„Pietje en Annie gaan wel hun gang”
GPZ-arts A. M. van Langevelde: „Zorgvuldigheid is nodig in het bespreken van seksuele gevoelens”
Marie is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Elke zaterdag zoekt Joost zijn vrouw trouw op. Ze praten samen, waarbij hij over thuis en zij over hier vertelt. Dan zoekt Joost haar hand, zoekt Marie zijn schouder. Reacties van medepatiënten zijn na het vertrek haar deel. Ruimte om de behoefte aan intimiteit om te zetten in gedrag, is in de psychiatrie niet of nauwelijks aanwezig. Seksuele gevoelens lijken niet bespreekbaar. Wat nu? „Zorgvuldigheid en tact zijn nodig in het omgaan met deze dingen”.
„De kwaliteit van het bestaan in een psychiatrisch ziekenhuis wordt er niet beter op als seksualiteit en intimiteit niet besproken of beleefd kunnen worden. Als er -soms letterlijk- geen ruimte is voor seksualiteit en intimiteit, gaan cliënten hun eigen oplossingen zoeken”. Voor de stichting Week van de psychiatrie is het helder: op intimiteit rust in de geestelijke gezondheidszorg een taboe. „Zo is net, heel simpel”, zegt woordvoerder drs. Paul Anzion. Vanaf maandag, als de jaarlijkse Week van start gaat, wordt aandacht gevraagd voor dit probleem.
Verlegenheid
„Anzion: „Intimiteit is een normaal onderdeel van het mens-zijn. Op het moment dat je onder psychiatrische behandeling bent, lijkt dat deel buiten te blijven. Het hemd wordt je van het lijf gevraagd, maar over seksualiteit wordt gezwegen. Nee, het gaat ons bij het agenderen van dit thema niet om seksueel misbruik. Daar is aandacht voor, dat is steeds vaker bespreekbaar.
Het gaat ons om mensen die langdurig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijven. Dat betekent dat je daar ook met je behoeften op seksueel gebied zit, waar geen aandacht voor is, waar ook geen ruimte voor is, soms letterlijk. Dan schept dat problemen.
Is er wel aandacht voor, dan verhoog je voor die mensen de kwaliteit van het bestaan. Bij opgenomen patiënten spelen de problemen het meest, hoewel ook in de ambulante zorg seksualiteit niet vaak adequaat besproken wordt. Er rust nog steeds een taboe op, er wordt nog steeds moeizaam gepraat en er is nog veel verlegenheid en schroom”.
Gesprek
„Op het moment dat je partner buiten verblijft, is er in het ziekenhuis nauwelijks ruimte voor seksualiteit. De mensen worden soms letterlijk het bos in gestuurd. „Loop maar een eindje en zie maar watje doet”. Sommige ziekenhuizen hebben wel een ruimte, maar het is natuurlijk ook raar om aan de zuster te vragen om de sleutel van hét kamertje.
Tussen mensen die al langer opgenomen zijn, kan er wat ontstaan. Ook daarover wordt niet gesproken, zodat het onder tafel verdwijnt en de verpleegkundigen niet meer weten wat er gebeurt. Tot slot is de voorlichting gebrekkig als het gaat over seksualiteit in relatie tot medicijngebruik en bepaalde psychische stoornissen.
Wat willen wij? Zorg dat mensen in de opleiding, in de nascholing erover leren praten. Dat gebeurt hier en daar mondjesmaat. Het gaat ons zowel om het overwinnen van schroom als om het aantonen van het belang van seksualiteit voor de patiënt. Het belang van de patiënt staat voorop. Hij heeft normale gevoelens, waarover hij niet kan praten. Om dat gesprek te bereiken, moetje schroom overwinnen”.
Pension
„Bij depressies neemt de seksuele belangstelling af. Bij mensen met schizofrene problemen is dat niet het geval. Bij mensen die chronisch op een afdeling verblijven, is ook niet aan te nemen dat hun behoefte minder wordt. Er gebeurt in de praktijk veel op zo’n afdeling. „In de zomer ritselen de bosjes op het terrein. Ook wat onderlinge relaties betreft”, zo zei me pas een vertrouwenspersoon. Dat is meestentijds niet bespreekbaar”.
Als ik me beperk tot huwelijksrelaties, wat is een goede manier om dit probleem reguleren? Verdraagt contact als man en vrouw zich wel met een opname?
„Er zijn ook opnamen van zes maanden of van twee jaar - en om dan onthouding te plegen, is heel wat gevraagd”.
Je kunt in die tijd toch ook niet strandwandelen of samen boodschappen doen?
„Nee, maar dat behoort niet tot de diep-menselijke behoeften. Je kunt een drift wel een tijdje onderdrukken, maar lang houd je dat niet vol. Ik heb overigens ook niet gelijk een oplossing. In Veldwijk in Ermelo heeft de huisarts voorgesteld een soort pension op het terrein te zetten, waar je als echtpaar een nacht door zou kunnen brengen. Dat is al minder kunstmatig, minder geforceerd. Er wordt daar in ieder geval over nagedacht. Dat is beter dan dat verpleegkundigen zeggen: Joh, ga maar eens even op de hei met je vrouw wandelen. Punt.
