Synodecommissie kiest tegen vrouw in ambt
Chr. gereformeerden schuiven besluitvorming niet door
NUNSPEET - Twintig van de 52 christelijke gereformeerde synodeleden vroegen gistermiddag spreektijd aan toen het deputaten- en commissierapport over de vrouw in het ambt in bespreking kwam tijdens de synode van Haarlem/Nunspeet. Er lag een meerderheids- en minderheidsdeputatenrapport: pro en contra de vrouw in het ambt. Tot een afronding kwam het gisteren niet.
Het commissierapport was eenduidig en koos voor het meerderheidsrapport: Het oude standpunt geen vrouwen tot het ambt toe te laten, is schriftuurlijk verantwoord. Een synodecommissie beziet de rapporten, geeft er een oordeel over en doet voorstellen inzake besluitvorming. Deze voorstellen worden vrijwel altijd gevolgd.
Voor het eerst tijdens deze synode zat de Oenenburgkerk in Nunspeet overvol met 'toehoorders'. Ruim 100 pagina's deputatenrapport en 9 bladzijden commissierapport lagen op tafel.
De commissie sloot aan bij de constatering van het meerderheidsrapport dat de nadruk op de culturele ontwikkeling de inhoud van de openbaring kan relativeren en dat onttrekking aan de normering van de Schrift dreigt. Het minderheidsrapport stelt zelf dat niet zozeer de visie op de Schriften en haar gezag het verschil in inzicht bepaalt, maar de hermeneutiek en concrete exegese.
Op gespannen voet
Nadrukkelijk stelt de commissie dat de hantering van hermeneutische principes door het minderheidsrapport "elementen bevat die op gespannen voet staan met de hermeneutische regel dat de Schrift zichzelf uitlegt, neigt naar actualistisch schriftgebruik, onvoldoende recht doet aan de samenhang tussen schepping en verlossing en onvoldoende onderkent dat de apostel Paulus in zijn onderwijs over allerlei actuele vragen met gezag terugvalt op een blijvend grondpatroon dat door God in de schepping is gelegd". Ds. G. L. Born, medesamensteller van het minderheidsrapport, ging uitvoerig op deze zinsnede in en legde uit wat men bedoelde.
Ds. D. Visser meent dat het meerderheidsrapport er juist weer een dogmatisch schriftgebruik op nahoudt en bepleitte verdere studie, met name naar een gereformeerde, bijbelse ambtsleer. De twintig vragenstellers hadden bijna twee uur nodig. Pas 's avonds kwam het tot beantwoording.
Snel afwikkelen
Ouderling J. W. Overeem noemde het minderheidsstandpunt een dieptepunt: "Geloven wij artikel 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog wel van harte?" Hij bepleitte snelle afwikkeling, mede omdat hij signalen opving dat in de kerken hier en daar anders tot bevestiging van vrouwelijke ambtsdragers zal worden overgegaan. Ds. J. van Amstel vroeg zich af hoe het minderheidsrapport tot zo'n afwijkende hermeneuse kwam, temeer daar er "voldoende bakens in zee zijn". Door andere synodeleden werd als voorbeeld de ontwikkeling in de Gereformeerde Kerken aangedragen.
Dr. G. C. den Hertog is het met deputaten en commissie eens dat hermeneuse gevaarlijke aspecten kan hebben. Hij waardeerde de rapportage, maar meende dat de doordenking niet tot het einde toe heeft plaatsgehad. "Voor de echte vragen bent u weggesprongen. Het moet erom gaan te horen wat de Geest tot de gemeente zegt". Hij leverde op onderdelen kritiek op het meerderheidsrapport omdat zijns inziens "dat wat nu spreekt in de maatschappij niet echt is meegenomen". Hij zei niet overtuigd te zijn door de conclusie van het meerderheidsvoorstel dat de afwijzing van de vrouw in het ambt schriftuurlijk verantwoord is. Hij stelde dat die conclusie te overhaast is genomen en bepleitte verdere en bredere, zelfs interkerkelijke bestudering van de "overigens zeer goede rapportage". Ouderling M. H. Baan drong erop aan geen besluiten te nemen waarbij een en ander aan de vrijheid van de kerken wordt overgelaten.
Duidelijk
Ds. G. van Roekel verdedigde het commissiestandpunt. In de voorgestelde besluitvorming worden de kerken ook opgeroepen van de diensten van de zusters der gemeente optimaal gebruik te maken. Deputatenvoorzitter ds. P. den Butter reageerde op de suggestie dat het meerderheidsstandpunt er dogmatisch schriftgebruik op nahield: "Wat is daar mis mee?" Verder wees hij de suggestie van de hand verder onderzoek te doen naar een gereformeerde ambtsleer: "We hébben een ambtsopvatting en eerdere synoden spraken zich daarover duidelijk uit". Secretaris van deputaten ds. J. W. van Pelt legde uit dat voor de meerderheid van deputaten de gereformeerde ambtsopvatting is: die ambtsleer die tijdens de Reformatie is ontstaan, is vastgelegd in belijdenisgeschriften en waarnaar synoden verwijzen.
Ds. Born ging uitvoerig in op de door de commissie aangedragen kritiek op zijn rapport. Hij noemde de verslaglegging correct, maar meende verder misverstaan te zijn. Met name stelde hij ook dat de meerderheid van deputaten "zo massief over de herschepping sprak dat de culturele situatie onderbelicht wordt".
De wens tot uitstel van besluitvorming wordt niet gehonoreerd. Op 18 november heeft besluitvorming plaats tijdens de laatste zittingsweek van de synode.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's