Koffie en een preek van zeven minuten
Gevangenispredikant ds. H. Brandsen: „De moordenaar aan het kruis had geen naam; hij staat voor ons allen”
Twee ouderen uit een zorgcentrum in Harderwijk corresponderen sinds enkele maanden met twee gedetineerden uit de gevangenis in Lelystad. Verbindende schakel is ds. H. Brandsen, die als predikant voor buitengewone werkzaamheden in beide instellingen werkt. Een jaar geleden stapte hij Voor het eerst de nieuwe peni. tentiaire inrichting in de Flevopolder binnen. „De Heere is aan tijd noch plaats gebonden. Dat is hier echt voor mij gaan leven”.
Halverwege het gesprek stelt ds. Brandsen een vraag. „Jakob, Mozes, David, Paulus: wat zijn dat voor mensen?” Na een korte stilte geeft hij ook het antwoord: „Allemaal criminelen. Jakob was een fraudeur, een bedrieger. Mozes sloeg een Egyptenaar dood. David had de hand in de dood van Uria, om zijn handelingen met Bathséba te bedekken. Paulus heeft verscheidenen aan de schandpaal genageld... Wij spreken over de groten in Gods Woord. Hoe groot waren zij? Groot in het kwaad doen? Of waren ze groot omdat ze vastgehouden werden?
De moordenaar aan het kruis had geen naam; hij staat voor ons allen. Deze man rekende nergens meer op, maar er was wel ontferming. Hier ontmoet ik soms mensen die nergens meer op rekenen. De Heere werkt hier ook. Ik ben door God gewenst op deze plek. Dan mag je iets verwachten. Dat betekent niet dat alles op rolletjes gaat, maar er liet een fundament waarop je mag terugvallen”, zegt ds. Brandsen.
Krijgsmacht
In het in mei verschenen jaarverslag van de hoofdpredikant van Justitie staan de ruwe scljetsen van het werk. In een van de wereld afgesloten kerkzaal, achter de dikke en streng bewaakte muren van een hypermodern gevangeniscomplex, kleurt ds. Brandsen die persoonlijk in. Aan de wand hangt een tekst, gemaakt door een van de gevangenen: „’t Is soms zo weinig wat een medemens te bieden heeft. Men kan slechts laten blijken dat men met de ander meeleeft”. De bijbels zijn geschonken, onder meer door de stichting Rentmeester van W. A. den Hertog. „Toen deze inrichting geopend werd, kregen we die spontaan aangeboden”, zegt ds. Brandsen.
Een gemeentepredikant krijgt een beroep. Om in de gevangenis te werken, moet je solliciteren. Ook als dominee. Toch ervaart de hervormde predikant dat hij zijn werkplek in Lelystad van de Heere gekregen heeft. Nadat hij negen jaar als beroepsofficier in de krijgsmacht werkte, ging hij op 33-jarige leeftijd in Utrecht theologie studeren. Tijdens zijn studie bezocht hij als ouderling met bijzondere opdracht de hervormde gemeenteleden in het Harderwijkse zorgcentrum Weideheem. Nu werkt hij er als predikant. In deeltijd.
Nadat hij erop was geattendeerd dat in Almere en Lelystad nieuwe gevangenissen werden gebouwd, solliciteerde ds. Brandsen voor de fimctie van geestelijk verzorger. Na een sollicitatiegesprek bij Justitie in Den Haag vond hij op de terugweg in de trein rust. „Ik wist: Als dit de weg is, dan kom ik er. Is dit niet de weg, dan moet ik ook niet verdrietig zijn. Binnen 24 uur werd ik gebeld dat ik was aangenomen, Toen heb ik tegen de Heere gezegd: „U heeft gesproken, en ik ga”.
Ervaren
Op het moment dat ds. Brandsen de nieuwe gevangenis binnenkwam, in mei vorig jaar, waren de cellen nog leeg. Nu zijn de 384 plaatsen condnu bezet. Voor de helft met verdachten die in afwachting van hun berechting vastzitten. De andere helft bestaat uit daders die hun straf uit- ’ zitten. Gedetineerden die een gesprek willen, kunnen een beroep doen op een protestants-christelijke, rooms-katholieke of humanistische geestelijk verzorger.
Een groot deel van zijn tijd zit ds. Brandsen bij gedetineerden in de cel. In principe op hun verzoek. „Mensen zitten achter een deur, op een cel van twee bij drie meter. Die deur gaat dicht. Dat geeft een gevoel dat je niet kunt beschrijven. Dat moet je ervaren. Je hebt geen in
vloed op wat er buiten die celgebeurt. Niet f n de gevangenis, maar ook niet daarbuiten. Je hebt geen invloed op thuis, terwijl je soms weet dat de zaak daar fout gaat, omdat jij hier zit. In die omstandigheden kunnen mensen gaan koken, als een pan op het vuur. Dat kunnen situaties zijn waarin er vraag naar geestelijke verzorging komt”.
