Tunesische toerisme plat door Golfoorlog
Is Afrika wel echt gereed voor massatoerisme uit het rijke, weldoorvoede Westen?
De Derde Wereld doet hier en daar erg z'n best de toerist te behagen. Maar hoe gedraagt de toerist zich in slumps en krottenwijken? Hoe verloopt de ontmoeting tussen arm en rijk? En zijn de voordelen van toerisme naar Derde-Wereldlanden echt groter dan de nadelen.
Het Tunesische toerisme, altijd goed geweest voor een kwart van de inkomsten van het land en daarmee de belangrijkste tak van economie, ligt sinds de Golfoorlog vrijwel stil. De Tunesische bevolking schaarde zich —hoe dom— als één man achter Saddam Hoessein en daar moesten westerse toeristen weer niks van weten. De grote hotels aan de witte stranden hebben nog maar een handjevol gasten in hun bedden, terwijl ze normaal gesproken in deze tijd van het jaar al mudjevol zitten. Het personeel is met vakantie gestuurd. 1991 wordt in welingelichte kringen voor de Tunesische reiswereld als verloren beschouwd.
Op een kluitje
Hoe vergaat het, afgezien van deze politiek getinte perikelen, de westerse vakantieganger in Tunesië? Een interview met de Tunesische gids Hamed.
Toeristen kruipen meestal op een kluitje, allemaal op het strand, allemaal in het mooiste hotel, allemaal tegelijk de Sahara in. Dat moet wel problemen geven.
„Dat is wel zo, maar op problemen moet je inspelen. Toen hier de eerste toeristen aankwamen, ontstonden er zeg maar twintig problemen. Het volgende jaar werd dat twaalf, toen zeven. Aan problemen moet je werken, je moet ze wegwerken, zodanig dat ze niet terugkomen. Spanje, Griekenland en Italië hebben nu de naam probleemloze vakantielanden te zijn, maar de moeilijkheden van veel mensen op een kluitje hebben daar even zeer gespeeld als hier".
Geen bedelaars
Is Afrika wel echt klaar voor massatoerisme vanuit het Westen?
„Afrika? Afrika is zo groot. Noord-Afrika is geheel anders dan Zuid-Afrika. Tunesië houdt bij het Westen niet zijn hand op voor hulp of voedsel. Wij zijn niet echt ontwikkelingsland en onze economie is niet slecht. Het geld dat hier vanuit het Westen binnenkomt, is geen gift, geen hulpaanbod, maar is een investering in datgene waar het westen zelf in geïnteresseerd is".
Toch gedragen kinderen zich in aanwezigheid van toeristen als bedelaars.
„Tunesië heeft geen bedelaars! Kinderen willen je nog wel eens nalopen, maar niet omdat ze honger hebben. Meer uit nieuwsgierigheid, ze zijn benieuwd of die blanke iets leuks voor hen heeft. En elke dinar die ze krijgen, wordt omgezet in speelgoed. Dat is , dus geen bedelarij uit pure behoefte. Hier sterft niemand van de honger. Zo gaan de mensen hier ook niet met elkaar om. Wie echt niks meer in de trommel heeft, vindt gegarandeerd een buurman oi een familielid op z'n weg die weer verder helpt".
Bukman
Onze minister Bukman vertelde onlangs het verhaal dat toeristen in uw land zo veel zoet water verbruikten, dat de boeren geen water meer hadden voor hun land. Dat is toch een probleem en niet eenmalig?
„Dat is gebeurd. Het was toen erg droog. Het regende niet. Dat was een probleem. Het valt natuurlijk ook niet mee om te zien dat je koeien water nodig hebben, terwijl honderd meter verder de toeristen zich massaal in de badkuip laten zakken. Zou iets dergelijks weer gebeuren, dan moet er de ruimte zijn om aan toeristen te vragen zich wat te beperken in hun watergebruik. Dat moet je niet zien in de sfeer van het protest, maar in de sfeer van het rekening houden met elkaar".
Hoe verloopt de ontmoeting tussen twee culturen? De agrariër op het eiland Djerba zal op z'n minst met jaloerse blikken de rijke bezoeker van zijn eiland bekijken.
