Oog hebben voor de brede traditie
Ds. B. de Graaf wil waakzaam zijn tegen de waan van de dag
NUNSPEET - "Tijdens mijn doctoraalstudie over de Nadere Reformatie kreeg ik meer oog voor de stroom van de eigen traditie. Dat is bevestigd en verbreed nu ik als deputaat voor de correspondentie met kerken in andere delen van de wereld contacten heb. Avondmaal vieren in Afrika, preken in Canada, dopen in Nunspeet. Mijn ogen gingen meer en meer open voor het wereldwijde werk van de Heere."
Drs. B. de Graaf is christelijk gereformeerd predikant te Nunspeet. Een kwarteeuw geleden bevestigde ds. P. den Butter hem tot predikant. "Zondag preekte ik over dezelfde tekst waarmee ik 25 jaar geleden intrede deed: 2 Korinthe 5:20, over de bede of men zich met God wil laten verzoenen".
Utrecht
De in Bunschoten-Spakenburg geboren en getogen zoon van een vishandelaar combineerde een tijdlang de studie met de handel. Maar de vishandel trok nooit echt. Economie of Engelse taal en letterkunde wilde hij studeren. Op een bepaald moment kwam de studie theologie in beeld. Hij raakte echter nog tijdens de middelbareschooltijd in een geestelijke impasse; vragen over roeping kwamen op hem af en theologie was het laatste waar hij toen aan dacht. Om tijd te rekken vroeg hij vervroegd militaire dienst aan.
Het moest toch de theologiestudie worden. Zijn roeping is tijdens de studie bevestigd, "maar ook aangevochten." Op de Utrechtse theologische faculteit waren latere predikanten als zijn huidige collega van de gereformeerde gemeente C. J. Meeuse en de hervormde R. van Kooten en J. van de Ketterij z'n medestudenten. "Het was een fijne tijd en de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik, toen ik pas in Apeldoorn studeerde, wel eens heimwee had naar Utrecht. Dat kwam omdat toen in Apeldoorn er nogal wat verscheidenheid was onder de studenten. Toch heb ik daar een goede studietijd gehad. In de diepte theologie beoefenen, behoedt je voor het volgen van de waan van de dag."
De predikant voegt er direct aan toe dat de Christelijke Gereformeerde Kerken hem lief zijn. "Juist mijn jeugd in Bunschoten-Spakenburg, waar heel veel vrijgemaakt gereformeerden wonen, heeft me mijn diepe christelijke gereformeerde wortels doen beseffen. In die tijd legden de vrijgemaakten een heel sterke nadruk op het verbond en het ware-kerk-zijn. Dan werd je wel gedwongen na te denken over de vragen van verbond en doop en over de noodzaak van bekering. We zaten op vrijgemaakte scholen en kregen daar uitstekend onderwijs. Dat moet gezegd worden. Maar ik herinner me hoe vrijgemaakten dan wel eens zeiden: "Die christelijke gereformeerden moeten eerst iets meegemaakt hebben voordat ze geloven." Men voelde het bevindelijke leven niet zo aan. Zoiets maakt je waakzaam voor de misvatting dat als je het teken en zegel van het verbond aan je voorhoofd draagt, je als vanzelfsprekend behouden bent. Gelukkig is er tegenwoordig onder de vrijgemaakten meer aandacht voor deze dingen. Ik merk dat in persoonlijke gesprekken."
Karakter
Bij prof. dr. W. H. Velema schreef de student zijn doctoraalscriptie. Die ging over de geestelijke leiding die in de Nadere Reformatie gegeven werd in de prediking en de invloed die karakters op de prediking uitoefenden. Hij bestudeerde werk van Udemans, Hellenbroek, Smytegelt en Van der Groe. Om de studie kort door de bocht samen te vatten: "Ook in die tijd stapten predikanten soms over hun dogmatische standpunten heen en preekten dan zeer gunnend. Ik lette vooral op de manier waarop het Woord functioneerde en hoe men omging met onbekeerden."
"Kijk naar Smytegelt, die de verkiezing volop staande hield, maar heel gunnend kan zijn. Van der Groe zit theologisch dichter bij Calvijn en gaat een wat andere kant op. Udemans en Teellinck leggen nog niet zo de nadruk op de verkiezing. Zij zijn beiden meer gericht op de breedte van het volle leven, in maatschappelijk én geestelijk opzicht. Van der Groe ziet meer het persoonlijk geestelijk leven, maar is opeens weer ontzettend breed in zijn biddagpreken. Kort gezegd: Predikanten kunnen dezelfde dogmatische opvattingen hebben, maar hun karakter is medebepalend voor de manier waarop zij preken."
De actuele les die ds. De Graaf nog steeds put uit zijn studie is dat predikanten vandaag niet altijd voldoende oog hebben voor de manier waarop hun kerkleden doordeweeks in het leven staan. "Ik sluit mezelf er bij in."
Intens
De vier jaar ambtelijk werk in Utrecht ervoer de jubilaris als goed en vormend. "Je hebt in de stad nauwelijks randleden, zoals in een dorp. Mensen verwachten veel van je. Ik stond in een van de twee christelijke gereformeerde kerken, die van Noord. Het is een behoudende, maar wel levende gemeente.
De Zierikzeese tijd was voor ds. De Graaf erg intensief. Vanuit de pastorie (die staat op de plaats waar ooit Udemans woonde) diende hij de grote gemeente (die nu twee predikanten heeft). "Een rijke periode, waarin ik de Zeeuwse mens leerde kennen. Zij zijn wel gesloten, maar wie leert luisteren, bespeurt de doorwerking van het Woord." Wat in Zierikzee ook trof, was de gemoedelijke houding tussen de leden van de verschillende kerken onderling. Dat hij bijvoorbeeld op weg naar de kerk vaak de ouderling van de oud gereformeerde gemeente tegenkwam en dat ze elkaar de hand gaven en elkaar zegen op de bediening toewensten. "We moeten altijd oppassen voor het gevaar van kerkelijke hoogmoed. Als je neerziet op een andere kerk, dan is er geen sprake meer van arme zondaren, die ook van genade moeten leven."
In Nunspeet, waar ds. De Graaf tien jaar staat, voelt hij zich geestelijk goed op zijn plaats. "Een goede Veluwse gemeente, waar je het Woord kwijt kunt".
Ongelukkig
Ongelukkig voelt de predikant zich over het gemak waarmee mensen van kerk wisselen. "Dat gebeurt soms om eigenaardige uiterlijkheden en vaak weet men zijn grenzen niet meer na een overstap. De tucht lijdt ook onder deze verdeeldheid. Als wij een samenwonend stel niet zomaar in het huwelijk willen bevestigen, stapt men zomaar over naar een andere kerk."
Terugkijkend op 25 jaar predikantschap: "Je probeert met de kracht van het Woord allen aan te spreken, maar het lukt je toch niet meer om zowel wat betreft liturgie alsmede qua verschillende accenten in de prediking die men begeert, ook iedereen voluit te bereiken. Maar wel is er de verwondering dat God je heeft willen gebruiken. We moeten leren onszelf te relativeren. Niet ik, maar Hij Die roept is getrouw. Hoewel het ambt steeds zwaarder wordt, het leven meer stress kent dan vroeger, en ondanks alle moeiten, was het tot hier toe goed."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 november 1999
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 november 1999
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's