Geen christendom zonder gemeenschap
Het ging niet goed met het steunpunt ‘s-Heerendijk bij IJsselstein. Gastvrij waren de Herrnhutters indertijd onthaald. Dankzij Zinzendorfs contacten met de adel kon ook deze kleine Broedergemeente rekenen op bescherming en steun. De gemeenschap bloeide. Zendelingen, de aardbol rondtrekkend, vonden voor langere of kortere tijd rust in dit “Posthuis des Heeren".
Maar de tijden veranderden. De bloei van de gemeente was de beschermheer niet welgevalhg. Misschien kwam het mede door de toenemende kritiek op de Herrnhutters. En waren er in Amsterdam niet ook problemen? Toen de ‘s-Heerendijkse Herrnhutters ook nog een eigen begraafplaats wilden inrichten, was de maat vol. Zij konden maar beter uitzien naar een andere locatie.
Dat zou Cornells Schellinger zeker doen. De doopsgezinde koopman was onder de bekoring gekomen van Zinzendorfs beweging en wilde in Kleef uitzien naar een nieuwe verblijfplaats voor de Broedergemeente. Het werd echter Zeist. Te midden van een parkgebied lag een heerlijkheid, die aan zijn doel beantwoordde.
Zelfstandige gemeente
Het slot Zeist verwisselde van eigenaar en Schellinger boodschapte de broeders uit ‘s-Heerendijk over te komen. De gemeenschap kwam. En morgen precies 250 jaar geleden besloot de synode van de Broedergemeente, bijeen op het Zeister slot, dat in Zeist een zelfstandige Hermhuttergemeente moest komen.
Spoedig begon men in de tuin voor het slot te bouwen aan het complex, dat huizen, werkplaatsen en gebedsruimten zou omvatten. Hier konden de broeders en zusters, want zo spreekt men in hermhuttertaal, hun ideaal van een leven waarin geloven, wonen en werken een onlosmakelijk geheel vormden, realiseren.
Niet alleen in ‘s-Heerendijk, ook in het Duitse Herrnhaag (bij Frankfort) kwam een gemeente in de problemen. Een barok enthousiaste geloofsbeleving maakte de gemeente verdacht in de omgeving. Uiteindelijk moest de gemeente worden opgeheven en een aantal Duitsers stroomde naar Zeist.
Niet proseliteren
Na de eerste groei stabiliseerde de Zeister gemeente zich. De gemeente was overigens nooit zo geweldig van omvang, vertelt de predikant C. Reichel. Men timmerde niet zo aan de weg. „Het waren stillen in den lande, die hun eigen weg gingen". Theologisch was er de kritiek van de Hervormde Kerk. „Er was te weinig begrip voor het feit dat de Herrnhutters niet voortkwamen .uit het orthodox-calvinisme, maar uit het Duitse piëtisme van de achttiende eeuw. Het ging Zinzendorf sterk om het geloof van de enkeling. Hij wilde zielen winnen voor Christus, niet zielen winnen voor een kerk".
Zinzendorf streefde ook niet naar een kerk. Hij wilde een beweging, ook binnen de kerken, van mensen die geraakt waren door Christus. Ook nu nog is er een aarzeling om proselieten te maken. „Het gaat er niet om mensen uit andere kerken aan te trekken. Wel willen wij hen die vervreemd zijn van het christendom, aanspreken".
Gebouwencomplex
De gebouwen, gegroepeerd rond Zusterplein en Broederplein, behoren nog steeds aan de Broedergemeente. Hoewel Monumentenzorg hun vrijheid van handelen aan banden legt. De gebouwen en het slot (dat inmiddels in handen van de burgerlijke gemeente is gekomen) moeten op elkaar blijven afgestemd. Twee vleugels van de gebouwen “zijn verhuurd aan ICCO en... Monumentenzorg.
De woningen worden nagenoeg alle behuisd door leden van de Broedergemeente. „Pas wanneer niemand uit de Broedergemeente belangstelling heeft, zal een woning aan een derde worden verhuurd".
Hoewel niet zo groot, vormde de Zeister Broedergemeente toch een Nederlandse spil. Er waren wat steunpunten, preekplaatsen, „in de diaspora", maar Zeist vormde het middelpunt, zeker ook nadat het Zendingsgenootschap van de Broeders zich daar vestigde.
„Die situatie is totaal gewijzigd. In de jaren zeventig kwamen zo’n ruim tweehonderdduizend Surinamers naar Nederland. Een flink deel van hen behoorde tot de Broedergemeente. Nu zijn er in bijvoorbeeld Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag zelfstandige gemeenten ontstaan, veel groter dan Zeist".
Diakenambt onbekend
De Zeister gemeente telt zo’n negenhonderd zielen. Ongeveer de helft van hen komt uit Zeist, de rest woont in het voedingsgebied van Zeist: Overijssel, Gelderland en Brabant. De meeste van hen zijn van Surinaamse afkomst.
De predikant Reichel (40) is afkomstig uit Bazel en werkte eerder vijfjaar in Zuid-Afrika. Hij was daar verbonden aan een gemeente en gaf les op het seminarium van de Broedergemeente. In 1990 beriep het provinciaal bestuur (van de Europese Continentale Provincie) hem en hij kwam naar Zeist.
