„Saddam verloren? Dat kan niet!"
Woede over de houding van het Westen in heel Jordanië merkbaar
AMMAN - „Jullie denken dat de oorlog nu is afgelopen? Dit is pas het begin! De Palestijnen zullen niet rusten voor ze hun eigen staat hebben", garandeert een boze Palestijn in het hart van de Jordaanse hoofdstad Amman.
Zijn boosheid wordt enkel groter als ik hem vraag of hij niet denkt dat de Iraakse president Saddam Hoessein de Palestijnse zaak immens heeft geschaad. „Hij nam het tenminste voor ons op! Als we op George Bush moeten wachten, keren we nooit naar Bethlehem terug".
De rolluiken in het centrum van Amman zijn dicht. Daardoor zijn de kleurrijke etalages van duizenden winkels nu een lange rij grijs. Het grauwe wolkendek vergroot de sombere sfeer nog. Het is vrijdag, dus de islamitische gebedsdag en weekend.
Pas tegen het middaguur begeeft Jordanië zich op straat. Alleen de hordes militairen postten al eerder, bij de Amerikaanse en Eygptische ambassade, en bij de moskeeën die bekend staan om de vurige predikers die hun gehoor regelmatig tot demonstraties aanzetten.
Opvallend op een sombere vrijdagmorgen is de prachtige Koning Abdoellah-moskee in het Abdali district van Amman. De moderne blauwe koepels doen wonderlijk aan in de conservatieve stad.
Boos maar kalm
In de Koning Abdoellah-moskee preekt de populaire moslimfundamentalist sjeik Zeid Keilani. Koning Hoessein stelde hem in januari aan als minister van Islamitische Aangelegenheden, in een poging om het vrome Jordaanse volk in woelige tijd tevreden te stellen. Dat lijkt goed gelukt, want Amman is boos, maar kalm.
„Allah zoekt helpers voor de profeet Mohammed! De al-Aqsa-moskee is Palestijns! Jeruzalem is Palestijns! De oorlog is niet voorbij, dit is slechts het begin! Jihad is ons pad!"
Met overslaande stem veroordeelt sjeik Ibrahim de Amerikanen en nog meer de „verraderlijke" Arabische staten die met generaal Schwarzkopf meededen tegen de islamitische legers van Irak. „Het leger van Irak is het leger van de islam", houdt de sjeik zijn gestaag groeiende gehoor voor.
Koning Hoessein heeft door aan bekende moslimfundamentalisten ministersposten weg te geven zeker een populaire stap gedaan. Bij verkiezingen in 1987 ging meer dan de helft van de stemmen naar leiders van de Moslim Broederschap. Daarom zit het Jordaanse parlement nu vol afgestudeerden van de islamitische al-Azhar Universiteit in Cairo. Dat zijn experts in de islamitsiche wetgeving en theologie.
Minister sjeik Ibrahim Zeid Kailani heeft een strategische post. Hij is verantwoordelijk voor de aanstelling van imams in de moskeeën in heel Jordanië, en voor het beheer van het aan de moskeeën geschonken geld. Daardoor kan de minister grote invloed uitoefenen op de inhoud van de preken door het hele land. StetietlgOOierS
Terwijl de gewijde woorden van sjeik Ibrahim door luidsprekers tot ver buiten de moskee zijn te volgen, leggen een paar smoezelige jochies voor de ingang wat boekjes, posters en tijdschriften neer. Boekjes over de Jordaanse volksheld Saddam Hoessein, posters van Saddam-met-sigaar, en posters van koning Hoessein, Jasser Arafat en Saddam Hoessein als modern "triumviraat". .Verder natuurlijk ook een plaat van stenengooiende jongens met de zwart geblokte keffiye voor het gezicht. Op de achtergrond staat de al-Aqsa-moskee. Voor de Jordaanse supporters van Saddam Hoessein draait alles om de intifada en de bevrijding van Palestina.
„Wat denk je van de intifada?" vraagt een jongeman met de keffiye om zijn hals. Om rustig te kunnen praten, neemt hij me een paar meter mee. Jamal Habibi (23) wil niet dat de politieman hem kan afluisteren.
Jamal spreekt geen woord Engels, dus hij heeft al zijn informatie over de oorlog en over Irak uit de Jordaanse kranten. Die hebben alle mogelijke moeite gedaan om de 'overwinning' van Saddam Hoessein in ere te houden.
