IJzeren discipline en een spartaans dieet
Nieuwe senaatsvoorzitter Gerrit Braks: Ik proef dat veel mensen mij dit gunnen
Vorige week koos de Eerste Kamer hem tot haar voorzitter. Daarmee is ir. G. J. M. Braks terug in de schijnwerpers van de publiciteit. Zijn imago is nog altijd dat van landbouwminister. "Bij mijn verkiezing vorige week waren het juist de boerenorganisaties die mij bloemen stuurden." Maar zelf kijkt de 68-jarige het liefst vooruit. "De Senaat houdt ook de komende jaren zijn grote nut. Ik vind het een voorrecht dit college te mogen voorzitten."
De verkiezing tot voorzitter van de Eerste Kamer kwam voor Gerrit Braks niet als verrassing. Bij de verkiezingen van 1999 werd zijn partij, het CDA, immers de grootste fractie in de Senaat. Omdat de VVD'er Korthals Altes zijn functie als senaatsvoorzitter voorbeeldig uitoefende, mocht hij daar nog twee jaar mee doorgaan, vonden alle fracties. Maar daarna was het tijd dat een christen-democraat het vaantje zou overnemen. Braks, al tien jaar lid van de Eerste Kamer en daarvoor ruim tien jaar landbouwminister in maar liefst vier kabinetten, was hiervoor de aangewezen persoon.
Zich kalmpjes op de overdracht van de voorzittershamer voorbereiden was er echter niet bij. Integendeel. Halsoverkop rolde Braks de voorzittersstoel in, nog nahijgend van de inspanningen die de crisis in het CDA de week daarvoor van hem vroeg. "Ik heb wat afgejakkerd. Elke dag reed ik een week lang met mijn autootje uit St. Michielsgestel naar Den Haag."
In het ontstaan van de heibel speelde de prominente CDA'er Braks geen enkele rol. "Had ik er maar eerder van afgeweten, wellicht had ik nog iets kunnen bereiken." In het managen van de crisis was zijn aandeel des te groter. Als voorzitter van de senaatsfractie was hij, net als De Hoop Scheffer en Maij-Weggen, officieel adviseur van het partijbestuur. Braks: "Toen ik maandagavond in Hilversum aankwam op de vergadering van het partijbestuur, werd ik bestormd door de pers. Zo heb ik het als minister nog nooit meegemaakt."
Het partijbestuur moest die avond voor alles één vraag beantwoorden: Wie wordt kandidaat-lijsttrekker? Twee personen maakten een reële kans: fractievoorzitter Balkenende en de Brabantse gedeputeerde Van Geel. Braks nam, naar zijn gewoonte, pas het woord nadat anderen uitgesproken waren. Merkwaardigerwijs stelde hij, als rooms-katholiek uit het zuiden, niet Van Geel voor. "Hij is een man met zeer veel talenten. Maar hem nu plotseling tot lijsttrekker bombarderen zou hem te kwetsbaar maken, heb ik gezegd." De redering van Braks werd door anderen overgenomen. Het pleit was beslecht: Balkenende werd de nieuwe man.
"Ik ben er nog steeds van overtuigd dat dit de goede keus was. Ik ken hem goed uit de tijd dat wij samen aan het verkiezingsprogramma voor het CDA werkten. Ik heb toen veel van hem geleerd. Jan Peter is een man met zeer veel gaven. Hij is authentiek, overtuigend en ter zake kundig. Ja, hij is gereformeerd. Dat kun je ook aan hem zien. Maar ik geloof niet dat dat in de campagne zo'n grote rol zal spelen. Opvallend is dat hij het ook in het rooms-katholieke zuiden ontzettend goed doet.
Het is een misvatting te denken dat in Brabant en Limburg alleen de meer bourgondische types goed vallen. Daar gaat het niet om. Ook niet of je tot de moederkerk behoort. Er zijn in het CDA rooms-katholieken met een noordelijk profiel, die het in het zuiden niet maken.
Wat heel belangrijk is, is dat Brabanders en Limburgers het gevoel krijgen: bij die man zijn we in goede handen. Een goede CDA-leider moet de zuiderlingen erkennen als volwaardig en ter zake doende. Hij moet de kiezers in het zuiden waarderen als mensen die door dezelfde waarden en normen geleid worden als hijzelf. Wij zuiderlingen dulden het niet als iemand het belerende vingertje opsteekt, al is het maar zó'n stukje", zegt Braks, geboren en getogen in de vroegere Generaliteitslanden.
Als íets de identiteit van de kersverse kamervoorzitter bepaalt, is het wel zijn eenvoudige komaf uit het lange tijd achtergestelde rooms-katholieke zuiden. In zijn aanvaardingstoespraak verwees hij er uiterst sober, maar duidelijk naar. Braks toonde zich dankbaar voor wat hij bereikt heeft, "ondanks een wat zwakke maatschappelijke achtergrond en aanvankelijk gemiste kansen." Achter die enkele aanduiding schuilt een hele wereld.
"Ik heb willen markeren dat ik, met alle bewondering die ik heb voor de wijze waarop mijn voorganger zijn functie uitoefende, een heel andere stijl en achtergrond heb. Korthals Altes had hier, in de voorzitterskamer, een prachtig schilderij hangen van zijn voorouders. Als jurist uit een bestuurlijk milieu trad hij in hun voetsporen. Ik heb zulke portretten niet."
Gerrit Braks werd in 1933 geboren op een kleine ontginningsboerderij in Odiliapeel. Hij groeide op in een gezin met elf kinderen. "Aan tafel waren twaalf plaatsen, dus de dertiende moest maar elders een plekje zoeken." Het gezin leefde in belangrijke mate van de opbrengst van de boerderij: een stuk land van 10 hectare, acht koeien en wat varkens. "Marktgeoriënteerd waren we weinig of niet."
Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden in dit gebied grote problemen. "We noemden dit wel het kleine-en-jonge-boerenvraagstuk: kleine bedrijfjes, veel kinderen en iedereen wilde boer worden. Dat ging dus niet. In die tijd emigreerde men uit deze streek massaal. Ook twee broers van mij zijn naar Nieuw-Zeeland gegaan. In sommige dorpen vertrok een kwart van de bevolking."
Het leven van Gerrit verliep anders. Van lager onderwijs kwam aanvankelijk niet veel terecht. Als bijna zevenjarige -toen de normale leeftijd daarvoor- ging hij op 1 april 1940 voor het eerst naar school. Op 10 mei brak de oorlog uit. Odiliapeel lag midden in de Peel/Raam-linie: de plaats waar in Nederland, na de Grebbeberg, het hardst is gevochten.
Vervolgens werden de scholen door de Duitsers bezet. In Odiliapeel begon de bezetter met de aanleg van vliegveld Volkel. De familie Braks moest evacueren. "In het jaar daarna hebben we in kippenhokken en andere bijgebouwen van de familie gehuisd. Zodoende heb ik in die jaren weinig en gebrekkig onderwijs genoten."
Na de oorlog ging Braks nog een paar jaar naar de lagere school. Daarna volgde de lagere landbouwschool, vervolgens de landbouwwinterschool in Cuyk. De latere landbouwminister kwam er jonge leraren tegen met wie hij goed kon opschieten. "Op een of andere manier ben ik daar opgevallen. Men kende er allerlei vormingsactiviteiten, zoals spreken in het openbaar. Ik scoorde in allerlei prijzen."
Met de landbouwwinterschool had een gemiddelde boerenzoon uit het toenmalige Brabant zijn absolute educatieve top bereikt. Zo niet Braks. "Mijn jongere zusje Annie deed bijuitzondering de mulo. De directeur van haar school nodigde mij uit bij haar in de klas te komen zitten. Dat deed ik aarzelend. Een jaar later had ik het diploma. Daarna volgde, naast een baan bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst, nog de avond-hbs. Op mijn 25e deed ik staatsexamen. Eindelijk had ik mijn onderwijsachterstand enigszins ingehaald."
Maar voor Braks was het nog niet voldoende. Daarna volgde de Landbouwhogeschool in Wageningen. Op zijn 31e was hij landbouwkundig ingenieur. Een jaar na het behalen van zijn bul was hij diplomaat in Brussel. Hij schopte het daar tot landbouwraad bij de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de EG. Vervolgens voerde de weg van zijn carrière naar Den Haag. Halverwege het kabinet-Van Agt/Wiegel trad hij aan als landbouwminister. Dezelfde post bekleedde hij in Lubbers I, Lubbers II en Lubbers III. Tot hij in 1990 terugtrad vanwege een gebrek aan vertrouwen bij coalitiepartner PvdA over aanpak van de fraude in de visser ijsector.
