Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Enige kritiek op Dordt mogelijk”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Enige kritiek op Dordt mogelijk”

Dr. C. van Sliedregt: „Met gelijke ‘dubbelheid’ van verkiezing en verwerping sluipt bijbelvreemd element binnen”

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar vinden wij in de Schrift een duidelijk bewijs van een eeuwige verwerping? Wij moeten eerlijk onze kritiek in de richting van Dordt op dit punt durven uiten. Kohlbrugge deed dat trouwens ook. De nadruk kan ook in prediking zo eenzijdig op de vrijmacht en soevereiniteit van God liggen dat mensen met de verkiezing vastlopen. Het gevolg is een enorme afstand tot God. Dat zegt dr. C. van Sliedregt, die gisteren op Theodorus Beza, zijn verkiezingsleer en zijn belijdenis van de drieënige God promoveerde.

De hervormde predikant uit Nunspeet lijkt met zijn stelling voort te bouwen op het mede door zijn promotor, prof. dr. C. Graafland, gelegde maar binnen de gereformeerde gezindte niet onomstreden fundament. De emeritus hoogleraar deed al eerder van zich spreken door in publicaties vragen bij de Dordtse Leerregels op te werpen. Toch wil dr. Van Sliedregt benadrukken dat hij zijn conclusies onafhankelijk van zijn promotor heeft vastgesteld en deze meer beschouwt als conclusies achteraf Die zijn promotor wel gelijk geven.

Opvolger van Calvijn

Beza (1519-1605) was in Geneve de opvolger van Calvijn. In die positie en tevens als rector van de Geneefse Academie was Beza van grote invloed op de verbreiding van het calvinisme in Europa. „Hij is ook mede verantwoordelijk geweest voor de systematisering van de theologie, juist door de nieuw ontdekte gereformeerde genadeleer scherp uiteen te zetten en te verdedigen. Dat had ook invloed op de leer van de predestinatie, die door Calvijn -in navolging van Augustinus toch met een zekere huiver geleerd werd”.

Dr. Van Sliedregt: „Beza heeft de problematiek van de predestinatie in het centrum geplaatst vanwege de toenmalige polemiek tegen Calvijn op dit punt, onder andere vanwege de opvattingen van Bo!sec. Uit bezorgdheid over de fundering van de kerk en het genadekarakter van het heil heeft hij de verkiezing enorm verdedigd. En dan blijkt dat Calvijn minder systematisch en deterministisch over verkorenen en verworpenen spreekt als Beza. Bij Beza is helaas het gevaar van determinisme toegenomen”.

Lange tijd is volgens ds. Van Sliedregt de gedachte geopperd dat er twee Beza’s waren: een ‘predestiaanse’ en een ‘geloofsmatige’. Zijn studie, vooral ook naar het grondslagleggende beginwerk van Beza, heeft opgeleverd dat er één Beza is. „Hij is een consistent theoloog geweest”.

„Beza houdt vast aan een drieënig God, maar daarnaast besteedt hij steeds weer grote aandacht aan de predestinatie, en dat is bij hem de dubbele predestinatie. Beza maakte gebruik van de wapens die men destijds had, de aristotelische filosofie, met name het causaliteitsdenken. Beza bracht Gods raad, besluit en wil onder één noemer. Een keten van oorzaken vindt zijn oorsprong in God, Die de eerste oorzaak is. Schepping en val dienen Gods heerlijkheid, waarbij de val een schakel is in de reeks van tweede oorzaken”.

Stempel op prediking

Zonder dat Beza dat wilde, heeft dit alles toch zijn stempel op prediking en pastoraat gezet. „Natuurlijk is God heilig”, erkent ds. Van Sliedregt, „maar zo gauw als de vraag opkomt “Ben ik wel uitverkoren?”, moeten er waarschuwingslichten gaan branden, want die vraag kom ik in de hele Bijbel nergens tegen. Als men zich sterk in de uitverkiezing verdiept, heeft de predestinatieleer altijd de neiging te overheersen. Dit kan zelfs zo ver dat het verbond met de verkiezing wordt vereenzelvigd. Beza heeft de verkiezingsleer bij Augustinus en Calvijn aangetroffen en deze aangescherpt door die zichtbaar voor ogen te schilderen. Hij visualiseerde via een tabel twee gelijkwaardige besluiten, verkiezing en verwerping, en dit redeneren vanuit de besluiten Gods heeft iets schematisch en rationalistisch teweeggebracht, waardoor hij zich van de verkiezingsleer van zijn voorgangers onderscheidde.

Beza legt een grote nadruk op de besluitenleer. God besluit en daaraan is alles ondergeschikt, ook de schepping en de val. Je komt dan op glad ijs, want begrijpelijkerwijs hebben tegenstanders erop gewezen dat God hierdoor tot auteur van de zonde wordt”.

Hier komt volgens dr. Van Sliedregt het gevaar van een deterministisch, redelijk filosofisch godsbegrip om de hoek kijken. „In zijn denken maakte Beza een onderscheid tussen het voornemen van God en de uitvoering van het voornemen. Maar hij probeert toch te veel over dat in God verborgen voornemen te weten. Dan vraag ik mij- af: Beza, heb je genoeg je grenzen geweten, besef je wat toelaatbaar is?"

Goede intentie

Beza heeft volgens ds. Van Sliedregt wel de goede intentie gehad om de soevereiniteit van God en het genadekarakter van het heil te verdedigen. Maar de vraag blijft, naar zijn mening, of Beza het goed heeft verdedigd en of hij niet onbedoeld onder invloed van Aristoteles en Thomas van Aquino voor een vereenzijdiging heeft gezorgd. „Calvijn concentreerde zien meer rechtstreeks op Christus, Beza meer op Gods voornemen”.

„Beza is soms ambivalent en dan lijkt het toch weer alsof er twee Beza’s zijn. Hij kan erg christocentrisch bezig zijn, maar dan komt ineens een omslag als de verkiezing opduikt en hij zich op het voornemen van God richt. Beza spreekt dan wel geloofsmatig, maar inmiddels heeft de dubbele predestinatie wel zijn werk gedaan. Functioneert de verkiezing nog wel als troost? Dat komt ook hierin tot uiting dat het verbond bij Beza nauwelijks fiinctioneert en de beloftenprediking van het Evangelie afwezig lijkt te zijn. Bij Beza overheerst het particuliere het universele”, stelt de jonge doctor.

Orde des heils

„Aan de andere kant, hoewel Beza als systematicus scherp is, kan hij in de prediking mild en appellerend overkomen. Bij Calvijn is een en ander levendiger. Algemene en bijzondere roeping vallen minder uiteen. Het is Woord én Geest. Bij Beza gaan die twee meer uiteen. En dat komt weer onder invloed van de verkiezingsleer. Beza laat zich ook minder behoedzaam dan Calvijn uit over de verwerping. De bijzondere inwendige roeping krijgt een belangrijker accent. Er valt meer een nadruk op de Geest die in de mens werkt en op net belang van de zelfwaarneming.

Beza gaat dan ook meer de orde des heils accentueren, zij het nog slechts zijdelings in de prediking. Later ontaardt dat in een detaillering van een weg met allerlei stations die de gelovige heeft te gaan. Bij Calvijn staat het geloof centraal, bij Beza de bekering die ook vóór het geloof plaatsvindt”.

Toch is het merkwaardig, zo luidt ook de conclusie van ds. Van Sfiedregt, dat Beza vanaf de kansel kerk- en gemeenteleden eerder als verkoren dan als verworpen ziet. Tegenover de valse kerk van Rome wilde Beza de ware (gereformeerde) kerk zichtbaar maken. Beza spreekt de gemeente aan op wat zij dient te zijn. „Als iemand tekenen van de verwerping in zich draagt, dan moeten wij er alles aan doen om hem van die weg terug te brengen”.

Dr. Van Sliedregt bepleit in zijn proefschrift een „bijbelse herijking” van met name de verwerping. Hij vindt vooral dat Romeinen 9, waar gesproken wordt over de tweeërlei vaten, verkeerd gelezen is. Dit hoofdstuk moet zijns inziens in de context van het gedeelte Romeinen 9 tot 11 gelezen worden, in het verband van de rechtvaardiging door het geloof en vooral Paulus’ worsteling om Israël. „Men heeft dit hoofdstuk te veel vereenzelvigd met de predestinatie, alsof Paulus dit geschreven zou hebben om een dubbele predestinatieleer te onderbouwen. Dat is onjuist. Beza’s systematisering van de predestinatieleer wortelt op dit punt in een dogmatisch aprioristisch verstaan van de Schrift. De dogmatiek is over de Schrift gaan heersen”. Bij Beza is er evenveel aandacht voor de verkiezing als voor de verwerping. Die kant wil ds. Van Sliedregt niet op. Hij spreekt liever niet van de „leer van de dubbele predestinatie”, maar van de „bijbelse verkiezingsleer”. „De parallellie heeft de verkiezingsproblematiek doen toenemen”, zo is zijn ervaring. „Het zou goed geweest zijn als Beza behalve naar zijn geestelijke vader Calvijn ook had geluisterd naar zijn andere geestelijke vader, BuUinger. Bij de laatste is de verkiezingsleer geheel op het door genade persoonlijk geloven in Jezus Christus afgestemd”. Ontmoeting Volgens ds. Van Sliedregt gaat het in de Bijbel om een ontmoetingsgebeuren. „Bij Beza is de verwerping het gevolg van het besluit van God, terwijl het in de Bijbel om een ontmoeting gaat. Als God iemand verwerpt, zoals Saul en Farao, dan is er daaraan voorafgaand al heel wat gebeurd. Saul verliet hardleers de Heere en Farao is verschillende malen gewaarschuwd. De verwerping is niet een statisch besluit. Dan wordt het een voedingsbodem voor fatalistisch denken. De verwer ping wortelt op die manier in een bepaalde logica die niet recht doet aan het bijbelse spreken.

In de Bijbel gaat het om Gods verkiezend handelen’. Daarvan is ds. Van Sliedregt overtuigd. „Van Abraham loopt de lijn via Israël door tot Jezus Christus en via Hem naar alle volkeren. Geloof en volharding is een gebeuren in de tijd, maar dat is niet allemaal in één systeem te krijgen. De verwerping is meer een keer- en schaduwzijde van de verkiezing. Calvijn heeft aan zijn collega-leiders in Basel en Zurich en Bern een duidelijk antwoord gevraagd over de opvattingen van Bolsec, maar zij hebben geantwoord, tot irritatie van Calvijn, dat dit zo’n verheven materie is dat het maar beter is zich aan de prediking van het Evangelie te houden. Er kwam zelfs een verbod om over de predestinatie te (s)preken; iets wat je later in de tijd van Dordt weer tegenkomt”.

Ds. Van Sliedregt constateert dat in de loop van de geschiedenis het systematische en rationalistische het nogal eens van de geloofsmatige lijn van de Schrift gewonnen hebben. „In de Schrift komen we de heilige God tegen, maar Die wijst steeds op Christus als het centrum. Van Hem wordt door de Vader gezegd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik al Mijn welbehagen heb. Hoort Hem! Zo roept de heilige God tot Zijn Zoon en nodigt tot bekering en geloof. God werkt door Zijn Geest in ons en wil in de Zoon ook de Vader zijn”.

Dubbele tragiek

Volgens dr. Van Sliedregt is er ten aanzien van de leer van de verkiezing inderdaad sprake van een „dubbele tragiek”. Zowel ‘rechts’ als ‘links’ is op een verkeerde wijze met de verkiezing aan de haal gegaan. ‘Rechts’, doordat men de verkiezing te eenzijdig in het centrum heeft geplaatst, waardoor een enorme afstand tot God is opgebouwd. ‘Links’, doordat men de verkiezing van God op een onbeduidend zijspoor heeft gerangeerd.

