Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Retoromaans overleeft tweeduizend jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Retoromaans overleeft tweeduizend jaar

„Persoonlijke dingen kan ik nog steeds alleen in het Romaans zeggen”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een onlangs gehouden internationaal taalcongres in Londen voorspelden wetenschappers bezorgd dat het aantal talen in de wereld in de toekomst met 50 procent zal afnemen. In een tijd van snelle ontwikkelingen en geavanceerde communicatiesystemen verliest een bestaande taal het geleidelijk van een taal die meer prestige heeft, zoals het Engels.

Dat gevaar bedreigt het Retoromaans, een 2000 jaar oude taal, die ondanks eeuwenlange bedreiging nog steeds bestaat. Samen met het Frans en het Occitaans hoort het Retoromaans tot de Gallo-Romaanse taalgroep, met wortels in het Latijn.

Toen de Romeinen hun veroveringstochten begonnen, werd in het jaar 15 voor Christus onder aanvoering van de veldheren Drusus en Tiberius een gebied in bezit genomen,dat een groot deel van Zwitserland, Oostenrijk en Noord-Italië besloeg. Hier woonde het volk van de Retiërs, dat uit verscheidene stammen bestond, zoals de Leponten, lUuriërs, Etrusken, Kelten en Liguriërs. Door de komst van de Romeinen ontstond een taalversmelting met de taal van de bezetter: het Latijn. Vandaar dat de verzamelnaam Retoromaans in gebruik kwam.

Alpengebied

Toen het Romeinse rijk ongeveer 500 na Christus ineenstortte, had het Retoromaanse taalgebied zijn grootste omvang bereikt. Men sprak toen Retoromaans van de Donau tot aan de Adriatische Zee. Maar de vele volksverhuizingen die daarna op gang kwamen, maakten het taalgebied steeds kleiner. Volgens een in 1983 gehouden volkstelling spreken thans nog circa 51.000 Zwitsers, hoofdzakelijk in het kanton Graubünden, het Retoromaans. Zij vormen slechts 0,8 procent van de totale Zwitserse bevolking. De vierde rijkstaal kan dus met reden een minderheidstaal worden genoemd.

Daarbij moet in aanmerking worden ge nomen dat het Retoromaans eigenlijk geen eenheidstaal is. Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de vijf subtalen die al eeuwen in het Bündner Alpenland gesproken worden: het Sursilvaans en het Sutsilvaans in het westen, het Surmeirisch in het midden en het Puter en Vallader in het oosten van Graubünden. Daarvan zijn het Sursilvaans, het Puter en Vallader enigszins dominant te noemen. Verder worden er in Italië talen gesproken die sterk aan het Retoromaans verwant zijn: het Ladinisch in de Dolomieten met 30.000 en het Friulaans in de omgeving van Triest met 500.000 sprekers. Vreemd genoeg hebben de gebruikers van deze talen weinig óf geen contact met die van het Retoromaans.

Hoe is het mogelijk dat het Retoromaans het 2000 jaar heeft volgehouden? De wijsgeer Hippocrates zei al dat elk volk, elke levensvorm, elke taal en cultuur in een bepaalde relatie staat tot landschap en klimaat. In het door hoge bergruggen omsloten Alpengebied van Graubünden had elk dorp zijn eigen taal. Onderling verkeer was er nauwelijks. In de Retische dalen konden vele Latijnse uitdrukkingen zich dankzij het isolement handhaven, waardoor het Retoromaans veel dichter bij het Latijn is blijven staan dan het Frans of het Spaans. Nog steeds zeggen de Retoromanen “cudesch” (codex) voor boek, terwijl dit in het Frans “livre” of in het Spaans “libro” is.