Machowereld
„De gevangenis is een machowereld. Je mag je gevoelens niet laten zien. In de groep moet je je groot houden, maar onder vier ogen wordt er soms gehuild. Dan ontmoet je mensen die ten diepste verlangen naar geborgenheid, veiligheid, nieuwe kansen. Je moet intussen ook aandacht voor praktische vragen hebben. Bij een huisbezoek praat je ook niet alleen over het geloof Een onderdeel daarvan is dat je belangstelling voor het wel en wee van je gemeenteleden hebt. Dat geldt hier eveneens. De mens is meer dan zijn delict. Het is soms best moeilijk dat te zien, maar het is een belangrijk kompas.
In Matthéüs 25 staat: „Hetgeen gij aan de minste van Mijn broeders gedaan hebt...” Gedaan, niet gezegd. Wij zeggen vaak: woord en daad. Die volgorde moet je wel eens veranderen. Je moet hier vaak beginnen met een daad om ingang voor een woord te krijgen, al kan ik hét Woord de mensen uiteindelijk niet op het hart binden.
Als iemand niets heeft als hij op vrije voeten komt, kun je in overleg met de reclassering een aantal praktische dingen regelen. Je kunt ook dieper afsteken, door te zeggen: „Hoe komt het nu dat je niets meer hebt?” Dan krijg je soms een heel levensverhaal te horen, dat uiteindelijk vaak teruggaat tot de vraag: Waar haal je je kracht vandaan? Dat kom je op een nog diepere laag”.
Drugskoeriers
Een jaar gevangeniswerk heeft de hervormde predikant persoonlijk verrijkt. „Sommige dingen ga je genuanceerder zien. Een praktisch voorbeeld. Afrika. Drugskoeriers. Met 1 kilo cocaïne worden ze op Schiphol gepakt. Hier stellen ze mij de vraag: „Wat had u gedaan, dominee?” Dan weten ze dat het ethisch niet goed is, maar als ie kinderen sterven van de honger en je door handel in drugs aan geld kunt komen, wat doe je dan? Dan praat ik nog steeds niet goed, maar ik besef wel dat je in een verschrikkelijk lasdg parket zit, als je je eigen kinderen van de honger ziet sterven”.
De predikant vindt het belangrijk de gevangenen hun verantwoordelijkheid niet te ontnemen. „De omstandigheden mogen geen bliksemafleider worden. De situarie kan moeilijk zijn, heel moeilijk zelfs, maar je blijft er wel bij betrokken. Je bent geen robot. Terwijl je anderen op die manier in de spiegel laat kijken, ontkom je er niet aan dat zelf ook te doen. Als je over de schouders van de ander meekijkt, zie je ook jezelf Dat hoort onlosmakelijk bij elkaar.
Ik ben hier ook over m’n eigen leven gaan nadenken. Waarom zit f k hier niet? Het had net zo goed anders kunnen lopen. Ik ben ervoor bewaard. Als je dat beseft, maakt het je milder voor anderen. Dat is heel praktisch de gelijkenis van die twee dienaren: de een had een kleine, de ander een grote schuld. In de ogen van de buitenwacht hebben wij misschien een kleine schuld en de mensen die hier zitten een grote. Maar is dat zo? Die ander is net als ik een schepsel dat een ziel te verliezen heeft”.
Vergeving
Soms ziet de predikant openingen om over vergeving te praten. „Dat is geen kwestie van: Dominee, of pater, ik heb dit gedaan en ik heb ér eigenlijk spijt van. U bent van de kerk, dus... Dan krijg je absolutie. Dat kan niet, dat is te goedkoop. Daar heeft de ander ook niets aan. Je mag je afvragen: Is er echt berouw? Als je merkt dat dat inderdaad zo is, denk ik dat Je het Evangelie ook volop mag laten klinken. Maar er zijn ook mensen bij wie je nooit aan het spreken over vergeving toekomt”.
Trouw en geduld zijn twee begrippen die het pastorale werk in de gevangenis kenmerken, heeft ds. Brandsen ervaren.
„Het is onbestaanbaar dat iemand uit de kaartenbak verdwijnt, als je na twee of drie bezoeken geen open oor voor het Evangelie van de Heere Jezus hebt gevonden. Met wie zou God dan nog omgaan, als Hij na twee of drie van Zijn huisbezoekjes zou zeggen: Ik heb het nu zo vaak gezegd, nu zoek je het zelf maar uit? Dat betekent: blijven waar anderen weggaan, ook als de reclassering of het centrum voor alcohol en drugs er geen gat meer in ziet. Jij blijft.
