Apologie van de leer der apostelen
Ruim 29 procent van het Nieuwe Testament bestaat uit brieven van Paulus. Het heeft God behaagd om vooral deze apostel te gebruiken en zijn geschriften in Zijn Woord op te doen nemen, om mede daardoor de kerk der eeuwen de schatten van het heil (sola gratia en sola fide) toe te reiken.
Over Paulus, zijn brieven en zijn “leer” zijn bibliotheken vol geschreven. Geen wonder, want Paulus was een diepzinnig denker. Ook de grootste theologen hebben de eeuwen door hem blijkbaar nooit tot op de bodem kunnen peilen. De interpretaties van Paulus zijn dan ook haast niet meer te tellen. Er zijn vele Paulus-beelden ontstaan -iemand schreef eens: „Paulus is zeer conjunctuurgevoelig”-, een veelheid van interpretaties, samenhangend met zeer verscheiden geloofs- en kerkelijke tradities. Ten onzent zijn dat de lutherse en calvijnse traditie met daarin vooral aandacht voor het “sola gratia” en “sola fide”: niet door de wet, maar door genade/geloof alleen. In onze dagen echter zijn ook nieuwe Paulus-beelden ontstaan waarin een poging wordt gedaan de “moeilijke Paulus” vanuit zijn eigen context te verstaan. Zo zegt bijvoorbeeld de internationaal bekende E. P. Sanders dat Paulus geen karikatuur van het jodendom heeft gegeven door te beweren dat het jodendom wettisch-legalistisch was. Paulus ging gewoon uit van de “doenlijkheid van de wet”, maar haalde voor de entree van heidenen binnen de godsgemeente het ‘hek van de dam’ (de wet als vereiste van toelating).
Inconsistenties bij Paulus
Mede onder invloed van Sanders, maar toch ook geheel anders ontwikkelt in onze tijd de Finse nieuwtestamenticus Heikki Raisanen een opzienbarend Paulus-beeld dat volstrekt haaks staat op zijn eigen lutherse traditie. Volgens hem spreekt Paulus zichzelf op vele punten gewoon tegen. Räisanen signaleert niet minder dan zeven zogenaamde inconsistenties in Paulus’ denken. Zijn uitspraken, aldus Räisanen, zijn niet logisch met elkaar in overeenstemming te brengen. Hij is geen consistent denker. Wat dit betreft maakt Räisanen het zich wat gemakkelijker dan die theologen die pogen Paulus te verklaren als een theoloog met één samenhangende conceptie.
Met name op het punt van de wet en van Paulus’ visie op Israël zijn, volgens Räisanen, Paulus’ gedachten niet onder één noemer te brengen. In zijn brieven vinden we naast het tegenovergestelde ook de vertekening van het jodendom als legalisme. En ook vindt de gedachte van een wonderbare eschatologische redding van Israël, zoals in Romeinen 11, bij Paulus nergens elders steun.
Deze en andere inconsistenties in Paulus kunnen verklaard worden vanuit historisch oogpunt. Zijn contacten met het hellenistische jodendom en zijn strijd tegen het judaïsme in door hem gestichte gemeenten zullen daar mede de oorzaak van zijn geweest. Maar ook vanuit een theologisch gezichtspunt zijn die inconsistenties er.
De contextuele Paulus
Op 18 december 1996 verdedigde dr. T. E. van Spanje zijn proefschrift onder de titel: “Inconsistentie bij Paulus?” Dat gebeurde aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt) op gezag van de rector dr. J. van Bruggen aldaar. Voor ieder die zich verdiepen ‘wil in de achtergrond van Paulus’ theologie is deze studie van groot belang. Niet alleen omdat de auteur ons in de gang van zijn studie laat kennismaken met ettelijke nieuwtestamentici (onder anderen Bultmann, Dodd, Conzelmann, Hübner), maar hoofdzakelijk omdat hier op een werkelijk fundamentele en diepgravende wijze positie wordt gekozen tegen de ideeën van Raisanen. Hij doet dat confronterend, bestrijdt de positie van Raisanen door hem zo veel mogelijk op zijn eigen terrein tegemoet te treden, maar in alle opzichten “fair”. Hij laat hem ook in vele en uitvoerige citaten helemaal uitpraten.
Men zou kunnen zeggen dat het voor een gereformeerd theoloog ondenkbaar is dat de Bijbel tegenstrijdigheden bevat, omdat de Auteur van de Schrift (de Heilige Geest) Zichzelf niet kan tegenspreken. Als ik iets niet begrijp, ligt dat niet aan de bijbelschrijver, maar aan mij. Van Spanje voert de strijd echter op het eigen terrein van zijn tegenstander en dat betekent dat hij hem confronteert met zijn eigen inconsequenties.
