Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Ons is almal sondaars, ons moet bekeer word"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Ons is almal sondaars, ons moet bekeer word"

Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) bouwt werk in Zuid-Afrika af

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Toe die sending van die gereformeerde gemeentes uit Holland hier gekom het, het die werk baie beter gegaan. Ons sien die groot verskil. Ons het beter preke gekry. Die lidmate het nou die pad van de Heere verstaan. Eers het ons gedink: as jy 'n lidmaat van die kerk is, is jy ook 'n kind van die Heere. Maar toe het ons gehoor: ons is almal sondaars, en ons moet bekeer word".

De boodschap die de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) 25 jaar lang in het toenmalige Bophutatswana (Zuid-Afrika, nu de noordwestprovincie) heeft gebracht, is helder. Wijlen evangelist Solomon Pebane gaf die in zijn impressie onomwonden aan. "Die sendingsmense uit Holland het ook duidelik vir ons gewys dat ons kinders goeie onderrig uit die Bijbel moet kry".

Ds. J. Driessen (nu predikant te Doetinchem) was van 1985 tot 1992 zendingspredikant in Bophutatswana. Vorige week kwam hij, samen met ZGG-secretaris drs. G. Nieuwenhuis, terug van een visitatiereis naar de post waar hij zeven jaar gearbeid had. "In de afgelopen 25 jaar heeft de ZGG zich gaandeweg overbodig gemaakt. En dat is uiteindelijk ook het doel van zending bedrijven: jezelf overbodig maken. Zodra de gemeenten er zijn, zodra de ambten functioneren zoals het Woord dat van ons vraagt, kun je je blik gaan richten op een ander zendingsveld. De wereld is zo groot".

Grootdiensten

In 1985 ontving ds. J. Driessen het beroep van de gemeente Vlissingen om als zendingspredikant te gaan werken in Bophutatswana. Op dat moment werkten daar reeds evangelist J. M. Commelin, zendeling/landbouwkundige ir. H. Minderhoud en ds. L. Huisman. Ds. Huisman, de enige die de sacramenten mocht bedienen, hield regelmatig zogenoemde grootdiensten, diensten die soms drieenhalf uur duurden, waarin de heilige doop werd bediend, waarin het heilig avondmaal werd gehouden en waarin ambtsdragers moesten worden bevestigd. Op de Bijbelschool "Sekolo sa Mojadi" (School van de Zaaier) te Mareetsane gaven Commelin, Minderhoud en Huisman les aan toekomstige evangelisten.

Dit zendingsteam kreeg in 1985 hulp van ds. Driessen die met name zijn taak kreeg in het vormende en organisatorische werk in het kader van de evangelieverkondiging. Hij werd ook docent aan de "Sekolo sa Mojadi". Het doel van de opleiding was om via een driejarige cursus evangelisten verder op te leiden tot predikant, zodat ze leiding zouden kunnen geven aan de gemeenten. Onder meer werd gedoceerd in de vakken bijbelkunde, geloofsleer, exegese, ethiek, kerkrecht, kerkgeschiedenis en traditionele religies. Ook is aandacht besteed aan de toerusting van ouderlingen en diakenen.

Schriftgebonden

De Bijbelschool in Mareetsane heeft verantwoordelijk werk verricht, zegt ds. J. Driessen (die dit jaar 25 jaar in het ambt staat). "Met het oog op de zelfstandigwording van de gemeenten is het van groot belang dat deze op een schriftgebonden wijze gediend en geleid worden door eigen predikanten. Daarmee bedoel ik: mannen die hun eigen volk en de omstandigheden waaronder hun mensen leven van binnenuit kennen, mensen die dus zelf 'mannen van het volk' zijn".