„Wie zijn hele leven op Djerba gewoond heeft, maakt zich niet druk om wie er rijk is en wie er arm is. Toeristen worden daar welkom geheten, waarna het leven gewoon doorgaat. Hoezo, rijk of arm? Dat speelt helemaal niet. Een gast is een gast en die moet het naar zijn zin hebben. Het volk van Djerba klaagt niet, is een heel beleefd volk. Als u op Djerba wordt lastig gevallen, dan, geloof me, is die ander niet iemand van het eiland. Op Djerba doet men dat niet".
Er wordt in dit opzicht nog wel eens gesproken over twee culturen die met elkaar in botsing komen.
„Toch hoeft dat niet zo te zijn. Er is eigenlijk een voorwaarde aan verbonden: het respect hebben voor elkaar denkwerelden. Tunesiërs respecteren de leefwereld van hun gasten. Daar sta ik voor in. Maar op het moment dat de gasten ons niet willen respecteren in onze opvattingen, dan onstaat er een soort confrontatie. Mijn mentaliteit tegenover de uwe. Er is nu eenmaal een bepaald soort vakantieganger dat zich wil verrijken ten koste van de plaatselijke bevolking. Dan wordt er geroofd, gestolen en dan wordt de ander beentje gelicht.
Op het moment dat een westerse toerist hier op de Tunesische stranden in zijn blootje gaat liggen, respecteert hij niet meer de opvattingen van de moslim. De gewone Tunesiër maakt zich direct zorgen om zijn kinderen. Hoe verkoopt hij zulk gedrag? Aan zijn kinderen? Aan zijn zuster, zijn dochter, zijn vrouw? Als een ander zoiets doen mag, waarom zij dan niet? Dat geeft conflicten die wij niet gezocht hebben. Het resulteert erin dat de Tunesiër zijn gezin verbiedt nog langer naar het strand te gaan.
Stel: u nodigt me uit in uw huis en ik loop daar de hele dag in mijn onderbroek rond. Dan zegt u toch na een uur: „Beste vriend, doe gauw een broek aan". Het komt er dus weer op neer dat we respect moeten hebben voor elkaars opvattingen. In uw huis ben ik te gast en pas me dus aan uw opvattingen aan".
Dus u juicht niet over alles wat het Westen binnenbrengt.
„Dat is te negatief. Het blijft een goede zaak wanneer twee culturen elkaar ontmoeten. De een kan, als hij tenminste wil, van de ander leren. Het stimuleert een Tunesiër wanneer hij ziet dat de gast een hoger leefniveau heeft dan hijzelf. Niet in de zin van jaloersheid of afgunst, maar wel als stimulans: Ik zal goed mijn best doen, dan zal ik op een goede dag misschien ook die levensstandaard bezitten. Dan kan ik ook op vakantie. Dan kan ik ook naar het buitenland. Dan kan ik ook een kamer huren in een hotel".
Geen thema
Toerisme naar de Derde Wereld brengt nog wel eens zaken als prostitutie en drugs met zich mee.
„Je hebt natuurlijk altijd mensen die hier goedkope lol komen beleven, die bij ons een stuk seksueel toerisme op willen roepen. En dat spijt me, want het beïnvloedt onze jeugd op een zeer negatieve manier. Werkloze jongeren trekken dan naar de toeristische centra om klanten te vinden. Aan de andere kant: als sekstoerisme het gewone leven in Tunesië niet verstoort, als het niet voor nieuwe problemen zorgt, zal niemand er moeilijk over doen. Maar het Tunesische aanbod aan toeristen heeft geen thema seksualiteit. Dus als wij een toerist tegenkomen die op dit terrein zijn wensen heeft, dan negeren wij dat volstrekt. Wij zitten niet op aids te wachten".
Hoe veilig is Tunesië als vakantieland?
„Je kunt hier 's avonds gewoon buiten lopen, als je dat bedoelt. Maar je moet je verstand gebruiken en het gevaar niet zoeken. Overal zijn goede en slechte mensen. Ook in Tunesië. Vreemden denken wel eens: Een Tunesiër zit in de regel niet best bij kas en het zal dus wel een crimineel zijn. Maar dat is niet waar. Tunesiërs hebben allemaal een correcte opvoeding genoten. Wij leven in een islamitische cultuur, waarin ons wordt voorgehouden eerlijk te zijn, hulpvaardig te zijn, leerzaam te zijn, niet te doden, niet te roven. Als er in islamitische landen steeds meer criminaliteit ontstaat, dan betekent dat dat men zijn religie heeft losgelaten".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1991
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1991
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's