Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verschil tussen "ik" en "Gij"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verschil tussen "ik" en "Gij"

Een aangenomen beroep als afscheidsgeschenk voor ds. Van Assenbergh

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIJKERK - "Tussen een mens van nature en een heilbegerige zit een kardinaal verschil. Een natuurlijk mens zegt altijd "ik". Hij kan zelfs zover komen dat hij zegt: "Ik geloof, ik heb Jezus aangenomen". Maar als de Heere werkt, belijden we: "Gij". Alles komt bij Hem vandaan. Dan blijft de lofzang over: "Gij toch, Gij zijt de roem"".

Het is deze psalmregel die ds. S. P. van Assenbergh (65) bijblijft van de rouwkaart van onder anderen zijn grootvader. Nu de predikant aan het einde van zijn actieve dienst staat en morgen afscheid preekt van de hervormde gemeente Nijkerk, stemt hij opnieuw in met deze psalm. Het doet hem ook belijden, temidden van de zorgen in de Nijkerkse gemeente, dat de Heere Zijn kerk staande houdt. Afgelopen woensdag kreeg de toen jarige predikant al een afscheidsgeschenk: ds. J. H. van Daalen uit Ede nam het beroep naar Nijkerk aan.

"Gij toch, Gij zijt de roem", zegt de hervormde dominee, "omvat de belijdenis dat de Heere in alles de Eerste is. In onze tijd hoor je vaak zeggen: Ik heb voor Jezus gekozen en achteraf zag ik dat de Geest aan het werk was. "Bij mij ligt het andersom", reageert ds. Van Assenbergh. "En in de Bijbel dacht ik ook. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Laten we zowel in de spreektaal als in de beleving eraan vasthouden dat de Heere de Eerste is. Het aannemen Gods vloeit voort uit de genadegave Gods, zei ds. G. Boer", aan wie hij met dankbaarheid terugdenkt, gelet op diens prediking destijds in Lunteren. "Als het zo niet lag, zouden we allemaal verloren gaan. Wie begint met zijn kiezen voor Jezus, berooft ten diepste de Heere van Zijn eer".

Eerste liefde

De 'eerste liefde' van ds. Van Assenbergh was Hedel. De gemeente was zestien jaar vacant toen hij in 1962 het beroep kreeg. De kerkelijke administratie was al meer dan tien jaar niet meer bijgehouden. Het kostte het predikantsechtpaar handen vol werk om orde op zaken te stellen. De burgemeester gaf een lijst met alle protestanten in het dorp. Vanaf de kansel vroeg de nieuwe predikant de gemeente om op een briefje hun naam, doopnaam, datum van doop, belijdenis en huwelijk en de namen van kinderen op te schrijven. Dit briefje ging het predikantsechtpaar bij een kenningsmakingsbezoek ophalen. "Binnen drie maanden had mijn vrouw de gemeente van 250 adressen op kaart gezet".

De werkdruk in Hedel was hoog, mede door vacante consulentgemeenten. Op een nieuwjaarsdag stond Frans van de Boogert, voorzitter van de kerkvoogdij, bij zijn predikant op de stoep. Met veel waardering haalt ds. Van Assenbergh op wat "die eenvoudige boer" zei: "En nu zeg ik je: Je gaat een week met je vrouw en kinderen ertussenuit. Wij zoeken het hier wel uit".

Na ruim vier jaar Hedel volgde eenzelfde periode in Veenendaal, waar hij ook met veel vreugde heeft mogen arbeiden. De overgang naar een zesmansgemeente was groot, maar ook heel leerzaam. Sinds 1971 staat ds. Van Assenbergh in Nijkerk. "Naar de mens gesproken, is het een goede zaak om te verkassen, maar met de beroepen die ik kreeg, kwam het niet verder dan meeleven met vacante gemeenten".

De huidige situatie in hervormd Nijkerk noemt ds. Van Assenbergh "verdrietig". Een groep 'verontrusten' kon zich niet vinden in de koers van de Centrale Kerkenraad. "Uiteindelijk heeft de CK node bereidheid getoond mee te werken aan de oprichting van een buitengewone wijkgemeente (bw). Vroeger bad ik veel op de kansel om de eenheid van de gemeente. Nu durf ik dat niet meer. M'n gemoed zou volschieten. Ik doe het nu des te meer persoonlijk".

Kerstpreek

Op negenjarige leeftijd had de jonge Van Assenbergh al de drang om predikant te worden. "Het was onder een kerstpreek alsof ik op een vlak veld liep en er plotseling een hevige plensbui viel. Zo heb ik mijn roeping ervaren. Maar tegelijkertijd wist ik dat ik onbekeerd van hart was. Vooral tegen het stuk van de verkiezing botste ik op".

"Wat ik nu ga zeggen", vervolgt de predikant, "is heel belangrijk geworden in mijn leven. Ik was negentien jaar oud, toen ik op een nacht lag te worstelen met de verkiezing. Toen moest ik de Heere gelijk geven. Hij was rechtvaardig als Hij mij verdoemde. Ik riep mijn vader om voor me te bidden. "Vader ik lig verloren, ik ga verloren en God is rechtvaardig". In die nacht heeft de Heere een onvoorstelbare vrede geschonken. Ik dacht: nu ben ik er, maar toen begon het pas. Met vallen en opstaan heb ik vanaf die tijd mijn weg mogen gaan, hopend op de Heere".

Deze persoonlijke ervaring speelt op de achtergrond mee in de preken en het pastoraat van ds. Van Assenbergh. "Ik zeg niet dat de wijze waarop de Heere me leidde, de enige weg is. Maar ik geloof wel dat we eerst onszelf moeten verliezen en dat daarna de Heere Jezus waarde krijgt. "Ik ben zwart, doch liefelijk", zegt de bruid in het Hooglied. In die volgorde". Ik kan me, zegt de hervormde predikant, helemaal vinden in de uitdrukking: een rijke Jezus voor een arme zondaar. Soms hoor je heel voorwerpelijk over Jezus preken. De vraag voor wie Hij gekomen is, komt nauwelijks aan de orde. Maar Jezus betekent toch Zaligmaker? Dat is Hij voor ongelukkige, doemwaardige zondaren. Wie dat verzwijgt, trekt ten diepste de Bruidegom los van de bruid".

De andere kant moet ook gezegd worden, vindt ds. Van Assenbergh. "Als alleen de zondige mens aan de orde komt en de gemeente niet wordt gewezen op het Lam Gods, ben ik ook verdrietig. Laat de blijdschap des geloofs in Christus maar doorklinken en uitstralen. Ook op huisbezoek hoor ik dat graag".

Jawoorden

Als hij zijn ambtsbediening overziet, zou ds. Van Assenbergh jongere collega's graag het advies meegeven om te letten op twee jawoorden. "Bij de huwelijkssluiting hebben we ja gezegd tegen onze vrouw, bij de ambtsaanvaarding tegen het ambt en de gemeente. Die twee kwamen bij mij soms met elkaar in botsing. Ik hoop dat mijn vrouw, die me altijd zo trouw terzijde heeft gestaan, in de toekomst meer te maken krijgt met dat jawoord op de trouwdag. Daar heeft ze recht op".

In Spijk (bij Gorinchem) gaat de Nijkerkse predikant een dag per week pastoraal werk doen. "Ik ben blij dat ik nog wat mag doorgaan. Anders zou ik in een gat vallen. Vooral preken doe ik met de liefde van mijn hart. Stoppen zou heel slecht zijn. Ik zou het niet eens kunnen".

De predikant hoopt vooral ook meer tijd te krijgen om te lezen. "In Calvijn studeer ik graag. Bij oudvaders als Brakel, Comrie en Van der Groe voel ik me thuis. Ze leefden twee of drie eeuwen geleden, maar toch zijn het mijn hartenvrienden. Waarom? Ze

sluiten niet aan bij de zelfwerkzaamheid van de mens, maar laten genade genade".

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 oktober 1998

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Het verschil tussen "ik" en "Gij"

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 oktober 1998

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's