Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De "Nederlandse Kennedy" vertrekt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De "Nederlandse Kennedy" vertrekt

Van Mierlo niet geslaagd in ideaal van vreedzame revolutionaire omwenteling

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DEN HAAG - Hij overleefde generaties politici, maar nu is dan toch het moment van zijn eigen vertrek aangebroken. Wat je ook over Van Mierlo kunt zeggen, zeker is dat hij erin is geslaagd een geheel eigen stempel op het politieke leven van de afgelopen dertig jaar te drukken. Het wordt anders zonder hem, want hij was anders dan anderen. En hij vertrekt nu dat nog met opgeheven hoofd kan, zonder teleurstellingen of zware frustraties.

Waarom gaat Van Mierlo eigenlijk weg? De redenen die hij daar gisteren voor aanvoerde, zijn, bij nader inzien, eigenlijk helemaal niet zo logisch. Natuurlijk, hij voelt zich verantwoordelijk, zelfs als eerste verantwoordelijk, voor de zware verkiezingsnederlaag die zijn partij op 6 mei heeft geleden. Dat heeft de positie van D66 in een nieuw paars kabinet verzwakt. Een ministerspost op Buitenlandse Zaken behoort niet meer tot de reële mogelijkheden. Hij had dat dolgraag nog vier jaar gedaan, maar legt zich bij de situatie neer.

Van Mierlo is met maar liefst 38.995 stemmen in de Kamer gekozen. Waarom neemt hij die zetel niet in? Volgens Van Mierlo zelf is er geen sprake van kiezersbedrog, want hij heeft de keizers niet "bewust misleid". Na 6 mei is hem duidelijk geworden dat er een nieuwe ploeg moet aantreden, een fractie met nieuwe ideeën en nieuwe lijnen. Als hij als oude rot daar tussen zou lopen, zou hij een belemmering zijn voor dat vernieuwingsproces.

Nieuwe garde

Die gedachtegang is alleen consistent wanneer duidelijk zou zijn dat Van Mierlo's opvattingen op een aantal wezenlijke punten zouden afwijken van die van een nieuwe garde D66'ers onder leiding van De Graaf. Welke kunnen dat zijn? Van Mierlo heeft ze gisteren niet genoemd, maar hij zou sceptisch staan tegenover de mogelijkheden van dualisme en partijpolitieke profilering waaraan De Graaf gestalte moet gaan geven.

De Graaf moet dus gaan doen wat Van Mierlo zelf vier jaar lang heeft gedaan, tijdens het kabinet Lubbers-III. Van Mierlo, fractievoorzitter van D66, voerde toen oppositie vóór het kabinet van PvdA en CDA. Dat was een kunststukje dat hij en zijn partij niet konden herhalen toen zijzelf deel uitmaakten van het eerste paarse kabinet. En Van Mierlo gelooft daar blijkbaar nog steeds niet in. Waarom niet? Dat is een vraag waarop dezer dagen geen antwoord is gekomen.

Persoonlijke crisis

Aan zijn beslssing ligt ongetwijfeld ook een persoonlijke crisis ten grondslag, een crisis die eind vorig jaar een dieptepunt bereikte en haast navrant naar voren kwam in een interview dat hij toen aan de Volkskrant gaf. We zijn van Van Mierlo wel wat gewend, maar de warrige en wollige taal die hij toen uitsloeg, was werkelijk verbijsterend. Die crisis raakte aan zeer existentiële vragen: het ouder worden, het raadsel van de sterfelijkheid, liefdesverdriet. Maar voor een politiek dier als Van Mierlo moet zijn publieke rol daarbij ook telkens aan de orde zijn geweest.

Bij zijn vertrek wilde hij niet de chaos achterlaten die Den Uyl en Lubbers bijvoorbeeld hadden veroorzaakt. Dat vertrek is hij vanaf toen zorgvuldig gaan ensceneren. Hij wees een opvolgster aan -"een meisje, en ze heet Els"- en wachtte het geschikte moment af waarop hij kon gaan. Een van zijn dromen -een kabinet zonder het CDA- was gerealiseerd en werd voortgezet, zo bleek vorige week. Toen kon hij de eer aan zichzelf houden en met opgeheven hoofd het Binnenhof verlaten.

Paars was de vervulling van een droom. Maar Van Mierlo is er niet in geslaagd om D66 het doel te laten bereiken waartoe hij de club heeft opgericht: het opblazen van het "vastgeroeste en verzuilde" Nederlandse politieke bestel. Niet een ideologie, maar de rede en argumenten moesten problemen oplossen. Pragmatisme was de grondslag van zijn partij, meer directe invloed van de kiezers op de machtsvorming werd het parool, en de gekozen minister-president, de gekozen burgemeester en het referendum werden de doelstellingen. Als het doel zou zijn bereikt, als het bestel zou zijn "opgeblazen", zou de missie erop zitten en kon D66 zich opheffen. Zijn stap in de politiek noemde Van Mierlo zelf een "krankzinnig avontuur".

Voortvarende start

Zijn start was voortvarend. Als een wat verlegen en in ieder geval heel naïeve jongeman betrad hij de arena. Afkomstig uit een "zeer katholieke" bankiersfamilie uit Brabant, had de bon-vivant op zijn 29e zijn doctoraal rechten in Nijmegen behaald. Hij werd wat hij eigenlijk altijd is gebleven: journalist. Van 1960 tot 1967 werkte hij bij het Algemeen Handelsblad. De partij die hij in 1966 had opgericht, behaalde bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1967 direct zeven zetels. Er is een beroemde foto uit dat jaar waarop we Van Mierlo omringd door aanhangers en met een bierflesje in de hand de overwinning zien vieren. Die foto haalde de voorpagina van The New York Times. Het had allemaal ook wat Amerikaans. Het leverde hem in ieder geval de bijnaam van de "Nederlandse Kennedy" op.

Maar na tien jaar fractievoorzitterschap verliet Van Mierlo zwaar ontgoocheld de politiek weer. Hij had gedacht een "vreedzame revolutionaire omwenteling" tot stand te brengen door even langs het Binnenhof te gaan en daar zijn argumenten met onverbiddelijke logica voor te leggen. "Je moet het even uitleggen en dan doet iedereen wat je wilt", dacht hij. Maar het liep anders. Hij legde uit dat er een progressieve volkspartij moest komen, maar PvdA en PPR deden niet wat hij wilde.

Na vier jaar, in 1981, haalde zijn partij hem terug als minister van defensie in het kortstondige vechtkabinet Van Agt-II. Hij zocht daarna de luwte van de Senaat, maar toen zijn partij in 1986 onder leiding van Jan Terlouw negen van haar zeventien zetels verloor, ging hij de kar weer trekken. In dat jaar behaalde D66 negen zetels, in 1990 twaalf en vier jaar geleden sprong de partij naar een historisch hoogtepunt, 24 zetels. Nu kwam het ideaal dichtbij. Een regering zonder het CDA werd mogelijk en bleek ook mogelijk. Paars I is het geesteskind van Van Mierlo, die in die lange hete zomer van 1994 alle alternatieven met een veto blokkeerde. De lont die hij in 1966 had uitgerold kon hij toen eindelijk aansteken.

Prinses op de erwt

Vervolgens werd Van Mierlo het slachtoffer van zelfoverschatting. Hij werd minister van buitenlandse zaken, vice-premier en bleef partijleider. Zijn ministerschap was geen groot succes. Hem zijn wijdlopigheid en een gebrek aan dossierkennis verweten. ovendien was hij altijd onderweg, ging hij er steeds vermoeider uitzien, moest hij op dieet en ontnam de VVD alle glans aan zijn ministerschap door hem voortdurend met kritiek te bestoken en hem dan voor te houden dat hij zich met zijn geïrriteerde reacties als "een prinses op de erwt" gedroeg.

Omdat paars voor hem een hoog en heilig doel was, legde Van Mierlo zich noch als vice-premier noch als partijleider toe op een profilering van zijn eigen partij. Die nalatigheid is op 6 mei door de kiezers afgestraft. Nu gaat hij weg, als eerstverantwoordelijke voor dat verlies, omdat hij geen minister van buitenlandse zaken meer kan worden en omdat hij zichzelf niet wil overleven als belichaming van het oude D66 in een nieuwe fractie van 'jonge honden' als De Graaf en Van Boxtel.

Het aantreden van paars II toont in ieder geval wel aan dat de vanzelfsprekendheid van de macht definitief uit de Nederlandse politieke cultuur is verdwenen. In die zin is althans een deel van Van Mierlo's missie geslaagd. Hij was en bleef anders dan anderen, hield altijd iets jongensachtigs, iets journalistieks. Hij was geen beslisser of bestuurder, maar een soort bijna-filosoof, een man van de verbeelding die zijn argumenten -of het gebrek daaraan- verborg achter wolken van woordenbrij, die door zijn adepten werden ervaren als meeslepende betogen vol opwindende paradoxen. Den Haag wordt anders zonder Van Mierlo.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1998

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

De "Nederlandse Kennedy" vertrekt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1998

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's