Zonder rechtvaardigmaking is van heiligmaking geen sprake

Met deze verwijzing naar Luther onderstreepte ds. B. van der Heiden zaterdag in Woerden op de negende bondsdag van mannenverenigingen der Gereformeerde Gemeenten zijn referaat "Heiligmaking; Rome-Reformatie". De predikant uit Kampen spitste zijn inleiding toe op de plaats van de goede werken in de heiligmaking. Met Luther zei ds. Van der Heiden: "Het edelste goede werk is het geloof. En bij dit goede werk moeten alle andere goede werken aansluiten. Deze werken hebben geen waarde als ze niet uit het geloof voortvloeien. Het gaat in de ware goede werken er niet meer om de zaligheid te verdienen, maar God te behagen".

Drie relaties

Ds. Van der Heiden noemde drie elementen waarop heiligmaking zich richt: Heiligmaking wijst allereerst op een relatie met God ("het gaat dan over wederliefde tot Hem"). Vervolgens wijst het op een relatie met onze naaste ("het is de vervulling van de tweede tafel der wet") en ten slotte heeft heiligmaking te maken met een nieuwe relatie tot zichzelf ("deze vernieuwing gaat de dood schrijven op de oude mens").

Er is dus niet alleen een onlosmakelijk verband tussen rechtvaardiging en heiliging, zei de predikant, "maar de heiliging vloeit ook voort uit de rechtvaardiging. Anders gezegd: zonder rechtvaardigmaking kan van heiligmaking geen sprake zijn. Let goed op de volgorde: rechtvaardiging, heiliging. Het is niet andersom. Wij houden dat staande, tegenover de leer van Rome. In een tijd van verbroedering en oecumene tussen Rome en de kerken die uit de Reformatie zijn voortgekomen, is het goed om daarop te letten".

Calvijn

Rome schuift rechtvaardigmaking en heiligmaking ineen. "Dan is er sprake van een genade die de mens gewillig aanvaardt. Genade is dan iets waarmee de mens aan het werk moet. Ingestorte genade en goede werken zouden de mens behouden. Zo vloeit uit de heiliging de rechtvaardiging voort".

Tegenover deze visie van Rome stelde ds. Van der Heiden het standpunt van Calvijn: "Als wij het over de rechtvaardiging hebben, dan laten wij alle goede werken buiten beschouwing, ze tellen voor ons niet. Want de Heilige Schrift leert ons allerwegen dat wij allen verloren zijn. Alleen Gods goedheid kan ons hoop geven".

De ware christen gaat enerzijds almeer het wonder van Gods opzoekende genade bewonderen. Anderzijds zal dat hem temeer uitdrijven naar de troon van Gods genade en behoeftig doen zijn om de werking van de Heilige Geest.

Juist in het stuk van de dankbaarheid, zei ds. Van der Heiden, is het gebed zo nodig. "Het gebed om Christus. Hij is immers niet alleen gegeven tot rechtvaardigmaking, maar ook tot heiligmaking. Zo wordt de Kerk van Christus in de weg van de heiligmaking temeer op Christus geworpen. Zo krijgt Christus al meer plaats in het leven van de zondaar. Zo wordt Hij noodzakelijk, gepast en dierbaar. Zo wordt Hij de enige en volkomen Zaligmaker. God vraagt goede werken, om te leren dat er bij ons niets te vinden is dat Hem behaagt, maar ook om al meer op Christus geworpen te worden. Zo krijgt Hij de hoogste plaats".

Vraag

In het middagprogramma kwam onder meer de vraag: Is er niet veel onduidelijkheid over ons aandeel in Christus, is er niet veel gebrekkige heiligmaking? Ds. Van der Heiden: "Als de Heilige Geest zaligmakend in ons leven gaat werken, komen de eerste vruchten van de heiligmaking openbaar. Dan gaan we met Luther vragen: "Hoe krijg ik een rechtvaardig God tot mijn deel? Dan gaan we niet eerst vragen of we wel een kind van God zijn, maar: Hoe komt het ooit nog in orde tussen God en mijn ziel? Het zijn zulke mensen die de Heere nodig krijgen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen