De Oranjes en hun rijke boekerij
Zijn er aan de Oranjes schrijvers en dichters verloren gegaan, die hun literaire driften moesten onderdrukken omdat staats- of krijgszaken wachtten? Vorstinne-dagboeken uit de 19e eeuw zijn historisch van belang, maar zou koningin Sophie een bellettrie-schrijfster zijn geweest? Had prinses Juliana naam gemaakt als dichteres, als ze zich na haar jeugdversjes aan de schone letteren had kunnen wijden? Het zijn vragen zonder antwoord.
Van sommige Oranjes weten we dat ze liefhebber(d)en in de kunsten -door schilderijen te verzamelen (stadhouder Willem V), door zelf te schilderen (prinses Wilhelmina), of door te beeldhouwen (koningin Beatrix). Maar romans door prinsen Willem of Hendrik of Bernhard? Verzen van koningin Emma? Novellen van Anna van Hannover of de beide Mary's Stuart? Ik ken ze niet.
Dichteresje...
Er is een enkele uitzondering. Prinses Juliana schreef als kind van acht è tien jaar versjes als "Mooi weer" en "De dansende haasjes". Ze werden op muziek gezet. En toen koningin Juliana op 30 april 1969 haar 60e verjaardag vierde, stuurde ze uitnodigingen rond op rijm van eigen fabrikaat. Die begonnen zó:
„Met schroom is 't dat 'k Uw aandacht vestig
Op 't feit dat 'k binnenkort word zestig.
Die dertigste aprilletjes
Vierde ik het liefste stilletjes.
En d'instelling der kroontjesjaren
schept grote vlerderij-gevaren.
En zo meer. Dit rijm leert ons, dat prinses Juliana -niet alleen rond haar 85e, maar al een kwart eeuw eerder als vorstin- liever geen defilé-poespas en drukte rond haar geboortedag had. En dat ze een halve eeuw na haar "Haasjes"-rijmpje nog niet veel gevorderd was in haar dichterschap. Een concurrente van Nel Benschop werd ze niet, laat staan van de bekwame literaat Ida Gerhardt.
Dat hóeft ook niet. Wilhelmina herinneren we ons mede door haar Veluwse olieverven (en van haar, met secretaris Thijs Booy geschreven, boek "Eenzaam, maar niet alleen), beeldhouwster Beatrix van haar "Jantje Beton". Aan Juliana denken we niet als aan een groot dichteres. Zij heeft andere talenten. Maar als de Oranjes toen en thans niet uitblonken door hun schrijfkunst, deden ze dat dan door hun leesgierigheid. We nemen niet aan dat hun boekbezit slechts diende omdat zulks geleerd stond en omdat kunst en boeken status verhoogden.
Bijna 4000
Ik kom hierop bladerend in een dik boek over de bibliotheek der Oranjes in de 17e eeuw. Die Engelstalige 'pil' steunt op de boekerij-catalogus van Anthonie Smets in 1686, op een veilingcatalogus uit 1749 en andere bronnen. Een daarvan is de Franse catalogus van een "Militaire boekerij, bijeengebracht door Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Frederik Hendrik van Oranje etc, dewelke men als één geheel te koop aanbiedt, voor de som van vijftienhonderd Florijnen, in gangbaar Hollands geld". Die verscheen in 1750 bij Pieter de Hondt in Den Haag.
Het huidige, in oranje uitgevoerde, boek is "The Seventeenth-Century Orange-Nassau Library", samengesteld door A. D. Renting en J. T. C. Renting-Kuijpers. Je denkt dan aan twee bejaarde echtelieden, vermoedelijk wat zonderlingen, die hun leven sleten in stoffige archieven en op deze wijze de 3732 titels boven water kregen, waaruit die Oranje-boekerij bestond. De werkelijkheid is anders.
Dat de nog jonge Joke Knijpers en Anne-Dirk Renting gedurende vijfjaren ook langs Europese bibliotheken en archieven trokken, klopt wel. Een levenslange omgang met Oranje-archieven klopt niet. In een vraaggesprek in een regionale krant zetten ze de voorgeschiedenis uiteen. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag benaderde in 1987 deze twee werkloze (kunst)historici. De KB wilde in het herdenkingsjaar van William & Mary in 1988 --drie eeuwen na de Roemrijke Omwenteling in Londen- trachten, de bibliotheek van deze 17e-eeuwse Oranje-stadhouder annex koning van Engeland te reconstrueren.
Bandstempel
Daar zou een tentoonstelling uit voort moeten komen. Diverse banden uit de oorspronkelijke boekerij van deze Willem III waren nog in dé KB. Die expositie kwam er, met catalogus. De KB bezat ook een met de hand geschreven catalogus van Willems boeken, daterend uit 1686. Die was onvolledig. Nu vroeg de KB aan hen of ze -met behoud van hun werklozen-uitkering- de zaak wilden uitzoeken. Men schatte dit op anderhalf jaar werk. Het werden vijfjaren en de Rentings kregen nauwelijks hun onkosten -veel buitenlandse studiereizen, onder meer in DDR-archieven- vergoed. Maar het werk is nu af en het resultaat indrukwekkend. Niet alle originele boeken uit de Oranje-boekerij vonden ze terug; heel wat exemplaren zijn niet direct herkenbaar als afkomstig uit dét bezit. Van andere titels weet men, dat de Oranjes ze hadden, maar niet waar ze gebleven zijn. Zo mist men een Franstalig boek van de Zuidnederlandse 'schrijfmeester' Georges Herman Wilmart uit 1673: "Geslachtskundige triomf van het verheven Huis van Nassau". Andere Oranjeboeken zijn later opnieuw ingebonden. Soms zijn van die binders de bandstempels bekend. De Rentings vonden in de Nationale Bibliotheek in Parijs een boek terug met stempels van boekbinder Van der Klos uit Den Haag.
