Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Lutheraan in hart en nieren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Lutheraan in hart en nieren

Johannes Brenz: Christus is onze kanselier, daarvoor hebben we geen heilige nodig

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Midden in de stad Heidelberg ligt op een plein tussen de straatstenen een koperen plaat gemetseld die ons een belangrijk kerkhistorisch feit in herinnering roept. Op deze plek, waar eertijds de universiteit van Heidelberg stond, disputeerde op 28 april 1518 de monnik Luther met de theologen van zijn tijd en ontwikkelde hij zijn theologie van het kruis. Die theologie stond dwars op de theologie van de glorie, met als basis de menselijke rede, waar de oudere theologen bij leefden. Onder de vele volgelingen van Luther bevond zich ook Johannes Brenz.

Innerlijk had Luther al geruime tijd afgerekend met de scholastiek en haar optimistisch mensbeeld, te Wittenberg leerde hij de studenten de Bijbel en Augustinus verstaan. In Heidelberg was dat een geheel nieuw geluid, de ouderen schudden het hoofd, maar de jongeren keken ervan op en raakten in vervoering. Twee namen van studenten van wie dat geldt zijn van uitzonderlijk belang. Wij denken aan Martin Bucer, de latere hervormer van Straatsburg, maar we denken ook aan Johannes Brenz. Beide jonge mannen hebben zich sinds het dispuut te Heidelberg aan Luther verplicht gevoeld, Brenz nog meer dan Bucer.

Brenz werd een dienaar van het Evangelie in de geest van Luther. Hij werd lutheraan in hart en nieren. En hij bleef dat ook, tot in de dood toe. Toen in 1570 de predikanten van Stuttgart rondom zijn sterfbed stonden, liet hij hen zijn vier jaar eerder opgesteld testament voorlezen. Zijn graf, zo bepaalde hij, moest gedolven worden aan de voet van de kansel van de kerk te Stuttgart. De reden daarvoor heeft Brenz zelf onder woorden gebracht. "Opdat, wanneer ooit iemand mettertijd vanaf deze kansel een leer verkondigt die het tegenovergestelde bevat van hetgeen ik mijn hoorders heb voorgehouden, ik mijn hoofd uit het graf wil opheffen en hem zal toeroepen: U liegt!"

Dispuut

Brenz kwam uit het zuidwesten van Duitsland en daar heeft hij ook zijn levenswerk gevonden. Vijfhonderd jaar geleden, op 24 juni 1499, aanschouwde hij voor het eerst het levenslicht in Weil, een kleine rijksstad ten westen van Stuttgart. Op vijftienjarige leeftijd werd hij student te Heidelberg in de Palts, waar we hem intussen al ontmoet hebben bij het theologendispuut dat binnen het kader van de universiteit gevoerd werd onder leiding van Luther, die daar op dat moment te gast was.

We moeten in ons theologiseren niet beginnen bij de mens en zijn natuurlijke vermogens, dus bij het redelijke denken, maar bij het kruis van Christus en Gods onverdiende genade; deze stelling van Luther werd ook die van Brenz.

Enige tijd later, september 1522, werd Brenz benoemd tot predikant van de Michaëlskerk te Hall in Schwabenland. Er was hier werk genoeg voor een hervormer. Met voortvarendheid heeft Brenz het werk ter hand genomen. Al dadelijk voerde hij allerlei veranderingen in op het terrein van kerk en school. Zo kwam er van overheidswege een schoolplichtwet voor de kinderen, zodat zij konden lezen en schrijven. Ten aanzien van de heiligenverering verklaarde Brenz: "Christus is onze kanselier; daar hebben we de heiligen niet voor nodig." Ook de roomse mis verdween. Maar evenals Luther liet ook Brenz voorlopig de beelden in de kerk staan.

Gezin

Intussen was Brenz, die in 1520 tot priester was gewijd en dus de mis bediende, getrouwd. Zijn echtgenote, de jonge weduwe Margaretha Gräter uit de stad zelf, heeft hem zes kinderen geschonken, van wie er drie hun vader overleefden. Margaretha overleed in 1548. Daarna trouwde Brenz opnieuw een burgerdochter uit de stad.

In 1534 werd onder leiding van Brenz in heel het hertogdom Württemberg de Reformatie ingevoerd. De lutherse kerk kreeg hier een hechte organisatie, onder leiding van hertog Ulrich en Brenz. Het was geen vrije kerk, zij stond onder de landsheer, de hertog. Zolang Brenz leefde, gaf dat geen spanningen. Hij was de raadsman van de hertog. De hertog waardeerde hem en volgde zijn raad op en Brenz zelf trad voorzichtig en bescheiden op, prikkelde niet. Zo bleef de vrede tussen kerk en stad bewaard.