„Heeft Irak echt gewonnen? Zag het Westen deze oorlog echt als een oorlog van christenen tegen de islam? Zijn de Amerikanen tegen de Arabieren? Hoe denken Nederlanders over een Palestijnse staat? En over de PLO?"
Voor de Golfoorlog wilden Jordaniërs graag met buitenlanders praten. Nu worden ze gemeden. De populaire 'gematigde' moslimfundamentalist Laith Shubeilat wimpelt een interview af. „Ik praat niet met journalisten van de coalitie".
Ook de Anglicaanse bisschop van Amman, Clia Khoury, lid van het uitvoerend comité van de PLO, geeft vriendelijk maar duidelijk te kennen dat hij niet met een Nederlander wil spreken. „Jullie hebben Israël de Patriot-raketten gegeven".
Op het terrein van de koning Abdollah-moskee vraagt een vriendelijke oude heer naar het doel van mijn bezoek. Andere gebedsgangers zijn minder vriendelijk en maken met boze gebaren duidelijk dat een snelle aftocht wijs is.
„Ga toch terug naar je land, wij willen hier geen westerlingen meer!" bijt Samier Abdallah, een 40-jarige architect. „Laat ons maar alleen met Israël, dan hadden we ons probleem allang opgelost".
Samier is onthutst over de voortgaande steun van het Westen aan Israël. „Wat voor belang hebben jullie daarbij?" Uit alles wat hij zegt blijkt de woede die nu overal in Jordanië merkbaar is. „We hebben jullie barmhartigheid niet nodig, we eisen onze rechten. Waarom heeft Amerika nooit iets gedaan aan de resoluties die Israëlische terugtrekking van de Westbank eisen?"
De explosieve sfeer is goed merkbaar in Amman. De Moslim Broederschap eist voortgaande jihad, en velen verwachten dat spoedig iets gaat gebeuren. „Volgend jaar woon ik weer in Bethlehem", verzekerde winkelier Mohammed al-Khaliel (58) enthousiast.
Pessimistisch
Andere Palestijnen zijn minder zeker. Ibrahim Aboe Ajaah, lid van het Palestijnse Pariement van de Fatahbeweging van Jasser Arafat, is van mening dat het Westen onmiddellijk stappen moet nemen om op de Westbank en in Gaza een Palestijnse i te stichten, „maar ik ben pessimistisch". ; staat 1 isimis- 1
„Dit is een test voor de ernst waarmee Amerikanen de internationale legitimiteit ernstig nemen. Zullen ze in de komende tijd voor de uitvoering van de resoluties 242 en 338 zorgen? Hopelijk doen ze dat op dezelfde manier als de bevrijding van Koeweit".
Ibrahim Aboe Ajaah corrigeert zichzelf lachend. „Nee, liever niet op dezelfde manier. Maar wel, laten we zeggen, met dezelfde dadendrang. Ik hoop het vurig, maar ik bén erg pessimistisch", aldus de voorzitter van de Jordaanse vakbond van architecten. „Ik ben er niet zeker van of Palestina ooit wordt bevrijd".
De boosheid om de eenzijdigheid van de Amerikaanse inspanning voor het uitvoeren van de resoluties van de Veiligheidsraad maakt het nodig dat op vrijdag honderden soldaten in de buurt van de Amerikaanse ambassade waken. Door de week staan er minder dan tien politiemannen.
Voor de Amerikaanse ambassade staan twee Iraakse vlaggen. Een is de oude rood-wit-zwarte driekleur, met in het witte vlak drie sterren. De andere vlag is de nieuwe, waarbij de woorden Allahoe Akbar, Allah is Groot, tussen de sterren staan.
„Niet verloren"
Met die islamitische strijdkreet kreeg Saddam Hoessein moeiteloos heel Jordanië achter zich. Moeiteloos, omdat de frustraties vanwege de westerse traagheid om het Palestijnse probleem op te lossen het Palestijnse volk ontvankelijk maken voor elke voorbijganger die gewapende hulp belooft.
Terwijl sjeik Ibrahim zijn gehoor inmiddels voorgaat in gebed en de Palestijnen geknield "Heer van de wereld, de heerser op de dag van het gericht" prijzen, vraagt Jamal Habibi naar de toestand van het Iraakse leger.
„Saddam verloren? Dat kan niet!" roept een jochie boos dat ons gesprek afluistert. „Dat kan niet". Jamal kalmeert het jochie. „Natuuriijk kon Saddam niet hebben verloren, Allah is met hem!" herhaalt het jochie de mythe die zich van Jordanië meester heeft gemaakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 maart 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 maart 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's