Sefardische joden herdenken massale verdrijving uit Spanje
De Spaanse joden zullen volgend jaar op grootscheepse wijze herdenken dat hun voorouders 500 jaar geleden uit Spanje werden verdreven. Verzoening tussen de joodse en de Spaanse gemeenschap is het belangrijkste doel van de herdenking, die de naam Sefarad '92 draagt.
Op 31 maart zal koning Juan Carlos de leiders van de verdreven Spaanse en Portugese joden, de zogenoemde sefardim (van het joodse woord Sefarad voor Spanje), toespreken als een gebaar van boetedoening en verzoening. Het herdenkingscomité heeft hem en de regering gevraagd formeel het edict van 31 maart 1492 te herroepen waarin de verdrijving van de joden werd verordonneerd.
Andere accenten
Enkele weken later, van 4 tot 7 mei, zal tegelijkertijd in de Spaanse stad Toledo en in Jeruzalem de manifestatie "In mijn geest" worden gehouden. In Toledo worden zeven fakkels aangestoken die worden gedragen naar de zeven landen waarheen de joden na hun verbanning vluchtten. Er worden vele tentoonstellingen gehouden.
In Nederland speelt het Joods Historisch Museum met een expositie (13 september tot 24 november 1991) in op de herdenking. Hier ligt het accent op de joden die uit Portugal werden verdreven. Na de verdrijving uit Spanje vluchtten vele joden onder andere naar het buurland Portugal. In de zestiende eeuw werden ze echter ook daar als een bedreiging voor de Rooms-Katholieke Kerk ervaren, waarna de joden hun toevlucht in onder meer Amsterdam zochten.
Nazi-jager Simon Wiesenthal kwam eerder deze maand met de theorie dat Columbus in 1492 Amerika 'ontdekte' omdat hij op zoek was naar een veilig oord voor de met uitroeiing bedreigde Spaanse joden. De ontdekkingsreiziger, volgens Wiesenthal mogelijk zelf een jood, vertrok kort na het moment waarop de laatste jood Spanje moest hebben verlaten. Hij zou iets anders voor ogen gehad hebben dan „arme heidenen" de zegeningen van het christendom te brengen.
Prominente joden
De discussie over de herdenking van 1492 laaide eerder dit jaar op naar aanleiding van een poging van conservatieve Spaanse rooms-katholieken om koningin Isabella I, die het beruchte edict uitvaardigde, zalig te laten verklaren. Zij vonden dat "La Católica" een belangrijke bijdrage aan de kerstening van Amerika had geleverd door Columbus erop uit te sturen. Volgens Wiesenthal waren het echter prominente joden die de ontdekkingsreiziger financierden.
Na stevige protesten uit de joodse wereld gaf de Vaticaanse congregatie voor de zaken der heiligen in april toe dat de procedure voor de zaligverklaring van koningin Isabella (1451-1504) inmiddels „gestaakt" was. Elders in het Vaticaan was de vrees uitgesproken dat de zaligverklaring een nieuwe bron van ernstige spanning tussen joden en rooms-katholieken zou kunnen vormen.
Isabella is verantwoordelijk voor de verdrijving van alle 600.000 joden uit Spanje. Na ondertekening van het edict kregen de Spaanse joden die niet tot het christendom wilden overgaan, drie maanden de tijd om het land te verlaten. Tijdens de Inquisitie die Isabella daarna van het Vaticaan mocht inrichten en op de vlucht naar het buitenland kwamen vele tienduizenden joden om het leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 23 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 23 Pagina's