Intimiteit, een stukje privé, is moeilijk te realiseren. Je wordt altijd in groepsverband opgenomen. Er is een gezamenlijke woonkamer, je zit 24 uur per dag bij elkaar op de lip, er zijn meestal slaapzalen van zes of vier of zelfs acht personen. Dus is er weinig plaats voor intimiteit. In de woonkamer kun je nog wel eens een arm om je partner slaan, maar je doet niet de dingen die je thuis op de bank zou doen. Iedereen zit te kijken, iedereen heeft commentaar. Als het gaat om patiënten onderling, wordt er ook op gereageerd.
Begeleiders weten er zelf geen raad mee. Soms wordt het verboden. Het kan zelfs een van de huisregels zijn dat je geen relatie met een ander mag beginnen. Nu, dat staat op gespannen voet met je grondrechten. Het is zo vaak zwart-wit. Er is ooit wat trammelant geweest en daarna is alles verboden, zonder te kijken of het ook niet aardig is dat er wat gebeurt tussen Pietje en Annie. Kunnen we er iets mee in het groepsproces? Nee, het wordt genegeerd en verdwijnt zo uit beeld, want Pietje en Annie gaan wel hun gang. Dus kun je het beter bespreken”.
Woensdagmiddag
„Driekwart van het management van de ziekenhuizen zei, zo bleek uit onderzoek: „We hebben een beleid, we zijn ermee bezig”. Ons onderzoekje onder bewoners en bewonersraden als aanloop van de Week van de psychiatrie geeft een ander beeld, namelijk: „Er gebeurt weinig”. Dit beeld verschilt dus erg.
Wat is een mogelijke oplossing? Er zijn cursussen voor patiënten en hulpverleners om hierover op een normale manier te leren praten. Het gaat erom dat seksualiteit uit de aparte sfeer gehaald wordt. Datje erover praat tijdens de afwas. Niet zoals ik voorgelicht ben: we gingen er speciaal voor zitten, woensdagmiddag 2 uur”.
Aan de andere kant gaat het niet over het kopen van een jas!
„Dat klopt. Psychiatrie gaat uiteraard over gevoelens, over angsten, over diepe emoties. Die komen wél aan de orde. Juist in zo’n situatie moet er ook over seksualiteit gesproken worden. Natuurlijk, het hoeft niet elke dag en je hoeft er in een groepsgesprek ook niet over te beginnen. Het gaat om het klimaat. Niet elke verpleegkundige moet zo opgeleid zijn dat ze erover kan spreken, maar een paar moeten er wel een antenne voor hebben.
Nee, we hebben ook geen oplossing. Wel pleiten we sterk voor geschoold personeel. Dan kom je wellicht op ideeën. Patiënten moeten leren omgaan met hun eigen seksualiteit. Hoevelen hebben niet de neiging ongewenst intiem te zijn tegenover hulpverleners?”
Heeft een patiënt tijdens een opname meer behoefte aan geborgenheid?
„Niet meer of minder dan een ander. In een ziekenhuis is alleen minder privacy en geborgenheid, waardoor het probleem groter lijkt. Het is er wat killer, wat afstandelijker. In de psychiatrie is intimiteit taboe, waardoor de sfeer erg verkild is. De behoefte aan intimiteit en lichamelijkheid lijkt daarom erg groot”.
GPZ
Dr. A. M van Langevelde werkt sinds 1978 in de psychiatrie. Voordat hij in 1990 in dienst van het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis (GPZ) in Bosch en Duin trad, was hij zeven jaar als psychiater aan het ziekenhuis Duin en Bosch in Castricum verbonden. In het GPZ ligt zijn arbeidsveld in de polikliniek, waar het zijn belangrijkste taak is met patiënten die zich aanmelden, in het kader van de intake en de diagnostiek een gesprek te hebben. „Op jaarbasis hebben we zo’n achthonderd patiënten”.
Herkent u de noodzaak om intimiteit en seksualiteit in de psychiatrie aan de orde stellen?
„Dat zeker. Intimiteit en seksualiteit zijn wezenlijke facetten in het leven van mensen, ook als ze klachten krijgen. Er kunnen problemen liggen. Dat betekent dat vragen hierover ook in de polikliniek tijdens net intake-gesprek aan de orde komen.
Ik herken de moeite die er kan zijn en ervaar zelf ook wel een drempel over te moeten. Soms denk je: „Breng ik iemand niet in verlegenheid?” Je begint ook niet met dit thema, het gesprek moet ernaar zijn, maar het hoort in de intake wel aan de orde te komen”.
„Aan de hand van de klachten kun je soms niet om de vragen over seksualiteit heen. Het is een fout als die genegeerd worden. Zegt iemand: „Ik heb er moeite mee contacten aan te gaan, zeker om die te onderhouden en te verdiepen”, dan kun je intimiteit niet laten liggen. Is er voldoende genegenheid geweest met een moeder? Soms verwoorden mensen klachten die hiermee geen verband hebbben. Ik zie mezelf niet als witte raaf wat betreft het bespreekbaar stellen van die klachten. Het is een van de onderwerpen die naar voren moeten komen.