"Ik kijk daar niet in wrok op terug. Wat de interpretatie van de gang van zaken betreft, sluit ik me graag aan bij mijn ambtsvoorganger Korthals Altes. Die zei in een recent interview dat in 1990 eigenlijk de verkeerde minister is opgestapt, omdat de verantwoordelijkheid voor het toezicht meer bij Justitie lag dan bij Landbouw. En zo was het ook."
Terugkijkend op zijn merkwaardige carrière -totstandgekomen door wilskracht, studiezin en enkele wonderlijke wendingen in zijn leven- komt Braks nog altijd voor zijn afkomst uit. "Die zal ik nooit verloochenen. Als mensen mij typeren als een symbool van de emancipatie van de arme, vooroorlogse Brabantse plattelandsbevolking, zal ik me daar niet tegen verzetten. Want dat ben ik in zeker opzicht. Van de elf kinderen in ons gezin ben ik de enige die universitair onderwijs heeft genoten."
Braks' ouders hebben zijn gang naar de top nog in belangrijke mate mogen meemaken. "Mijn moeder heeft er nog weet van gehad dat ik minister werd. Mijn vader is al eerder overleden, maar was er al apetrots op dat ik diplomaat in Brussel was." Hun trots zou nog groter geweest zijn als ze geweten hadden dat de kinderen van Braks allevijf een universitaire titel mogen voeren.
Ook na zijn ministerschap zat Braks niet stil. Een aantal jaren was hij voorzitter van de KRO. Daarnaast vervulde hij tal van nevenfuncties. "Ik ben een beetje publiek bezit geworden."
Sinds vorige week is zijn hoofdfunctie het voorzitterschap van de Eerste Kamer. Dat hij het als een pittige en volwaardige functie beschouwt, blijkt wel uit het dieet dat hij de afgelopen maanden heeft gehouden. "Ik wil dit werk serieus gaan doen. Mijn gezondheid is goed, maar ik moet natuurlijk wel erkennen dat ik mezelf in de loop der jaren behoorlijk gekastijd heb. Het ministerschap is zwaar, de nachtelijke marathonzittingen in Brussel waren slopend.
Daar komt bij dat mijn vrouw anderhalf jaar geleden vrij plotseling is overleden. Naast alle verdriet dat dit gaf, heeft het ertoe geleid dat ik wat eenzijdig was gaan eten. Ik moest voor mezelf zorgen. Dankzij een ijzeren discipline en een spartaans dieet ben ik een stuk afgevallen."
Een rehabilitatie wil Braks, die elf jaar geleden als landbouwminister terugtrad vanwege de visserijaffaire, zijn verkiezing tot senaatsvoorzitter niet noemen. "Dat is niet de juiste typering. Ik heb het altijd heel belangrijk gevonden dat ik bij mijn terugtreden in 1990 geen persoonlijke kritiek of verwijten te verduren kreeg. Mijn integriteit is nooit in twijfel getrokken. Wel heb ik toen gezegd: Ik kom nog één keer terug. Dat is dit moment misschien geworden. Heel belangrijk daarbij vind ik dat ik met bijna algemene stemmen tot voorzitter ben gekozen. Degenen die blanco stemden, hadden bezwaren tegen de procedure, niet tegen mijn persoon.
Ik proef dat veel mensen mij dit gunnen. Het is ook niet niks om voorzitter van de Eerste Kamer te zijn. Het is nog altijd een belangrijk staatsorgaan. Als voorzitter ontvang je samen met de voorzitter van de Tweede Kamer buitenlandse gasten. Je zit de verenigde vergadering voor en bij de kabinetsformatie heb je een rol als adviseur van de Koningin."
Belangrijke 'drive' bij het aanvaarden van zijn nieuwe functie is voor Braks verder dat zijn vrouw ervan afwist en er voluit achter stond. "We waren op Curaçao toen zij zich niet goed voelde. We zijn teruggegaan en ze bleek leverkanker te hebben. Dat ontdek je pas als het zo ver is gevorderd dat de lever bijna niet meer functioneert. En dan is het ook te laat. Het heeft nog zes weken geduurd. Toen is ze overleden.
Ze wist dat ik beoogd voorzitter was. Dat ik dit nu ben, is ook een eerbetoon aan haar. Ze had een achtergrond die dezelfde was als de mijne. Zonder enige moeite heeft zij zich al die jaren in de omgeving weten te begeven waar we door mijn werk in terecht waren gekomen. Ze heeft me geweldig gesteund. Waar zou ik zonder haar geweest zijn?"