Twee termen van Bonhoeffer zijn mij op het hart gebonden. Eén: Wie een mens veracht, moet nooit denken daar nog iets van te kunnen maken. Twee: Niemand valt buiten het Evangelie. Dat heeft mij aan het denken gezet. Hoe ver gaat mijn trouw en geduld in het licht van Gods trouw en geduld? Is dat gemakkelijk? Nee, helemaal niet. En ben je bij tijden moedeloos? Ja, jé bent bij tijden moedeloos. Maar er ligt toch een fundament. En dan ga je weer. Soms vind je dan ook prachtige dingen”.
Kerkdienst
Elke afdeling heeft eenmaal per week een gespreksgroep, onder leiding van een van de geestelijke verzorgers. Allerlei onderwerpen kunnen daarin aan de orde komen. Begin deze maand is ds. Brandsen bovendien een bijbelgespreksgroep begonnen. Daar was vraag naar. De predikant gebruikt het dagboekje “Gaandeweg Hem tegemoet” van ds. A. F. Troost. „De tekst daarvan is zeer toegankelijk voor mensen die nog maar net op weg zijn. En de hele Bijbelkomt erin aan bod. Je gaat gaandweg door de hele Schrift heen”.
Op zondagochtend en -middag worden voor elke koepel twee kerkdiensten gehouden, vaak in twee of drie talen. Maximaal vijftig gedetineerden kunnen, onder toeziend oog van twee bewakers, een dienst bijwonen. „Vroeger had je twee mogelijkheden: je zat achter de deur of je ging naar de kerk. Tegenwoordig kun je kiezen: kerk of recreatie. Toch komt 40 procent hier naar de kerk. Dan zeg ik: Hé, heeft dat er niet mee te maken dat God de zonden van mensen binnen én buiten de bajes haat, maar dat Hij de zondaar liefheeft?”
Elke dienst duurt maximaal een uur. „Daar gaat een kwartier, twintig minuten vanaf voor de koffie. Dat is hier heel belangrijk, om over de dienst na te praten, voor de onderlinge ontmoeting en het contact met mensen van buiten. Ik neem namelijk altijd een paar vrijwilligers mee. Voor de eigenlijke dienst blijven 35 tot 40 minuten over. Als je alle onderdelen daarin een plaats wilt geven, moetje inkorten.
In de verkondiging van het Evangelie mag je geen water bij de wijn doen. De exegese, de voorbereiding van de preek vraagt even veel tijd als voor een normale dienst. Als ik er minder aandacht aan zou besteden, zou ik deze mensen tekortdoen. Alsof het niet uitmaakt wat ik zeg. Ik moet de boodschap hier alleen in zeven minuten samenvatten”.
Handelingen
„In die tijd moet je het tekstgedeelte recht doen, maar ook de mensen die hier zitten. Dat zijn voor de helft ongeveer de gemeenteleden uit Handelingen: mensen die horen van de weg, binnenkomen, maar vrijwel nog niets weten. Een klein gedeelte van de gedetineerden was thuis kerkelijk meelevend, een groter gedeelte heeft een kerkelijke achtergrond maar doet er niets meer aan.*En er zijn mensen die helemaal geen christelijke achtergrond hebben. Dus zul je de boodschap in eenvoudige woorden moeten brengen, toegespitst op de situade waarin deze mensen zich bevinden.
De contacten die je in de week hebt, spelen duidelijk een rol. Je moet de mensen persoonlijk aanspreken. Een preek met algemeenheden gaat over de hoofden heen. Dan ebt de aandacht snel weg. Dat geldt in een gewone kerkdienst trouwens ook”. Ds. Brandsen vleit zich niet met de gedachte dat al zijn kerkgangers naar het Woord hongeren. „De mensen zijn heel eerlijk: Dominee, zeggen ze dan, u kunt tranen in uw ogen krijgen, maar ik kom hier niet voor God. Ik kom hier voor mezelf De sfeer is goed, je kunt even vrijuit ademen. Het is even iets anders”.
Heilige grond
„Als je dat in een gewone gemeente hoort zeggen, is het ook mager, maar ik heb hier geleerd m’n verwachtingspatroon iets lager te stellen. Dan vallen kleine dingen op. Bijvoorbeeld dat iemand zegt: „Hé, dat was een mooi lied. Mag ik de liturgie meenemen?” Zo’n lied is misschien toch een aanleiding om verder te gaan denken. Ik heb er hier pas echt oog voor gekregen dat de Heere God aan tijd noch plaats gebonden is. Dat geldt ook op déze plaats. Als we hier op zondag samenkomen, staan we op heilige grond. Dan kun je zeggen: Daar moet je bij gedetineerden niet mee aankomen, maar als ik dat zeg, is het toch stil”.