Het aantal gemeenten groeide. Er werd aan lectuurwerk gedaan, aan bijbelverspreiding, aan evangelisatie in het Gelukspan-ziekenhuis en aan bijbelonderricht op de middelbare school te Kraaipan. In 1983 gaf het zendingsdeputaatschap toestemming voor het aantrekken van een vrouwenwerkster. Deze werd gevonden in de persoon van Marrie Altena. Zij kreeg als taak het opleiden van de vrouwen van studenten, het stimuleren van de vrouwen van de evangelisten en het oprichten en leiden van "susterverenigings". Veel werk is verzet. Er werden landbouwwerktuigen gerepareerd, voertuigen onderhouden, kerken en scholen gebouwd, watervoorzieningen aangelegd en voedselhulp georganiseerd.

Ervaring

Belangstelling voor het zendingswerk had ds. Driessen ook al voor zijn vertrek naar Zuid-Afrika. "Achteraf zie je dat alles wat je voorheen hebt gedaan, van pas komt. Twaalf jaar lang had ik in Nederland drie gemeentes mogen dienen, Oostkapelle, Ridderkerk-Slikkerveer en Moerkapelle. Je ervaring als gemeentepredikant heb je op het zendingsveld hard nodig".

In 1992 nam ds. Driessen het beroep aan van de gemeente Woerden en keerde hij terug naar Nederland. "Sindsdien is de zendingsarbeid in Zuid-Afrika in een afbouwfase geraakt. Toen ik er in 1985 kwam, was er binnen de zendingsgemeenten geen enkele zwarte predikant. In 1992 waren er drie zwarte predikanten; op dit moment zijn dat er tien en twee evangelisten. Dat betekent dat je voor het gemeenteopbouwwerk niemand meer nodig hebt uit Nederland. Alleen drs. Jan Ouwenhand is er nu nog. Hij is docent aan het "Kollege sa Mojadi", het opleidingsinstituut dat inmiddels verbonden is aan de Universiteit te Potchefstroom. Maar Ouwehand komt in mei 1999 ook terug naar Nederland".

Pijn en zorg

Ofschoon het zendingswerk in Zuid-Afrika wordt afgebouwd, is het werk niet afgelopen. "Dat is goed beschouwd nooit afgelopen. Als zendende kerk blijf je altijd je zorgen houden over zo'n gebied, ook in financieel opzicht, zeker in het geval van Zuid-Afrika, waar de recessie in zo ernstige mate heeft toegeslagen. Eerlijk gezegd neem je met pijn afscheid. Ik heb altijd sterk de tweede fase van het zendingswerk benadrukt. De eerste is: "Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes". Het vervolg van deze tekst uit Matthéüs 28:18 betreft de tweede fase: "Lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb". Daarmee is een mens nooit klaar".

Zeven jaar lang is ds. Driessen in het voormalige Bophutatswana geweest. "Toen we gingen, hebben we gezegd dat we zo lang wensten te blijven als de Heere het nodig achtte. Zo hebben we het ook ervaren. Eerlijk gezegd hadden we er nog wel langer willen blijven, maar het was ook voor de kinderen raadzaam om terug te keren naar Nederland. Zendingswerk is ontzettend boeiend. De Heere is het Die iemand roept tot het predikambt en waar Hij je dan hebben wil, moeten we maar aan Hem overlaten".

Overgang

Als de weg van Nederland naar een zendingsgebied leidt, is dat een bijzonder grote overgang, zegt ds. Driessen. "Maar, daar kun je je nog op instellen. Je rekent op het onbekende. Maar wanneer je terugkeert, van een zendingspost terug naar Nederland, is de overgang haast nog groter. Je denkt weer terecht te komen in het bekende klimaat. Maar dan bespeur je dat ook in Nederland ontwikkelingen hebben plaatsgehad. De ontkerstening is voortgeschreden, de maatschappij is meer en meer ontkerkelijkt. Dat is best moeilijk".

Zonden en gebreken hebben er gekleefd aan het werk in Mareetsane. "Maar de Heere heeft het, desondanks, willen gebruiken tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Door Zijn genade mag er nu ook in het Ditsobotla-district in Zuid-Afrika gezongen worden: "Sy Naam, bo alle naam verhewe, sy uit eerbiedenis, die volle roem en eer gegewe, so lank daar wereld is".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1998

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

"Ons is almal sondaars, ons moet bekeer word"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1998

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's