„Oorlog begint waar recht ontbreekt”
Juiste betekenis beroemde spreuk van Hugo de Groot uiteengezet
DEN HAAG - Wie het nieuwe onderkomen van de Tweede Kamer wel eens heeft bezocht, lieeft het ongetwijfeld zien staan: het monument met de spreuk die de voorbijganger voorhoudt dat de oorlog begint waar het recht eindigt De uitleg van die inscriptie blijkt echter tegengesteld aan wat de oorspronkelijke aanbrengers ermee bedoelden.
De tekst luidt letterlijk: „Ubi indicia deficiunt, incipit bellum”. „Waar de rechtspleging gaat ontbreken, begint de oorlog”. De regel sierde oorspronkelijk een wand in de grote zittingszaal van de Hoge Raad der Nederlanden aan het Plein in Den Haag. Verantwoordelijk voor de decoratie van deze wand was de kunstschilder Richard Roland Holst, die zich bij dit project liet adviseren door zijn vriend, de historicus Johan Huizinga.
Op verzoek van Huizinga zocht een vooraanstaand Grotius-kenner uit die tijd, jonkheer W. J. M. van Eysinga, uit diens standaardwerk over de rechtvaardige oorlog de spreuk uit die onder de afbeelding van De Groot op de wand kon worden aangebracht. Huizinga leverde er ook een fraaie vertaling bij: „Waar de rechterlijke beslissingen tekortschieten, begint de gewelddaddige strijd”. Na de afbraaJc van het pand van de
Hoge Raad is de inscriptie naar de Tweede Kamer verhuisd. Net zoals de zes standbeelden van juristen die voor het gebouw stonden in de tuin van de Raad van State aan de Kneuterdijk terecht zijn gekomen.
Van Eysinga’s keuze was ongetwijfeld juist op die tekst gevallen omdat de woorden werden opgevat als een aanmoediging om ruzies en conflicten via de rechter te beslechten. Oorlogen waren anders onvermijdelijk. De Groot (1583-1645) werd in de eerste decennia van deze eeuw vooral gevierd als “vader van het volkerenrecht”, die in zijn werk “Over het recht van oorlog en vrede” (1625) een handleiding voor de wereldvrede had verschaft.
In het “Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden” dat deze week verschijnt, zet historicus en Grotius-kenner H. J. M. Nellen nu echter uiteen dat de oorspronkelijke betekenis van De Groots spreuk eigenlijk tegengesteld is aan de keuze van Van Eysinga.
„Als we het citaat terugbrengen in zijn oorspronkelijke context”, schrijft Nellen, „wordt duidelijk dat Grotius precies het tegenovergestelde heeft betoogd, want hij wilde constateren dat in situaties waar geen reguliere rechtspleging mogelijk was, geschillen alleen met wapengeweld beslist konden worden. En zulke situaties deden zich volgens Grotius vaak voor, op volle zee bijvoorbeeld, of in internationale conflicten, want soevereine staten erkenden nu eenmaal geen rechterlijke instantie die boven hen stond”.
Nuchter
Het is dus een mythe om De Groot als “de vader van het volkerenrecht” te bestempelen, als eerste pleitbezorger van gerechtelijke organisaties die bij interstatelijke conflicten tussen de ruziënde regeringen zouden moeten bemiddelen. Er kon volgens de geleerde staatsman geen soevereiniteit boven die van de zelfstandige staten zelf uitgaan. Dat is precies het tegenovergestelde van wat zijn latere bewonderaars, de Leidse jurist Van Vollenhoven moet hier ook worden genoemd, ervan hebben gemaakt.
„Hugo Grotius was geen pacifist; hij accepteerde oorlog als een noodzakelijk kwaad dat onuitroeibaar was en derhalve aan strenge regels onderworpen moest zijn”, aldus Nellen. Om die reden schreef hij zijn boek over het oorlogsrecht, waarin hij zich op „christelijke ingetogenheid en naastenliefde” beriep.
Na de bevlogen retoriek van, de vereerders komt ook hier de nuchtere en kritische zin van de historicus om de waarheid aan het licht te brengen. ’ ‘
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 1996
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's