Beza heeft het filosofische kader van Aristoteles als methode gebruikt, als vorm, maar het is volgens de Nunspeetse predikant de vraag of hij daarmee ook niet de inhoud heeft veranderd. „Het is tot op de dag van vandaag moeilijk om onbevangen de Schrift te lezen zonder onze denkschema’s. We roepen allemaal “Sola Scriptura”, maar we zijn wel gauw geneigd om onze schema’s bij elke tekst te hanteren. Als Beza zegt: Wat ik heb willen leren, is niets anders dan het Apostolicum, zeg ik: Zou dat dan geen basis van ware oecumene zijn? Op die basis kunnen protestanten en rooms-katholieken opnieuw met elkaar in gesprek gaan”.

Kritiek op Dordt

Dr. Van Sliedregt constateert dat in ‘Dordt’ de geschiedenis van Geneve zich heeft herhaald. „Ik begrijp het wel dat men toen vooral het genadekarakter van het heil heeft willen benadrukken. Maar het is ook bekend dat Gomarus oorspronkelijk de leerregels heeft willen wijden aan de rechtvaardiging door het geloof Het waren Arminius en zijn medestanders die met het oog op de verkiezing de agenda dicteerden. Ook Dordt is heel wel mogelijk in bepaalde passages door de aristotelische filosofie beïnvloed. Er is veel goeds in Dordt, maar er zijn toch ookgedachtengangen waarin sprake is van een causaal model”.

U uit nogal forse kritiek op ‘Dordt’...

„We moeten eerlijkheidshalve naast het goede van ‘Dorat’, waar nodig, ook enige kritiek durven geven, zoals een man als Kohlbrugge dit trouwens ook heeft gedaan. Waar kunnen we in de Schrift een duidelijk bewijs van een eeuwige verwerping vinden? Van belang is dat we als christenen onderling opening naar elkaar krijgen. Wie dat oprecht nastreeft, mag op z’n minst gehoord worden.

Tegen die achtergrond nodig ik uit te luisteren naar wat er nu eigenlijk in de Leuenberger Konkordie staat en te beseffen dat het hier om een poging gaat om gereformeerden en lutheranen bij elkaar te krijgen. Het is bedoeld als een consensus, iets wat samenbindt. Vooral in zijn latere leven spande Beza zich zo veel mogelijk in om, waar mogelijk, de eenheid te zoeken. Hij had met de Confessie Gallica in Frankrijk en BuUingers Zwitserse Geloofsbelijdenis volledig vrede, hoewel de dubbele predestinatie op geen enkele wijze domineerde. Als je de eenheid zoekt, moet je ook vooral zoeken naar dat wat je samenbindt”.

Eenheid van nazaten

U weet ongetwijfeld dat de Leuenberger Konkordie een zeer gevoelig punt is voor de hervormd-gereformeerden. Voor veel predikanten ligt hier juist het breekpunt wat het Samen-op- Wegproces betreft.

„Bij alle begrip moeten we wel eerlijk en open zeggen hoe de zaken liggen. De Konkordie van Leuenberg is geen belijdenisgeschrift en staat als zodanig ook niet in de concept-kerkorde van de VPKN. Daar wordt alleen gezegd dat de kerk „de betekenis ervan erkent” voor de voortgaande ontmoeting van de lutherse en calvinistische tradities.

Dat wil intussen niet zeggen dat we alles wat in die Konkordie staat over hoeven te nemen. Er is daarin weliswaar kritiek op Dordt, met name op een raadsbesluit tot verwerping, maar het is ook opmerkelijk hoe de rechtvaardiging door het geloof daar central staat. Beza reisde reeds naar Duitsland om gereformeerden en luthersen bij elkaar te brengen. De eenheid van de nazaten van Calvijn en Luther mag ons ter harte gaan.

De Konkordie moeten we, evenals ‘Dordt’, in het licht van Gods Woord bezien en we moeten toch durven zeggen dat juist in polemische strijdsituaties het gevaar van bijbelvreemde elementen niet ondenkbeeldig is. Het beste is altijd weer om ootmoedig terug te keren naar de oerbron, de Schrift zelf Daarin is sprake van een ontmoeting waarin Jezus Christus Zelf centraal staat en ziende op Hem belijden we de troostvolle verkiezing van de drieënige God’ .

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1996

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

„Enige kritiek op Dordt mogelijk”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1996

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's