Dominee geworden, boer gebleven
H. Groeneweg: Opa Blaak dacht gering over zichzelf, beklaagde zijn onkunde
ROCKANJE - Zestig jaar oud was Willem Huibrecht Blaak toen hij zijn boerderij in Goudswaard achterliet en oefenaar in Sint Philipsland werd. Eigenlijk is opa boer gebleven, zegt zijn kleinzoon H. Groeneweg. "Hij bleef eenvoudig, dacht gering over zichzelf en beklaagde vaak zijn onkunde. Immers, hij had niet meer dan lagere school." Toen Blaak in 1934 predikant werd, sprak zijn vriend Pleun Kleijn uit Rotterdam hem toe: "Je bent maar een oud en verroest stukje tempelgereedschap."
Willem Blaak wist dat hij dominee moest worden, maar hield het zo lang mogelijk verborgen. Hij zag enorm tegen het preken op, verklaart zijn kleinzoon. "Daarin kwam tot het laatst van zijn leven weinig verandering. Bij opa's begrafenis is opgemerkt dat de Heere hem aan een bijzonder kort touwtje gehouden heeft. Maar als hij gemakkelijk gepreekt had", herinnert Groeneweg zich nog, "kon de gemeente hem met de slotpsalm erbovenuit horen galmen. Prachtig om te horen was dat."
"Dat opa zo tegen het preken opzag, komt, denk ik, door zijn wat bange karakter. Hij wilde in de consistorie bij wijze van spreken wel onder de tafel kruipen. De gemeente merkte daar weinig van. Op de kansel was opa juist welbespraakt."
Groeneweg, een zoon van Blaaks dochter Neeltje, was 14 jaar toen zijn grootvader overleed. Toch kan hij hem nog zo uittekenen. "Opa was een eerbiedwaardige verschijning. Ik kan hem niet anders herinneren dan in het oude ambtsgewaad, met kuitbroek en bef. Zijn voorganger en geestelijke vader ds. L. Boone heeft hem dat ambtsgewaad eigenhandig aangetrokken, kort voor zijn sterven, op de dag dat hij opa in het ambt bevestigde."
Strenge blik
"Met zijn heldere, blauwe ogen leek grootvader dwars door je heen te kijken. Hij straalde daardoor gezag uit. De laatste jaren van zijn leven woonde opa als emeritus predikant in Geldermalsen. De pastorie stond tegen de kerk aan. Als de oude ouderling Van Cuijlenborg moeite had met de orde op de catechisatie liep hij naar voren. "Dominee, kom eens." Dan liep opa met hem mee. De rust was zo hersteld. Hij hoefde met zijn strenge blik maar te kijken en de catechisanten waren stil."
Toch kun je opa rustig een kindervriend noemen, zegt zijn kleinzoon. "Toen hij met emeritaat ging en afscheid nam van Sint Philipsland, gaf hij op de laatste catechisatieavond alle kinderen een kop chocolademelk. Dat was voor die tijd een ongekende traktatie. Hij genoot er ook van als kinderen op hem afkwamen. Opa had de grootste schik als wij een potje aan het dammen waren en de een sloeg een aantal stenen van de ander. Als hij op bezoek kwam, gingen we met z'n allen om het orgel psalmen zingen. Of opa's lievelingsgezang "Weet gij hoeveel sterren kleven, aan die blauwe hemelboog." Grootvader geloofde vast dat er in de hemel veel kinderen zijn.
Over het zielenheil van zijn eigen nageslacht kon ds. Blaak nachten wakker liggen. "Tegen zijn kinderen, maar ook tegen ons, zei hij vaak: Zul je de dag des Heeren heiligen. Een neef van me voetbalde graag. Hij wilde weten wat opa daarvan dacht. Deze antwoordde: Jongen, als je nu eens zo hard achter de Heere aan ging lopen als je nu achter de bal doet, dan heb je Hem zeker. Hij was het niet met dat voetballen eens. Het gras dat daar zo mooi groeit, wordt vertrapt voor een spel, zei hij dan."