Catechismus

Brenz was niet alleen theologisch sterk maar hij was ook praktisch. Evenals Bugenhagen was hij een man van kerkordelijke regels. Nog voor Luther in 1529 zijn "Kleine catechismus" het licht deed zien, stelde Brenz een catechismus op voor de jeugd, in 1528. Deze catechismus beleefde niet minder dan honderd herdrukken. Het opvallende in deze catechismus is dat hij zo veel praktische regels bevat. Men vindt hier een opsomming van de plichten van overheidspersonen ten aanzien van hun onderdanen; van mannen ten aanzien van hun vrouwen; van vrouwen ten aanzien van hun mannen, dus wederzijdse plichten, ondanks Brenz' patriarchale instelling; van ouders ten aanzien van hun kinderen; van rijken ten aanzien van hun dienstpersoneel.

Brenz zelf heeft een commentaar op deze catechismus geschreven, ten dienste van de gebruikers. In de kerkdiensten werd over de catechismus gepreekt en op de scholen werd hij onderwezen. Achter de inhoud ervan ging een theologisch principe schuil. Leerde Melanchthon dat de rechtvaardiging van de zondaar bij God vergeving van zonden, goddelijke vrijspraak is en een toerekening van de gerechtigheid van Christus, Brenz ging een stapje verder. Ook de vervulling van de wet betrok hij erbij, vandaar al die regels. Hij schreef eens: In de geloofsgemeenschap met Christus voltrekt zich niet alleen de vergeving der zonden, in het geloof komt het tot een vervulling van de Wet.

Crisis

Een zware crisis bracht in Brenz' leven de nederlaag van de protestantse vorsten in 1548 te Schmalkalden tegenover het leger van Karel V, en de gevolgen daarvan. Spaanse soldaten kregen de opdracht Brenz gevangen te nemen, maar hij wist te ontkomen. Tragisch is dat in dezelfde tijd zijn vrouw overleed, hij kon er niet eens bij zijn.

Waar moest hij nu blijven? Hertog Ulrich verborg hem enige tijd op de burcht Wittlingen, daarna vertoefde hij onder andere te Straatsburg. Toen het gevaar geweken was, kreeg hij, in 1553, een belangrijke kerkelijke functie te Stuttgart. Hij werd er proost, een functie die hem de gelegenheid bood in ruime zin als kerkelijk leider op te treden. Zo bleef hij betrokken bij de gebeurtenissen van zijn tijd.

In het bijzonder geldt dat van de toenmalige avondmaalsstrijd, die in alle hevigheid woedde. Theologisch gezien ligt Brenz' betekenis vooral op dit terrein. Al sinds 1524 had de avondmaalsstrijd tussen de lutheranen en zwinglianen een toespitsing gekregen. Het was de tijd dat Zwingli nog in leven was. Oecolampadius en later Bullinger deden eraan mee. Het toneel van de strijd was vooral Zuidwest-Duitsland, het terrein waar Brenz actief was. Het is hem gelukt dit gebied luthers te doen blijven. Alleen de Palts ging een eigen weg. Zwingli's invloed werd door Brenz en de zijnen bedwongen. Maar het ging wel ten koste van de eenheid, zelfs binnen het lutherdom.

Alomtegenwoordig

Melanchthon en Brenz kwamen tegenover elkaar te staan. Vooral Brenz' ubiquiteitsleer wekte Melanchthons verzet. Om de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal veilig te stellen leerde Luther reeds dat Christus' mensheid, tegelijk met Zijn godheid, alomtegenwoordig is. Dat noemt men de ubiquiteitsleer (ubiquiteit is: alomtegenwoordig). Bij Luther was zij nog niet veel meer dan een hulpconstructie; waar het hem om te doen was, was dat Christus' mensheid, tegelijk met Zijn godheid, alomtegenwoordig is. Daarvan hing voor Luther de waarachtigheid en betrouwbaarheid van het avondmaal af. Zwingli's avondmaalsleer vond hij maar een gedachtenspinsel waar men geen staat op kan maken. Luther zelf dacht niet speculatief. Bij Brenz nam het dogma een hardere vorm aan. Zelfs zijn medestanders aarzelden. Brenz is de man geweest van een nader uitgewerkte ubiquiteitsleer. Hij kreeg Melanchthon en andere lutheranen tegen zich, en natuurlijk ook de volgelingen van Zwingli, Bullinger en Calvijn.

