De nieuwe rector van de Boezemsingel
Ds. Moerkerken: „Ik heb gevoeld dat het zo niet verder meer kon gaan”
Een ingrijpende zaak. Zo typeert ds. A. Moerkerken het besluit om, op verzoek van het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten, zich los te laten maken van zijn gemeente Gouda. Inmiddels wijdt hij zich fulltime aan het werk voor de Theologische School te Rotterdam. „ Het is voor mij een ernstige vraag geweest of ik dat wel mocht doen. Mag je het ambt van herder en leraar scheiden, wel leraar zijn, maar geen herder meer? Het is een hele strijd geweest”.
Op initiatief van wijlen ds. A. Vergunst besloot de generale synode van 1971 reeds de mogelijkheid te openen om een bepaalde docent ten behoeve van de Theologische School vrij te kunnen stellen van alle andere ambtelijke werkzaamheden. Geen enkele docent heeft echter in die afgelopen 25 jaar gevraagd daar gebruik van te mogen maken. Ook ds. Moerkerken heeft er niet om gevraagd.
„In die zestien jaar dat ik het predikantschap en het docentschap heb gecombineerd, heb ik op de achtergrond altijd gevoeld dat op deze manier een getrouwe vervulling van je pastorale arbeid in de gemeente eigenlijk niet mogelijk is. Je moet “ wel gezegend zijn met een bijzonder sterk gestel “om beide taken naar behoren te kunnen vervullen. En zo’n goede gezondheid heb ik niet”.
Leiding
„Vorig jaar heb ik gevoeld dat het zo niet verder kon gaan. Ik zou er -het zijn grote woorden, maar het is toch wel waar- ik zou er aan onderdoor zijn gegaan. De dokter heeft eens tegen me gezegd: „Als u een gewone baan zou hebben gehad, dan was u al lang afgekeurd geweest”. Er zijn wel mensen geweest die ds.
Moerkerken gevraagd hebben of dat wel mocht, het herdersambt neerleggen. „Toen trof het me toch dat Calvijn ergens zegt dat het alle herders toekomt het volk te leren, maar dat het niet aan alle leraars gegeven is ook herder te zijn. Dat was mij persoonlijk tot onderwijs. Het gaf wat verlichting. De zeg niet dat daarmee alles gebroken was, maar toch, er was wat verlichting. Zou ik hebben moeten kiezen voor óf de Woordbediening óf het docentschap, dan zou ik zijn blijven kiezen voor de Woordbediening. De prediking op zondag zou ik niet kunnen missen”.
Hoge eisen
Ondertussen beschouwt ds. Moerkerken het voor de Theologische School geen overbodige luxe te kunnen beschikken over een docent die zich fulltime kan inzetten.
„De werkzaamheden aan de school breiden zich meer en meer uit en om in deze tijd als predikant te kunnen functioneren, is veel meer nodig dan vroeger. Aan het predikantschap worden hoge eisen gesteld. Het curatorium stelde begin dit jaar ook vast dat daarmee in het onderwijs aan de Theologische School rekening moet worden gehouden”.
Ook het niveau van de studenten is hoger geworden. De tijd van “moerbeikwekers en ossenherders” lijkt voorbij? „Er is bij het curatorium absoluut geen tendens -en dat wil ik met nadruk zeggen- om te streven naar het aannemen van meer bestudeerde studenten. Vroeger was het misschien wel eens zo dat er in de gemeenten gezegd werd: „Die en die heeft gestudeerd, die moeten we dus niet hebben”. Dat was niet goed. Evenmin zou het nu goed zijn als er gezegd wordt: „Die of die heeft te weinig ontwikkelingsniveau om predikant te kunnen zijn”. Onze gemeenten hebben in het verleden predikanten gekend die aanvankelijk nauwelijks konden lezen of schrijven, maar van wie wel grote achting uitging en over wie nu nog met hoogachting wordt gesproken”.
Hebreeuws
Ds. Moerkerken constateert dat het ontwikkelingsniveau van de gehele gereformeerde gezindte in de achterliggende jaren op alle fronten hoger is komen te liggen. „Dat kun je nuchter vaststellen, en dat vindt zijn weerspiegeling in de kandidaten die zich aanmelden voor de studie. In vrijwel elk dorp vindt je nu vwo-leerlingen. Dat lag vroeger anders. Als je als dominee op catechisatie een Hebreeuws woord laat vallen, dan heb je tegenwoordig goede kans dat er catechisanten zijn die weten waar je het over hebt. Dat was veertig jaar geleden ondenkbaar”.
Ds. Moerkerken wil er met klem op wijzen dat er geen tegenstelling gecreëerd mag worden tussen tere godsvrucht en verstandelijke kennis. „De Dordtse synode stelde in dit verband in 1618 de eis dat de vertalers en de revisoren van de Statenvertaling niet alleen „ervarenheid in de talen” moesten hebben, maar ook „een vroom en een heilig leven”.
Voor hen kon dat dus samengaan”.
De arbeid op de ‘Theologische School hangt niet af van het aantal studenten. Het aantal vakken is grotendeels gelijk gebleven: ongeveer 25. „laar of je een vak nu geeft aan een volle zaal studenten, of aan één enkele student, dat maakt wat de hoeveelheid voorbereiding betreft weinig uit. Dat vak moet op een voor Gods aangezicht verantwoorde manier gegeven worden. Dat klinkt wat geladen, maar zo wil ik het toch graag zeggen. Aan de universiteit te Utrecht zijn zo’n vijf hoogleraren voor Kerkgeschiedenis. Ieder kan daar een bepaalde periode behandelen. Dat doet bij ons op school één enkele docent. Dat bedoel ik niet slachtofferig, maar om aan te geven wat er op je afkomt”.
„ Er zijn enkele vakken -zoals Engels en Latijn- die worden uitbesteed aan derden. „Maar het besloten, intieme karakter van onze school verdraagt zich niet goed met te veel inen uitlopende docenten van buitenaf’.
Ethiek
Er is door het curatorium reeds met nadruk gezegd dat het niet de bedoeling is meer predikanten los te (laten) maken van hun gemeente. „Bij de Christelijke Gereformeerde Kerken”, zegt ds. Moerkerken, „is het de regel dat een docent geen gemeente heeft, maar dat kunnen wij in de Gereformeerde Gemeenten niet opbrengen. Want elke vrijgestelde docent betekent weer een vacante gemeente erbij. De keus die wij nu gemaakt hebben, heeft veel te maken met mijn gezondheidstoestand. Het ging gewoon niet meer”.
Op het lesrooster van de Theologische School neemt het vak ethiek een ruime plaats in, terwijl ds. G. H. Kersten ooit gezegd heeft: „Wij hebben de tien geboden, en wij hebben daaraan genoeg”. Ds. Moerkerken: „Ds. Kersten had daarmee niet ongelijk, maar als wij ethische vraagstukken behandelen, op welk levensterrein die dan ook liggen, dan zijn ze altijd herleidbaar tot de tien geboden. Of je het nu hebt over een gebroken huwelijk, over incestproblematiek, over nood op het gebied van de homoseksualiteit, steeds weer ligt er die relatie met de decaloog.
Al die probleemgebieden waren er vroeger ook, natuurlijk, maar het kwam nooit boven tafel. Nu loop je in het pastoraat van tijd tot tijd tegen die zaken aan. Vroeger wisten ambtsdragers niet wat ivf was, en over abortus provocatus en suïcide werd nu eenmaal niet openlijk gesproken. Zo lagen de dingen toen. Maar nu drukt de werkelijkheid ons er met de neus bovenop. In het vak pastorale psychologie proberen wij onze studenten bijvoorbeeld zover te krijgen dat ze in alle redelijkheid het onderscheid weten te maken tussen een neurose en een psychose, en dat ze weten wanneer ze iemand moeten doorverwijzen of niet. Een predikant hoeft geen halve psychiater te zijn, maar hij moet wel zoveel inzicht in de materie hebben dat hij op tijd vast kan stellen: hier moet een dokter naar kijken. Ik zou me kunnen voorstellen dat op dit punt in het verleden wel eens fouten zijn gemaakt”.
Status
Aan ds. Moerkerken werd in zijn nieuwe functie als rector van de Theologische School, kerkrechtelijk de status van emeritus predikant verleend. De financiële lasten komen in dit geval echter niet voor rekening van de emerituskas, maar van het curatorium. „De benaming van emeritus predikant werkt wellicht wat verwarring in de hand, maar er is geen ander woord voor. Goedbeschouwd ben ik nu benoemd tot predikant met een bijzondere opdracht, zoals ook een zendingspredikant dat is”. Dientengevolge kan ds. Moerkerken niet meer afgevaardigd worden naar bredere kerkelijke vergaderingen.
Om te voorkomen dat de nieuwe rector op zondag „een rasteloos zwerversbestaan” zou moeten gaan leiden, is er met de gemeente van Capelle aan den IJssel (-West) overeengekomen dat hij daar 38 zondagen per jaar de Woordbediening ter hand neemt. „Ik ben daar erg gelukkig mee. Anders zou ik zondags dan hier en dan daar moeten preken en een zwervend leven krijgen. Dat is funest voor je gezinsleven”.
Beeldvorming
Gaat ds. Moerkerken nu, als rector van de Theologische School en als hoofdredacteur van De Saambinder, naar buiten toe de beeldvorming van de Gereformeerde Gemeenten bepalen? „Ik zou het verschrikkelijk vinden als er op die manier naar mij gekeken zou worden. Ik hoef niet de grote geleerde uit te hangen. En ik ben maar een van de ruim vijftig predikanten. Het gezicht van onze gemeenten wordt onder meer bepaald door de generale synoden. Van een docent wordt bepaald niet gevraagd om overal een vinger in de pap te hebben, of om in allerhande zaken een eerste viool mee te spelen. Ik heb nog slechts twee opdrachten. Lesgeven en preken”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's