Duitse vloedgolf

Toen eind vorige eeuw het Bündner land door nieuwe verbindingen zoals de Retische baan werd ontsloten, had dat merkbaar gevolgen voor de taal. Kleine boerendorpen als Silvaplana en Champfer groeiden als kool en de nieuwkomers zorgden voor een snelle verduitsing van het eeuwenoude plaatselijke romaanse dorpsdialect. Deze tendens werd in nog sterkere mate voelbaar toen de grote autowegen werden aangelegd, het massatoerisme op gang kwam en jonge gezinnen naar de grote steden trokken.

Ook al door het ontbreken van een duidelijk beschermende taalpolitiek vanuit Bern kon het Duits als een vloedgolf terrein winnen. Sommige bewoners van Graubünden voelden zich daar wel bij. Het gaf hun een gevoel van prestige, met het idee: hier kom je verder mee. Toen de rooms-katholieke geestelijke Giosh AJbrecht als jongen in het romaanse dorp Rueun opgroeide, vroeg een leraar uit Unterland hem de weg naar ZoUikon. Giosch antwoordde toen met schaamte: „Kan nit Tüütsch”. Het contact met de Duitstalige wereld was voor hem een cultuurschok. Later verklaarde deze zelfde geestelijke: „Duits blijft voor mij uiteindelijk iets vreemds. Heel persoonlijke dingen kan ik tot de dag van vandaag alleen in het Romaans zeggen. Het Sursilvaans blijft daarom mijn moedertaal. Het is voor mij een kostbaar kleinood”.

Regelrecht gevaar liep het Retoromaans toen vlak na de Eerste Wereldoorlog Italiaanse fascisten luidkeels schreeuwden dat ze de Retoromanen graag van hun helvetische juk wilden bevrijden. De Romanen reageerden daarop furieus. De bekende dichter Peider Lansel, consul in het Italiaanse Livorno, sprak de gevleugelde woorden: „Rumantsch vulains restar” (wij willen Romanen blijven). Schrijvers, dichters en culturele groeperingen kwamen in actie en dit leidde ertoe dat het Zwitserse parlement op 20 februari 1938 het Retoromaans officieel als vierde rijkstaal erkende.

Woordenboek

Hoe moet je nu vijf verschillende regionale talen voor de toekomst veiligstellen? Dat was de lastige vraag waar prof Heinrich Schmid, hoogleraar Romanistiek uit Zurich, zich in 1982 voor geplaatst zag. Van de “Lia Rumantscha”, een overkoepelende organisatie van Retoromaanse taaien cultuurgroeperingen, kreeg hij de eervolle opdracht een gemeenschappelijke schrijftaal te ontwerpen, die het Rumantsch Grischun werd genoemd. Als basis voor zijn constructie nam Schmid het Vallader, het Sursilvaans en het Surmeirisch. Hij koos daarbij het vocabulaire dat in deze talen het meest voorkomt. Als er zich drie verschillende varianten aandienden, nam prof Schmid het Surmeirisch als norm.

Ook schreef deze taalgeleerde een woordenboek van 1300 pagina’s in het Rumantsch Grischun. Als bruggenbouwer heeft Schmid eer van zijn werk gehad. Al spoedig vond de brugtaal zijn weg in het openbare leven: sinds enkele jaren verschijnen in toenemende mate advertenties, ambtelijke publicaties en zelfs bijsluiters voor medicijnen in het Rumantsch Grischun. Daarnaast verschijnen er niet minder dan vijf regionale dagbladen in een van de vijf Romaanse taalvarianten. Ook radio en televisie zorgen voor een ruim aanbod in de nieuwsvoorziening.

Hoe denkt dr. Barnard Catomas, secretaris van “Lia Rumantscha”, over de toekomst van het Rumantsch Grischun? „Daar ben ik gematigd optimistisch over.. Onze belangrijkste taak is vertrouwen te wekken, onzekerheden te vermijden en een klimaat van openheid en tolerantie te scheppen. Dan heeft onze nieuwe streektaal zeker toekomst”.

Volgende week deel 2 in een vierdelige serie over minderheidstalen: het Fins.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1997

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Retoromaans overleeft tweeduizend jaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1997

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's