Kloosterconferentie

Een duidelijke illustratie daarvan levert de theologenconferentie die in april 1564, een maand voor Calvijns dood, in het klooster Maulbron werd gehouden. Hier waren onder anderen tegenwoordig keurvorst Frederik van de Palts en de gereformeerde theologen uit Heidelberg: Ursinus, Olevianus en Datheen, en van lutherse zijde hertog Christoffel, de opvolger van hertog Ulrich, en Brenz en Jacob Andreae.

Dat men het niet eens zou worden stond eigenlijk al van tevoren vast en het bleek ook. De Heidelbergers leerden in hun catechismus, in 1563 opgesteld, dat Christus naar Zijn mensheid in de hemel is en dat de mensheid van Christus niet overal is waar de godheid is, De godheid van Christus is overal tegenwoordig, zij is ook buiten haar "aangenomen mensheid", al blijft zij persoonlijk met haar verenigd (Zondag 18).

Hier scheidden zich de wegen. De lutherse avondmaalsleer is een andere dan de gereformeerde. Aan haar toespitsing heeft vooral Brenz het zijne bijgedragen.

Twisten

Nog één facet van Brenz' leven en werk is er dat niet onvermeld mag blijven. Wie de geschiedenis van het lutheranisme in Duitsland na de dood van Luther nagaat, wordt geconfronteerd met een hele reeks van conflicten. De onderlinge twisten betroffen niet alleen het avondmaal, maar ook de leer van de wilsvrijheid en die van de rechtvaardiging van de zondaar bij God.

In deze twisten heeft Brenz steeds trouw de erfenis van Luther bewaakt. Over dat alles is een hevige strijd gevoerd. Zij deden er Melanchthon naar verlangen door de dood ontrukt te worden aan de "twisten der theologen". Hij kon de strijd niet aan; hij werd zelf partij in plaats van boven de partijen te staan. De ene universiteit stond tegenover de andere.

Er waren trouwens nog meer punten van verschil. Wat mag men rekenen tot de adiaphora en wat niet? Die vraag werd acuut toen de keizer na zijn overwinning te Schmalkalden in Duitsland een rekatholisering trachtte in te voeren. Sommige lutherse theologen kwamen hem daarin ver tegemoet, deden concessies. Brenz niet. Hij zag daarin een verloochening van het erfdeel van de Reformatie.

Compromis

Na verloop van tijd begon een aantal lutherse theologen in te zien dat het niet langer kon. Er moest meer eenheid komen. Tot deze theologen behoorde Brenz en ook zijn vriend en medestander, de jongere Jacob Andreae. Aan de realisering van de eenheid heeft Brenz nog het zijne kunnen bijdragen, maar haar beleefd, heeft hij niet meer.

In 1580, negen jaar na zijn dood, kwam de Formula Concordiae tot stand, het laatste lutherse belijdenisgeschrift op Duitse bodem. Er zitten compromissen in. Toch vormde de Formula een basis waarop het lutheranisme zich heeft kunnen verenigen. Jacob Andreae, Brenz' volgeling, heeft eraan gewerkt. Het kwam tot een vergelijk tussen de verschillende partijen. De gereformeerden waren daarvan uitgesloten, onder anderen de theologen van Heidelberg. Tegen hen zetten de lutheranen zich steeds scherper af. Een voorbeeld daarvan: de zojuist genoemde Jacob Andreae, geestverwant van Brenz, gaf in 1588 te Tübingen een boekje uit waarin hij op grove manier de calvinisten beschuldigde van leugens en lasteren tegen de zuivere leer omdat zij kritiek hadden op de Augsburgse Confessie.

Brenz zelf heeft dit niet meer meegemaakt, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat hij zich op dit punt tegen zijn leerling Andreae verzet zou hebben. Van de calvinisten moest hij niets hebben.

Trouw

In 1570 werd Johannes Brenz ziek. Hij was toen 71 jaar, een van de oudste toen nog levende Duitse reformatoren. Brenz was een lutheraan. Luther had hem vele jaren terug de ogen geopend voor de ware aard van het Evangelie. Bij al zijn dogmatisch bezig zijn, waarin wij hem niet kunnen volgen, bleef hij dit uitgangspunt trouw. Zijn theologie was een theologie van het Kruis.

Toen hij op zijn sterfbed lag, las men hem de Apostolische Geloofsbelijdenis voor. Zijn laatste woord was toen "Ja." Daarmee verliet Johannes Brenz het aardse strijdtoneel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1999

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Een Lutheraan in hart en nieren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1999

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's