Samen met de ‘ouderiingen’ (merendeels vrouwen) vormt hij de oudstenraad. Het diakenambt is onbekend bij de Broeders. Wel bestaan in de gemeente commissies, waarvan aan een de diaconale zorg is opgedragen.
Lucifersdoosje
De leer van de Broedergemeente laat zich op een lucifersdoosje schrijven: „Jezus Christus is Heer, en middelpunt van de heilsverkondiging".
Over de vraag of de Bijbel de bron is van het geloof, moest de zevenjaarlijkse uniteitsvergadering vorig jaar lang spreken. Amerikaanse Broeders wilden liever verwoorden dat „de drieënige God, Die zich geopenbaard heeft in de Bijbel, de bron van geloven is".
Of hieraan Schriftkritiek ten grondslag lag, weet ds. Reichel niet. „Hoewel de verschillen in leer onderling vrij groot kunnen zijn". Maar ja, verzucht hij, „wat is eigenlijk de leer van de Evangelische Broedergemeente? De leer is nooit maatstaf geweest waaraan leden gemeten werden. De tolerantie met betrekking tot de dogma’s is enorm groot. Het gaat erom hoe je het geloof ervaart, en hoe je dat in de praktijk brengt in je leven. Het gaat om de verbinding en toewijding aan de levende Heer".
Belijdenissen
Anderzijds noemen de Broeders in hun Kerkorde wel een aantal belijdenissen waaraan zij zich verbonden weten. Naast de apostolische geloofsbelijdenis en die van Nicea worden ook de Leuenberger Concordie en de Barmer Thesen genoemd, alsmede de Heidelbergse Catechismus. „Het zijn de richtlijnen en voorbeelden voor ons, die echter wel bezien moeten worden tegen de achtergrond van hun tijd". De Dordtse Leerregels ontbreken in de rij.
De Broedergemeente kent, aldus ds. Reichel, een rijke liturgische traditie. „J.iturgie is veelomvattend. Het gaat om dienst. Het menselijk leven, geheiligd door het leven van Jezus, is liturgie. Er is niets wat niet ergens te maken heeft met liturgie. Zelfs ons slapen, zo zei Zinzendorf, is liturgisch".
De jubileumtentoonstelling van de Zeister Broedergemeente, die vandaag wordt geopend in de Vleugelgalerie van slot Zeist, toont het praktische leven van de Herrnhutters. De titel? “Leven als liturgie".
Kinderen van hun tijd
Toch ontkent de Zeister predikant dat het leven van de Broeders zich beperkt tot dienst aan de naaste en het bereiken van een heilig leven hier en nu. „Het blijft als het goed is een leven in verwachting. Uitziend naar de wederkomst van de Heer. Dat speelt en leeft altijd: Totdat Hij komt! Het klinkt ook na elk avondmaal".
Anderzijds twijfelt ds. Reichel of het bij alle Broeders -„het zijn ook kinderen van hun tijd"- wel voldoende leeft.
Op de vraag waarin een lid van de Broedergemeente zich onderscheidt van zijn willekeurige buurman, kan ds. Reichel niet goed een antwoord geven. Er zijn zo geen zaken die een Broeder juist wél of juist niet doet. „Er is natuurlijk wel dienstbetoon naar de naaste toe, in de eerste plaats naar de huisgenoten des geloofs. Ook is er een openheid naar buiten toe. Zo bieden wij bijvoorbeeld vluchteUngen ruimte voor hun bijeenkomsten. Dat zou natuurlijk wat meer kurmen zijn".
Pastoraal gesprek
De tolerantie onder de Broeders is groot. Kerkelijke tucht functioneert in Zeist „eigenlijk niet meer". „Ook bij dwaalleer zoeken wij liever de weg van het pastorale gesprek".
De Broeders hoeven ook niet te rekenen op „een spreken van de kerk” op kerkelijk of ethisch gebied. „Er is in het verleden wel eens een handreiking gegeven op het gebied van bijvoorbeeld racisme en dergelijke maatschappelijke vraagstukken. Maar in zaken als abortus, euthanasie, zondagsarbeid en wat niet al, zal de kerk zich terughoudend opstellen en niet willen heersen over het geweten van de leden". Of deze openheid en tolerantie niet het grote gevaar van vrijblijvendheid in zich bergt? „Natuurlijk mag zo’n gemeenschap zich niet in de tolerantie verliezen. Maar bij de Broeders ging die altijd samen met de overtuiging van een aantal mensen die leefden vanuit de verbondenheid met Christus. Zo kon het evenwicht bewaard worden". Die verbondenheid aan Christus is niet een alleen beredeneerde zaak, aldus ds. Reichel. „De oorsprong van de Broedergemeente was juist de ervaring van een geestelijke gemeenschap tussen mensen en tussen God en mens. Er lag en ligt grote nadruk op de persoonlijke ervaring, de bevindelijkheid. Maatje moet het geloof ook ervaarbaar maken, door met elkaar te zingen en te bidden en gestalte te geven aan de gemeenschap. Voor de ervaring van de enkeling is dan ook een minder grote rol weggelegd dan vroeger. Maar je kunt bevindelijkheid niet vervangen door gemeenschap. Anderzijds is er geen christendom mogelijk zonder gemeenschap".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 mei 1996
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's