Bij bepaalde patiënten merk ik grotere schroom. Ik meen niet dat het een onderwerp is waarop een groot taboe rust. Als het goed is en er groeit vertrouwen, wordt het gemakkelijker te praten over gevoelens van intimiteit. In groepstherapieën hangt het samen met ae veiligheid en geborgenheid in een groep. Zijn er net twee nieuwe deelnemers, dan wordt het onderwerp niet als eerste naar voren gebracht. Het een keer aan de orde stellen betekent niet dat het onderwerp volledig is uitgediept”.
„Bij intimiteit en seksualiteit leg ik vooral de vinger bij de relatievorming, het je in een intieme relatie kunnen geven. Dat is iets waarvoor iemand geschapen is, en dan is seksualiteit een onderdeel van de beleving daarvan”.
Is er in het GPZ ruimte om intimiteit te beleven?
„Veel dingen zijn in een ziekenhuis niet natuurlijk. Het komt dan als te geforceerd over om als man en vrouw samen te zijn. Ik herken dit. Bij het GPZ speelt het mogelijk wat minder, omdat onze patiënten zo’n zes tot acht weken opgenomen zijn. Vanuit Castricum weet ik dat het problemen gaf
De problemen zijn ook ruimtelijk. Hier hebben bijna alle patiënten een eigen kamer. Als een man of vrouw hier opgenomen is en zij hebben behoefte aan afzondering, om elkaar aan te halen en eventueel om te vrijen, dan is daar ruimtelijk gezien gemakkelijker in te voorzien dan wanneer er kamers van zes of acht mensen zijn.
Haken en ogen.
„Op de afdeling wordt in het GPZ geprobeerd de behoefte van de patiënten bespreekbaar te maken en te houden. Als man en vrouw zich afzonderen en met elkaar naar bed gaan en er komt een verpleegkundige binnen, is dat waarschijnlijk uiterst ongewenst. U weet dat we vanuit onze gereformeerde optiek een visie hebben dat geslachtsgemeenschap alleen mag plaatsvinden binnen het huwelijk. Dat betekent voor de afdelingsregels dat alleen man en vrouw die ruimte hebben.
Het houdt altijd wat kunstmatigs, want het is niet je eigen leefruimte. De behoefte aan intimiteit is erg persoonlijk. Ik kan daar in algemene zin geen uitspraken over doen. Het is een opname-afdeling, dat betekent toch een wat heftige problematiek, dat verdraagt zich soms niet met leven als man en vrouw zoals gezonde mensen dat doen. Is iemand seksueel getraumatiseerd, dan is dat iets wat enorm belast is. Als iemand erg depressief is, dan ben je ook zonder behoefte om te vrijen. Wil de partner dat wel en de patiënt is niet zo weerbaar, dan zitten er ook haken en ogen aan. Vandaar het belang dat we eraan hechten dat het toch in gesprekken even aan de orde komt. Binnen de afdeling moet het zorgvuldig gebeuren. Thuis ga je ook niet op de bank vrijen terwijl je verwacht dat je kinderen thuiskomen, of dat moetje filosofie zijn. Dat doe je op een veilig moment, op een veilige plaats”.
Knellende situaties
„Als regel hebben we binnen het ziekenhuis dat we bij opname sterk afraden onderling relaties aan te gaan. Als je binnen een afdeling iets zich ziet ontwikkelen, waarschuw je meestal, want in de regel komt er geen gezonde relatie uit een hulpverleningssituatie.
In Castricum werkte ik in een neutraal ziekenhuis, wat ook een andere werksituatie was, want de mensen verbleven er langer. Inderdaad waren daar knellende situaties. Mensen hadden behoefte om te vrijen en er was geen ruimte voor. Sommige afdelingen hebben dan een eigen beleid. Ja, er was een aparte kamer waar het, heel gekunsteld, gepermitteerd was. Uitwassen die voorkwamen, hingen wellicht ook samen met een tekort aan beleid.
Voor een gereformeerd ziekenhuis ligt hier een knelpunt. Heeft iemand heftige gevoelens en heel veel moeite om zijn impulsen te beheersen, terwijl wij een ander beleid hebben, dan kan dat spanning geven. Of je die spanning oplost door het te bespreken, dat weet ik niet. Dat verschilt per geval”.
Heel persoonlijk
„Aan welke oplossingen ik denk? Het taboe moet, voor zover het er is, wat verdwijnen, zodat het gesprek gemakkelijker kan plaatsvinden. Daarbij blijven intimiteit en seksualiteit heel persoonlijk. Dat vraagt om een zorgvuldige en tactvolle manier om vragen en bevragen.
Het beleven van seksualiteit is iets wat het leven van de mensen raakt. Er is al veel gewonnen als we de ruimte hebben op de afdeling waar de echtelieden zich kunnen terugtrekken. Het blijft van groot gewicht dat het zich op een afdeling niet aan het oog onttrekt, wat niet betekent dat de hele afdeling ervan moet weten. Ook in de opnamesfeer moet het in een gewone manier aan de orde komen”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's