Discriminatie van de Indiase onaanraakbaren
Schending rechten dalits moet internationale mensenrechtenkwestie worden
De Indiase ambassade in Den Haag neemt donderdag 13.000 handtekeningen van verontruste Nederlanders in ontvangst. Al die mensen hebben getekend tegen schending van de rechten van dalits ("onaanraakbaren" of "kastelozen"), in het kader van een grote (internationale) campagne, die begon op 10 december 1998: precies vijftig jaar nadat de VN de Verklaring van de Universele Rechten van de Mens aannamen. Henk Boon wil de kwestie op de internationale agenda plaatsen.
Nog altijd wordt de schending van de rechten van dalits niet gezien als een internationaal mensenrechtenprobleem. De internationale gemeenschap beschouwt de dalitkwestie vooral als een specifiek Indiase, interne aangelegenheid; een uitvloeisel van het eeuwenoude kastenstelsel. Daarmee gaat ze overigens voorbij aan het feit dat het verschijnsel wel overwegend maar niet uitsluitend speelt in India. Ook in het buurland Nepal, waar hindoes de meerderheid vormen, en in hindoegemeenschappen elders in de wereld lijden dalits onder hun lage maatschappelijke status.
In India zelf gaat het om 240 miljoen mensen. Dat is bijna een kwart van de bevolking en meer dan de inwoners van Engeland, Frankrijk en Duitsland bij elkaar. Buiten India zijn er zo'n 20 miljoen lotgenoten.
Dalits worden beschouwd als onrein. Wat dat betekent, blijkt op een onthutsende manier in de talloze dorpen op het Indiase platteland, waar bijna driekwart van de Indiase bevolking woont. In veel dorpen zwaaien landbezittende kasten als bhuminars de scepter. Een scala aan groepen dalits knapt het vieze werk voor hen op. Deze groepen kennen onderling ook weer statusverschillen. Er zijn dhobi's voor het wassen van kleren; wat zeker als die afkomstig zijn van menstruerende vrouwen als een 'verontreinigende' bezigheid wordt beschouwd. Zijn er kadavers op te ruimen, dan komen de chamars opdraven. Nog weer lager op de maatschappelijke ladder staan de bhangi's, die straten vegen, vuilnis ophalen en toiletten reinigen. Bij afwezigheid van riolering, moeten ze de uitwerpselen naar stortplaatsen brengen, slechts gewapend met emmer, schepje en een stevig over neus en mond gebonden sjaal tegen de stank.
Afgescheiden
Dalits wonen vaak afgescheiden van mensen uit hogere kasten, op 'veilige' afstand, en veel dalits zijn verstoken van onderwijs, gezondheidszorg en andere elementaire voorzieningen. Ze mogen geen gebruikmaken van de dorpswaterpomp en moeten bij theestalletjes uit aparte glazen drinken om hun 'reinere' landgenoten niet te besmetten. Maar ook in de steden, tot in India's moderne metropool Bombay (Mumbai) toe, is het voor dalits moeilijk om zich aan hun afkomst te ontworstelen.
Al die mensen worden gediscrimineerd vanwege hun afkomst. Er is een duidelijke parallel met het lot van de indianen, die in veel Latijns-Amerikaanse landen nog altijd als tweederangs burgers worden gezien. Dalitactivisten zelf trekken vaak een vergelijking met het Zuid-Afrika van de apartheid. De maatschappelijke achterstelling van dalits is, kortom, op te vatten als een vorm van rassendiscriminatie, des te meer een reden om de kwestie te zien als een universeel mensenrechtenprobleem.
Discriminatie van dalits hoort zonder meer thuis op de agenda van de grote VN-wereldconferentie tegen racisme, die in september 2001 plaatsvindt. Zover is het nog niet. Tijdens een voorbereidende conferentie die deze maand plaatshad, kon de internationale diplomatie hierover nog geen overeenstemming bereiken. Vervolgonderhandelingen over de agenda staan nu gepland voor begin volgend jaar.
Internationalisering van de dalitkwestie betekent uiteraard niet dat de Indiase regering geen cruciale rol heeft bij de bestrijding van dit maatschappelijk onrecht. De overgrote meerderheid van de dalits woont tenslotte in India, en daar moeten grote maatschappelijke veranderingen plaatshebben om de positie van de dalits te verbeteren. Dat zou ook in overeenstemming zijn met de uit 1950 daterende grondwet van het seculiere en democratische India, die onaanraakbaarheid verbiedt en spreekt van "scheduled castes" (SC's: geregistreerde kastegroepen). Volgens de grondwet moet de Indiase regering een beleid voeren van positieve discriminatie om hun achterstand op het gebied van onderwijs, inkomen en politieke invloed op te heffen.
Traditie
Ondanks banenreserveringsplannen en andere maatregelen is de Indiase overheid daar in de afgelopen halve eeuw onvoldoende in geslaagd. Een traditie van duizenden jaren is door een beleid van positieve discriminatie natuurlijk niet zomaar te overwinnen. Maar daarnaast ondervindt dit beleid ook de nodige weerstand bij de (politieke) elite, die grotendeels uit de hogere kasten afkomstig is. Ook kunnen christen- en moslimdalits niet van het voorkeursbeleid profiteren, omdat zij niet de wettelijke status van SC's hebben. Het gaat daarbij om tientallen miljoen mensen. In het verleden hebben veel onaanraakbaren zich bekeerd tot de islam en het christendom -'kastevrije' religies- omdat ze dachten daarmee aan het kastenstelsel te ontkomen. De samenleving is deze mensen, en hun nazaten, echter gewoon als onaanraakbaar blijven beschouwen.
Behalve van sociale uitsluiting en economische marginalisering, zijn dalit s ook vaak het slachtoffer van fysiek geweld. In 1989 werd daarom een speciale wet ("SC/ST Prevention of Atrocities Act") aangenomen die geweld tegen dalits (en tribalen) moet voorkomen. Niettemin komen misdaden tegen dalits nog altijd veel voor: in de officiƫle misdaadstatistieken, en vooral ook -ongerapporteerd- daarbuiten. Met grote regelmaat verschijnen in de Indiase media gruwelberichten over geweld tegen dalits. Elk uur worden er twee dalits aangevallen en elke dag twee dalits vermoord.
Tegengeweld
In reactie daarop grijpen steeds meer dalits naar tegengeweld en met name op het platteland van een arme deelstaat als Bihar woeden soms complete kasteoorlogen. Maar de meeste dalitactivisten prefereren vreedzaam protest. Internationalisering van hun zaak zou voor hen een steun in de rug zijn, en de druk op Indiase regering verhogen om ervoor te zorgen dat de eigen wetgeving nageleefd wordt. Dat wil zeggen een doelmatiger beleid van positieve discriminatie, meer sociale voorzieningen voor dalits en betere bescherming tegen geweld.
De auteur is freelance journalist en werkzaam voor de Landelijke India Werkgroep in Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juli 2000
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juli 2000
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's