Berisping
Toen de Heere mij te sterk werd, schreef ds. Blaak later, ging ik van Goudswaard naar Nieuw-Beijerland ter kerk. Hij werd daar ouderling in de oud gereformeerde gemeente. Maar dat ging niet vanzelf. Toen hij kandidaat stond, riep hij tijdens de ledenvergadering verschrikt: Mensen, jullie zullen toch zeker mij niet stemmen! Ds. Boone berispte hem. Blaak werd gestemd.
"Met hart en ziel was opa oud gereformeerd. Maar kerkistisch was hij beslist niet. Over de kerkelijke verdeeldheid was hij juist erg bedroefd. "Wat zal het zijn als Gods kinderen door dezelfde hemelpoort binnenkomen", zei hij eens. "Het is maar goed dat er maar één poort is", voegde hij er veelzeggend aan toe. Zelf was opa hervormd gedoopt. Geen kwaad woord sprak hij over de Hervormde Kerk. "Ze zijn beter dan ik", zei hij kort en krachtig. En als in Goudswaard een predikant van de Gereformeerde Gemeenten voorging, ging opa er naar de kerk. Vooral ds. De Blois en ds. Verhagen hoorde hij graag. O, zij hebben kennis van zaken, dacht opa dan. O, daar zit Blaak, hij zal me wel afkeuren, dachten die dominees op hun beurt."
Andersom liep Goudswaard later uit als ds. Blaak in Nieuw-Beijerland kwam preken. Willem Blaak is op Beijerland, ging het dan door het dorp. Dan zat de kerk er tot de nok toe vol. Een avondmaalsdienst kan Groeneweg zich nog goed herinneren. "Je kon, toen hij tot de tafel nodigde, een speld horen vallen. Aan de tafel sprak hij een ouderling die kort daarvoor zijn vrouw had verloren, apart aan. Nog een tijdje en u zult in de hemel weer met haar verenigd zijn, zei opa."
Socialistische SGP'er
Voor het Oranjehuis en de politiek had Blaak bijzonder veel belangstelling. "Eens ging hij op Prinsjesdag naar Den Haag, hij wilde koningin Wilhelmina zien. Maar opa had een klein postuur. Hij zag dus niks. Toen pakte zijn oudste zoon hem op. Op de arm van Jaap kon opa toch de koningin zien."
Blaak was een aantal jaar SGP-wethouder in Goudswaard. "Hij kwam vooral op voor de armen. Het dorp noemde hem daarom wel de socialistische SGP'er. Mensen die zo rood waren als een kroot, stemden op hem. Hij was recht door zee, hield niet van tweeslachtigheid, en dat waardeerden de mensen. Zijn gebreken verdroegen ze. Want opa was soms kort aangebonden, hoor! Als een raadsvergadering niet opschoot, kon hij knap driftig worden. Hij botste ook wel eens met de burgemeester, die op en top liberaal was. Dan ging de vuist op tafel: "Het gebeurt niet!" "Het gebeurt wel!"
Dat opa zo voor de armen opkwam, heeft ermee te maken dat hij het zelf verschrikkelijk arm heeft gehad. Hij was boerenknecht bij een rijke, liberale boer. Opa kon zijn eigen gezin nauwelijks onderhouden. Later bracht de boer, die van de godsdienst niets moest weten, het een en ander langs. "Nou Willem", zei hij, "het is je niet gegund, maar ik moet dit brengen." Opa zag er de zorgende hand Gods in."
"Een van de zwakste punten van opa was dat hij geen nee kon zeggen. Hij reisde stad en land af om te preken, werd overal voor gevraagd en zei telkens ja. Drie weken voor zijn dood -opa was 86 jaar en kon nauwelijks meer uit de voeten- leidde hij nog een begrafenis. In Bussum was een straaljager op een kazerne neergestort. Een van de slachtoffers was een militair uit Waardenburg. De familie vroeg opa de begrafenis te leiden. Hij ging. Bij zulke sterfgevallen was hij gewoon te zeggen: Ze kregen geen tijd om nog op te kijken."
De begrafenis was het laatste ambtelijke werk van ds. Blaak. "De dienst des Heeren was hem alles waard", zegt zijn kleinzoon. "Hij kocht eens een paar nieuwe schoenen. Hij liet ze zien en zei: Deze hoop ik in Zijn dienst te verslijten. Dat typeerde opa."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 mei 1999
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 mei 1999
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's