De auteurs hebben honderden archieven en bibliotheken in Europa aangeschreven en internationale bibliografieën via de computer nagevorst. Zo achterhaalden en verbeterden ze auteurs en titels. Met die lijsten gingen ze ook letterlijk op pad, naar archieven onder meer in het Oosten van Duitsland: Halle a/d Saaie, Berlijn, ook Wolfenbüttel, Göttingen en het Geheim Staatsarchief voor Pruisisch Cultuurbezit in Merseburg in de ex-DDR.
Boekendief
Dat leverde hen inzage in de correspondentie op tussen koning Frederik I van Pruisen en zijn gezant in Den Haag. Daardoor ontdekten ze, dat deze gezant ooit twee oorspronkelijke handschriften van Frederik Hendrik uit diens boekerij meenam en ze rond 1704 naar Berlijn stuurde, waar ze nu nog zijn. Iets voor de KB om teruggave te eisen van deze ontvreemde stukken? Want de huidige KB is een uitvloeisel van de boekerij van Oranje-Nassau, begonnen door graaf Johan IV van Nassau (14101475). Onderkoning-stadhouder Willem III telde de bibliotheek bijna vierduizend werken: krijgskunde, theologie, wiskunde, topografie etc. Na de dood van de kinderloze Willem III verviel de 'bieb' aan koning Frederik II van Pruisen, maar de boeken bleven in de Oude Hof aan het Noordeinde. De zaak raakte in verval en op 28 juli 1749 werd het boekenbezit geveild. Dankzij Renting en Knijpers weten we nu nauwkeurig wat Willem III aan boeken bezat. Stadhouder Willem IV kocht op die veiling een (vrij klein) deel van deze oude boekenschat. De rest raakte verspreid in Europa, tot in Rusland toe. Uit het gedeelte dat Willem IV kocht, werd, met andere boeken en met het bezit van zijn opvolger Willem V, in 1798 de bibliotheek gesticht die uitgegroeide tot de KB.
In hun boek geven de Rentings eerst een inleiding met genealogie van de Oranjes, ze schetsen het gebruik van de boekerij met kaartenkamer onder Willem III, belichten het Donatieboek -een boekencatalogus van de Illustre School in Breda- en onderzoeken de veilingcatalogus van 1749, de lijst van boeken die Willem IV aankocht en de Militaire Catalogus uit 1750. Na de beschrijving der bronnen en de rubrieksgewijze opsomming van alle, ruim 3700, titels -theologie, recht, medische en kruidkundige werken, geschiedenis, natuurwetenschappen, filologie, dichters en schrijvers, militaire zaken, "Printboecken" en zo meer- volgen diverse aanhangsels, indexen en concordanties.
Godgeleerden
Het nalopen van rubrieken als Letteren of Theologie levert aardige gegevens op, zoals gedichten van Catullus (editie Janus Douza), van Barlaeus, Huygens en Ronsard, Petrarca's sonnetten, de Essays van Montaigne, landschappen van Roelant Savery, prenten van Pieter Breughel, bijbels en gezangboeken ook. Bij theologie treffen we (in het Donatieboeck) ook Gisb. Voetius aan ("Over de Maria-Broederschap"), W. Amesius ("Over het Geweten" en enkele andere titels) en Joh. Calvijn (diens "Catechismus" in het Italiaans, Genua 1566).
We ontmoeten ook Willem Teellincks "Davids Wapentuych ende Loose der vrome Kryghsluyden", commentaren van A. Rivetus, een "Danckpredicatie over de Herstellinge van Carel de 2e. Coninck van Groot Brittannien" in 1660 gehouden door J. Schulerus, naast werken van de kerkvader Ephraim de Syriër, boeken over het primaat van de paus en de Handelingen en Geschriften der Remonstrantse predikanten op de Dordtse Synode, in 1620 te Harderwijk verschenen. De bekendste kopstukken van de Nadere Reformatie waren niet of nauwelijks aanwezig. Dat Willem III en Mary Stuart eventueel voedsterheer en zoogvrouw van de Gereformeerde Kerk waren en ijverden voor de zuivere leer der waarheid, komt althans uit dit boekenbezit niet direct naar voren. Maar als Willem zich op Paleis Het Loo verveelde, kon hij terugvallen op een veelzijdige boekerij
N.a.v. "The Seventeenth-Century Orange-Nassau Library", door A. D. Renting en J. C. T. Renting-Kuijpers, m.m.v. mevr. dr. A. S. Korteweg (KB Den Haag). Het gebonden boek van 856 pagina's bevat zwart-wit illustraties en kost 265 gld. Het is een uitgave van HES Uitgevers in Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 2 mei 1994
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 2 mei 1994
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's