Het bijbelse gebod van de gastvrijheid
Gien Karssen ziet het huis als een instrument om God en de naaste te dienen
Met haar vele boeken, vooral bestemd voor het vrouwelijk lezerspubliek, is de schrijfster Gien Karssen onder ons geen onbekende. In haar boek “Ik en mijn huis” gaat ze in op de vraag hoe wij onze woonruimte kunnen benutten om God en de naaste te dienen.
De schrijfster ontleent de titel van haar boek aan dezelfde bijbeltekst Qozua 24:15) als eerder drs. M. van Campen met zijn boek “Aangaande mij en mijn huis”. Maar Gien Karssen stelt een breder thema aan de orde. Het gaat haar namelijk niet slechts om de vraag hoe wij de huisgodsdienstoefening vorm kunnen geven.
Aan de hand van het thema “mijn huis” worden vele onderwerpen aangesneden: hoe ons huis voor evangelisatie kan worden ingezet, hoe het bijbelse gebod van gastvrijheid in praktijk kan worden gebracht, hoe we met onze gaven van kunstzinnig held het verblijf in ons huis kunnen veraangenamen. Zo wil de schrijfster haar lezers helpen mogelijkheden te ontdekken om het huis te gebruiken als instrument om God en de naaste te dienen.
Maaltijd
In het eerste hoofdstuk onderstreept de schrijfster de rol die het huis kan spelen in het doorgeven van het Evangelie. Daarbij wijst ze met .name op de betekenis van de gemeenschappelijke maaltijd. In het tweede hoofdstuk gaat de schrijfstet in op het bijbelse gebod van gastvrijheid. Overigens zal niet eenieder daarin zo ver willen gaan als in het praktijkvoorbeeld. Hoofdstuk drie handelt over de mogelijkheid om het huis open te stellen voor een gebedsgroep. In het vierde hoofdstuk wordt het huis bezien als de plaats waar het gezinsleven zich afspeelt, met bijzondere aandacht voor de opdracht kinderen groot te brengen. In hoofdstuk vijf wijst de schrijfster op de samenbindende en helende werking van creatief bezig zijn in het eigen huis. Het zesde hoofdstuk gaat in op de mogelijkheden die het huis biedt als plaats voor geestelijke vorming van met name jongeren. In het laatste hoofdstuk geeft de schrijfster aan het thema een geestelijke toespitsing. Ten slotte worden nog enkele praktische wenken voor gespreksgroepen aangereikt.
Gevarieerde opzet
In ieder hoofdstuk laat de schrijfster eerst een “ervaringsdeskundige” uit onze rijd aan het woord, die eigen ondervindingen doorgeeft. Zo wordt het besproken thema levensecht en kunnen we leren van de ervaringen van anderen. Vervolgens wordt het thema met behulp van verschillende bijbelstudies belicht. Voor citaten wordt gebruikgemaakt van de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap en van “Het Boek”. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan gespreksvragen voor persoonlijke bezinning of voor gebruik in gesprekskringen.
De benadering van de bijbelgedeelten vanuit de invalshoek die de schrijfster heeft gekozen, biedt soms verrassende inzichten. Ze legt de vinger soms bij zaken waar een ander gemakkelijk overheen leest. Soms is de uitleg mijns inziens wat speculatief. Ook zijn er inhoudelijk hier en daar best vragen te stellen. Wat bijvoorbeeld te denken van een opmerking als op blz. 32: „Omdat Cornelius God zoekt, laat Hij Zich door hem vinden”. Verder maakt de gekozen opzet het boekje wel wat onoverzichtelijk, een indruk die nog versterkt wordt door het gebruik van verschillende lettertypen.
Hart én huis
Wie geïnteresseerd is in de vraag hoe ons huis beschikbaar gesteld kan worden voor de dienst van God en de dienst aan de naaste, kan in dit boekje voldoende stof tot bezinning vinden. Vele idééën worden aangedragen. Praktische en bijbelgerichte ad vi en worden gegeven. Daarbij zal de ene suggestie meer aanspreken dan de andere. We zijn het met de schrijfster in ieder geval van harte eens dat ons huis niet een privédomein is waarover we naar believen kunnen beschikken, maar leengoed om de Heere te dienen en de naaste tot zegen te zijn. Niet alleen ons hart, ook ons huis moet gereinigd en vernieuwd worden. En waar juist in onze kring (terecht!) veel waarde wordt gehecht aan het huiselijk leven, kan een nadere bezinning op het gebruik en de inrichting van ons huis geen kwaad.
Zouden er op dit terrein onder ons geen blinde vlekken zijn, als het over gastvrijheid gaat bijvoorbeeld? Bij de bezinning op de vraag hoe ook ons huis betrokken kan worden bij de heiliging van het leven, kan het boekje van Gien Karssen goede diensten bewijzen.
N.a.v. “Ik en mijn huis”, door Gien Karssen; uitg. Kok, Kampen; 147 blz.; ƒ 24,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's