bekend dat de Centrale Directie van de PTT met 4300 arbeidsplaatsen naar de stad Groningen zou worden overgebracht. De regeringsplannen leidden bij de PTT'ers in Den Haag tot een golf van woedende reacties. Er wordt gesproken over ,;deportatie naar het Noorden" en fel geageerd tegen het verplichte karakter van de overplaatsing.
In januari 1975 liet premier Den Uyl echter weten „dat de ambtenaar in vrije wil zal kunnen kiezen of hij met zijn stoel mee zal verhuizen of dat hem een andere stoel zal worden aangeboden". Ook de PTTdirectie protesteerde fel, noemde het overplaatsen naar Groningen een onmogelijke zaak en vreesde een groot verlies aan bedrijfskennis, vooral ook omdat vele medewerkers in Den Haag zouden achterblijven.
Felle reacties
De Haagse protesten hadden in zoverre succes dat de Tweede Kamer in juni 1975 besloot dat slechts een deel van de Centrale Directie maar het Noorden zou verhuizen, tenzij nadere studie de onmogelijkheid daarvan aantoonde. De PTTdirectie deed haar best. De felle reacties waren het begin van een jaren durende strijd, die tot op het hoojgste niveau werd uitgevochten. Er .werden rekensommen gemaakt dieimoesten aantonen dat de kosten van overplaatsing van de Centrale Directie van PTT schrikbarend hoog zouden zijn. Groningen liet deskundigen aanrukken die met even grote stelligheid het tegendeel becijferden.
Uiteindelijk zouden dus niet 3000, maar 2200 PTT-banen naar Groningen gaan. De vertragingen als gevolg van het verweer van de PTT en de toenemende twijfel bij kamerfracties over de mogelijkheid van een dergelijke spreidingsoperatie, leidden ertoe dat eind 1978 nog slechts 287 arbeidsplaatsen in Groningen waren gevestigd. Burgemeester Buiter en commissaris der Koningin H. Vonhoff in Groningen hielden de politici aan eerdere toezeggingen en bij de Groningers hielden ze de moed erin: „Het gaat met die Centrale Directie als met een slak: het gaat heel langzaam, maar hij loopt wel in de goede richting".
Reorganisaties
Reorganisaties bij het Staatsbedrijf der PTT, dat per 1 januari 1989 een geprivatiseerde onderneming werd, leidden tot nieuwe problemen. Van een „centrale directie" was geen sprake meer. De centrale directie-eenheden van de hoofddirecties Post en Telecommunicatie bleven in hun geheel gevestigd in Den Haag. Wel zou de directeur-generaal van PTT per 1 januari 1986 Groningen als standOud-minister Smit-Kroes sloot met Groningen een opvallende deal. Het regiokantoor Noordoost kon ook In Groningen worden gevestigd als Groningen bereid was erin toe te stemmen dat de laatste van de te spreiden PTT-arbeidsplaatsen niet in 1990 maar pas in 1993 naar Groningen worden overgebracht. plaats hebben, maar de Groningers voelden zich bekocht. Vooral wanneer bekend wordt dat diens opvolger ir. W. Dik —sinds de verzelfstandiging voorzitter van de Raad van Bestuur— in Brabant blijft wonen. Een onvrede die pas wegebt als de spreidingsplannen geleidelijk aan na diverse debatten in de Tweede Kamer meer concreet worden.
In 1988 wordt definitief bekend wat er naar Groningen komt. In het nieuwe hoofdkantoor, dat "PTT-borg" als naam kreeg, zal de Raad van Bestuur van Koninklijke PTT Nederland nv zijn gezeteld en wordt eveneens de concernleiding gevestigd met een hele serie concernstaven. Ook een aantal delen van de concerndiensten is of wordt overgeplaatst naar Groningen. De stad wordt „het besliscentrum" van PTT, zij het dat de bv's Post en Telecommunicatie met hun bedrijfsleiding in Den Haag blijven gehuisvest.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 juni 1990
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 juni 1990
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's