Zijn bezwaar tegen Räisanen is dat deze Paulus benadert en interpreteert als een inconsistente denker, maar dan wel volgens Räisanens eigen maatstaven, namelijk die van de logica. Van Spanje noemt dit volstrekt onterecht, omdat Paulus geen logische traktaten schrijft. Van Spanje wil bij het lezen van Paulus’ brieven de maatstaven van de teksten zelf aangelegd hebben, zoals deze zich aandienen. En de daarbij passende hermeneutische regels zijn volgens Van Spanje dat Paulus daarin verschijnt als pastor, retor en theoloog en zijn argumenten in zijn brieven -zijnde ”ad-hocdocumenten”- afstemt op concrete situaties. Men zal dus de historische context van een uitspraak bij Paulus altijd goed moeten afwegen.
Bovendien is er bij de exegese van teksten steeds rekening te houden met het feit dat een fragment binnen een perikoop een eigen theologische context heeft. Tegen deze achtergronden zijn ogenschijnlijk elkaar tegensprekende uitspraken in Paulus’ brieven best met elkaar te rijmen. Al betekent dit niet dat een exegese van een bepaalde tekst altijd onomstotelijk vaststaat. Van Spanje geeft zijn eigen exegese op bepaalde punten dan ook wel voor beter.
Een voorbeeld, door de auteur gebruikt (bladzijde 143 van zijn boek): een arts geeft tijdens zijn spreekuur twee verschillende medicijnen met een tegengestelde werking. Dit lijkt logisch inconsistent. Maar die arts doet dit wel afhankelijk van de patiënt (dus in een historische context) en dan is het éne geval helemaal niet in strijd met het andere geval. Zo ook zullen wij Paulus moeten beoordelen. Conclusie: Räisanen houdt met dit alles niet of weinig rekening en creëert inconsistenties bij Paulus in plaats van die werkelijk aan te tonen.
De apostolische leer
Van Spanje doet niet direct een poging om Paulus’ theologie te systematiseren, zoals H. Ridderbos dat bijvoorbeeld deed in zijn boek “Paulus, ontwerp van zijn theologie”, al geven de kleine letters in Van Spanjes boek op dit punt veel stof tot overdenken mee. Mijns inziens zou juist het totaal van het paulinische gedachtengoed ons ook moeten helpen om het idee van inconsistenties bij Paulus te bestrijden. Paulus was immers, hoe concreet de situaties ook zijn geweest waarop hij inspeelde, ook consistent in de overdracht van de apostolische leer. Men zou hem daarom toch ook dogmaticus kunnen noemen. Want tenslotte had hij op weg naar Damaskus ook het een en ander geleerd dat van betekenis is gebleven voor de kerk der eeuwen en dat de basis was voor de leer der godzaligheid.
Uit deze bespreking van de dissertatie van Van Spanje moge duidelijk zijn dat hier beslissende zaken aan de orde zijn. Denken we slechts aan het punt van de “doenlijkheid” van de wet en in verband daarmee de uitleg van tekstgedeelten als Romeinen 10:1 en verder en Filippensen 3. Verder maakt het ook nogal wat uit, ook met het oog op het getuigend gesprek met het jodendom vandaag, of men van Paulus zegt dat hij op een kardinaal punt van de joodse religie (de gedachte van de correlatie tussen God en mens) met zijn joodse verleden heeft gebroken of dat hij dat niet heeft gedaan.
Al studerend in het boek van Van Spanje dacht ik aan dr. A. A. van Ruler. Ik herinner me dat Van Ru- Ier jaren geleden reeds wees op de vele positieve uitspraken over de wet bij Paulus. Voorzover ik kan oordelen, zijn die ook in de geschriften van Calvijn terug te vinden. Laat dat ons helpen om Paulus beter te verstaan, beter dan dat wellicht in de lutherse traditie het geval is geweest. Al wordt tegenwoordig toch ook weer de aandacht gevraagd voor de grote waarde en betekenis die Luther zelf aan de wet van God heeft toegekend.
Er is veel aan de hand in de theologiebeoefening van vandaag. Vrijblijvend theologiseren bestaat niet. De christelijke theologiebeoefening raakt altijd de kern van ons bestaan. Ook daarom is de studie van Van Spanje goud waard. Een apologie ten diepste van de leer der apostelen, waarvan de apostel Paulus zulk een groot verdediger is geweest.
N.a.v. ”Inconsistenties bij Paulus?, een confrontatie met het werk van Heikki Räisänen” (dissertatie); Kampen, 1996; ISBN 90 242 7856 2; 273 blz.; ƒ 49,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's