Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Hulst was zijn tijd vooruit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Hulst was zijn tijd vooruit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. G. van de Hulst (sr.) was in protestants-christelijke kringen niet alleen een gevierd jeugdboekenschrijver, hij werd ook nogal eens uitgenodigd om over het jeugdboek of over ‘het’ kind te spreken. Zo’n spreekbeurt bereidde hij zorgvuldig voor; meestal schreef hij hem van het eerste tot het laatste woord uit. Daardoor kunnen we nu nog kennisnemen van zijn opvattingen over literatuur en van zijn eigen verhouding tot het kind. Dat is best wel de moeite waard.

Daan van der Kaaden, die al een soort biografie met bibliografie over Van de Hulst uitbracht ("Zoeken naar de ziel"), heeft een aantal lezingen verzameld en uitgegeven onder de titel "Het kind en zijn boek. Lezingen van W. G. van de Hulst". Het publiek was divers: huisvrouwen, onderwijzers, kweekschoolstudenten, radioluisteraars (via de NCRV-microfoon) en ook collega-auteurs. Van de Hulst was namelijk voorzitter van de Christelijke Auteurskring (het tegenwoordige Schrijverskontakt).

Mooischrijverij

Met hetzelfde taaiverantwoordelijkheidsgevoel waarmee hij zijn jeugdboeken schreef, kiest hij in zijn lezingen zijn woorden heel zorgvuldig, en bouwt hij mooie zinnen op. Daarbij ontkomt hij niet altijd aan een soort "mooischrijverij", die wel eens hinderlijk is, en die duidelijk de invloed van de door hem zo bewonderde Tachtigers verraadt. Heel sterk is dat het geval in zijn bespreking van "De Kleine Johannes I, II en III" van Frederik van Eeden. Maar die lezing (uit februari 1906) was dan ook bestemd voor de " Vereeniging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijzeressen, Afdeeling Utrecht".

Enkele thema’s komen telkens terug, zo zeer gingen ze de spreker ter harte. In de eerste plaats is dat de erkenning die hij voor het goede jeugdboek verlangt, dat het net zo serieus bekeken wordt als het literaire boek voor volwassenen: „dat we niet tevreden mogen zijn met een opvoedkundig-getoetste kinderlectüur, maar dat we moeten komen tot een gave kinderlitteratuur, dat het boek voor de kleine menschen ook serieus genomen behoort te worden, en wanneer het literair minderwaardig is, ook onverbiddelijk als zodanig moet gesignaleerd; dat het kinderboek niet mag blijven het bellenmeisje of de boodschappenjongen in het grote huis van onze litteratuur, maar het récht heeft een eigen kind te zijn; een eigen kind al speelt het dan bij voorkeur op de stoep..."

Marionetten

Dan moet de jeugdboekenschrijver zelf ook zijn taak serieus nemen en niet ervan uitgaan dat een kinderhand gauw gevuld is. „Zodra het boek, als levend wezen, een opzettelijk prediker wordt, indien bepaalde geestelijke waarheden op de voorgrond staan en de boekfiguren marionetten worden, die deze geestelijke waarheden, hoe goed en heilig ook, hanteren, acht ik het boek mislukt,‘t Moet andersom: de echt menselijke bewogenheid, de levende waarheid der boekfiguren, hun vreugde en hun leed, hun zonde, hun tragiek moet als vanzelf de heilswaarden doen openbloeien".

Het heeft te maken met dat andere literaire dogma dat hij terecht aanhangt: je moet niet de werkelijkheid uitbeelden, maar de waarheid achter de werkelijkheid. De werkelijkheid, zegt Van de Hulst, is een foto, de waarheid een schilderij., Jlet gaat niet om de dingen zelf, maar om de ziel der dingen".

Vaders en moeders, maar vooral moeders, kunnen een heleboel aan voorbereidend werk doen. „’t Gaat om de atmosfeer, waarin uw kind leefmet zijn boek. En die atmosfeer moet uw belangstelling, uw meeleven weven om hem heen".

Terecht stelt hij: „Het christelijk kinderboek kan wat meer waardering ook van christenouders nog best gebruiken". En dat gold niet alleen toen; dat geldt ook nu nog. Het zijn dikwijls voor onze tijd, waarin zelfs de wetenschap zich met het jeugdboek bemoeit, vanzelfsprekendheden die Van de Hulst debiteert. Teken dat hij dus zijn tijd ver vooruit was!

N.a.v. "Het kind en zijn boek", door W. G. van de Hulst; uitg. Callenbach, Baarn, 1995; 152 bIz.; ƒ 24,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 5 februari 1996

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Van de Hulst was zijn tijd vooruit

Bekijk de hele uitgave van maandag 5 februari 1996

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's