Soms ziet de predikant dat bij een gedetineerden een ommekeer plaatsvindt. „Mensen die pistolen tegen voorhoofden hielden en zonder pardon afdrukten, worden door het Woord geraakt en laten een stukje toorn en wraakgierigheid vallen. Een gedetineerde die inmiddels in half open kamp zit, komt in oktober vrij. Dan wil hij zich met zijn gezin laten dopen. Die man kwam hier op de preventieve afdeling binnen en keek steeds terug, naar wat er gebeurd was. Hij was kwaad op God, op de wereld en op zichzelf Toen heb ik gezegd: Word nu niet als de vrouw van Lot. Zij keek om en versteende. Je moet vooruitkijken. Een moeilijke periode ligt achter je, maar er is ook toekomst. Dat beeld van de vrouw van Lot is blijven haken. Daar komt hij in zijn brieven nog steeds op terug”.
Pelgrimsreis
In een preek van zeven minuten moet u de tekst rechtdoen, en ook de hoorders. Dlijkt een onmogelijkheid!
„Je moetje daarom tot één gedachte uit het gedeelte beperken. Dat is meer dan genoeg. Pas heb ik over de bekering van Saulus gepreekt. Dan kun je gaan uitleggen wat een farizeeër was. Of je gaat het hebben over het licht dat hij zag, of over wat de Heere Jezus gezegd heeft. Je moet kiezen. Ik heb gekozen voor het thema: Je wordt ineens stil gezet. Wat gebeurt er dan met je? In de gevangenis word je ookstil gezet. Dan zit je wel eens drie dagen in het donker. Dan eet je niet, slaap je niet. Dan ben je alleen. Wat is het dan fijn als je na drie dagen iemand ontmoet, door God gestuurd, die je het gevoel geeft dat je niet in het donker zit. God laat zien: er is licht. Die ene gedachte haal ik dan naar voren”.
Niet elke tekst zal een directe relatie met de situatie in een gevangenis hebben
„De ene keer zijn de lijnen duidelijker dan de andere, maar er zijn altijd aanknopingspunten. Neem Psalm 84, de pelgrimspsalm. Daar heb ik onze levensreis haast gezet. Je gaat op weg en je wilt ergens aankomen. Onderweg ga je door het dal van de balsemstruiken. Wat doet de psalmist dan? Hij heeft Iemand om op terug te vallen. En jullie? Soms krijg je direct reactie. Toen ik over de overspelige vrouw preekte, zei iemand: Als u aan ons zou vragen wie er géén overspel heeft gepleegd, was de zaal snel leeg, dominee. Dan kun je zeggen dat de dienst op zo’n moment wordt verstoord, maar voor mij geeft het betrokkenheid aan. De mensen zijn erbij”.
Geen kerkenraad
Hoe ligt de relatie met de kerkelijke gemeente? Magdie dit werk aan gevangenispredikanten uitbesteden?
„Het is belangrijk dat je als justitiepredikant in een kerkelijke gemeente bent ingebed. Voor mij is dat de gemeente van Harderwijk, die mij hierheen’heeft uitgezonden. In je eigen gemeente kom je op adem. Ik ben er dankbaar voor dat ik dat ervaar. Dat heb ik ook nodig, want ik heb hier geen kerkenraad. Je bent heel individueel bezig. Dat is bij tijd en vvijle best zwaar. Vanuit de eigen gemeente is er betrokkenheid. Er is een vaste groep vrijwilligers. Verder zet ik regelmatig in het kerkblad welke gedetineerden het op prijs stellen post te ontvangen”.
Als gedetineerden tot een kerk behoren, is de betrokkenheid vanuit de eigen gemeente vaak gering. „Het gebeurt wel eens dat een wijkpredikant op bezoek komt, maar de meesten doet dat niet. In het zorgcentrum hoor ik wel eens: Mijn wijkpredikant komt op bezoek, of het nu vaak is of niet, maar u hoort erbij. Daardoor kunnen de gesprekken soms dieper zijn.
Dat geldt hier ook. Als gevangenispredikant ken je de omstandigheden, je weet hoe het in de relatie tussen bewakers en gedetineerden gaat. Dat is een pre. Toch denk ik dat er ook vanuit de eigen gemeente betrokkenheid zou moeten blijven”.
Etiket
„Deze mensen’hebben net zo goed aandacht nodig als een gemeentelid dat een periode elders verblijft, omdat het in een verpleeghuis moet revalideren. Dan komt het erop aan of er inderdaad een gemeenschap om hen heen staat. Dat geldt ook voor degenen die achterblijven. Die krijgen meteen een etiket opgeplakt, omdat hun echtgenoot of vader in de cel zit. In de aandacht voor hen ligt een belangrijke taak voor de betrokken gemeente. Toen ik naar Lelystad werd uitgezonden, is bovenal de voorbede voor het werk in de gevangenis gevraagd”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1996
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1996
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's