Het college dat Braks nu voorzit mag eerbiedwaardig zijn, toch heeft het de laatste tijd regelmatig onder vuur gelegen. Een halfjaar geleden nam een journalist van NRC Handelsblad vier weken lang een kijkje in de 'keuken' van de Eerste Kamer. Wat hij vervolgens uit de mond van de dames en heren senatoren optekende, was voornamelijk onverholen zelfkritiek.
"Zodra ik dat prachtige gebouw binnenstap, valt alle vorm van dynamiek van mij af. Iedereen heeft alle tijd van de wereld, niemand maakt zich ergens druk over. Zelfs de bodes gaan rond met slome tred", zegt een van de parlementariërs over zijn eigen werkomgeving. En een ander: "Als je iets geheim wilt houden, moet je het hardop in de Eerste Kamer zeggen." Sommigen spreken zelfs over overbodigheid van de Senaat.
Braks: "Toch stelt een overgrote meerderheid in politiek en samenleving ons bestaanrecht niet ter discussie. Soms wel de wijze van functioneren. Maar dat we een gerespecteerd parttime parlement zijn, staat vast. Niet meer en ook niet minder. Juist het feit dat onze leden naast hun parlementaire werk allen gerespecteerde maatschappelijke functies vervullen, geeft aan dit college een meerwaarde. Wij hebben een indringende verworteling in de samenleving."
Omdat binnenkort nog uitgebreide politieke discussies over de rol van de Senaat op stapel staan, wil Braks daar niet te veel op vooruitlopen. Toch heeft hij in zijn aanvaardingstoespraak wel een enkel schot voor de boeg gelost. "De aanslag op het WTC op 11 september moet alle vertegenwoordigende lichamen te denken geven. Het is met name de moderne techniek geweest die deze terreur mogelijk maakte. Niet veroorzaakte, maar mogelijk maakte. De terroristen communiceerden met mobiele telefoontjes en oefenden hun vliegvaardigheid op vliegsimulatoren. Zelfs mensen die amper weten hoe de dingen werken, kunnen van de moderne techniek gemakkelijk misbruik maken.
Er is geen enkel parlement dat op die ontwikkeling momenteel greep heeft. Daarom heb ik voorgesteld in volksvertegenwoordigingen in het algemeen en in de Eerste Kamer in het bijzonder meer mensen op te nemen met kennis van technologie. Daarmee los je het geschetste probleem natuurlijk niet zomaar op, maar je moet doen wat je hand vindt om te doen."
Dat ook in de huidige tijd de Eerste Kamer een functie heeft, is Braks wel gebleken tijdens de behandeling van de varkenswet, begin 1998. "Dat was een heel slechte wet. Ook de regeringspartijen gaven dat in de wandelgangen toe. De rechter heeft de wet later als ondeugdelijk bestempeld. Maar het politieke primaat van paars kreeg voorrang."
Toen Braks vorige week voorzitter van de Senaat werd, kreeg hij ook van boerenorganisaties bloemen aangeboden. "Opmerkelijk, want mijn nieuwe functie heeft toch weinig meer met landbouw te maken. Maar blijkbaar ben ik in die kring nog altijd iemand van hen. Ik denk dat het ermee te maken heeft dat ik zelf van boerenkomaf ben. Ik stond en sta dicht bij hen. Verder ging ik openbare discussies niet uit de weg. Ondanks mijn vaak harde opstelling -de omwenteling naar duurzame, veilige landbouw is ingezet in de tijd dat ik minister was- bleef ik hun man.
Blijkbaar kan dat samengaan. Je ziet het ook in Pieter van Geel, de 'coming man' in het CDA. Als Brabants gedeputeerde kan hij op zijn beleidsterrein, ruimtelijke ordening, keihard zijn. Ook naar individuele burgers toe. Toch is hij ongemeen populair. Een dergelijke populariteit kan door culturen heenlopen. Ook protestants-christelijke boeren ervaren mij vaak als een van hen. Ik spreek nog vaak door het hele land. Terwijl ik mijn katholieke achtergrond nooit onder stoelen of banken steek."
Braks is rooms-katholiek, vooral in culturele zin, stelt hij zelf. "Het gaat mij om het patroon van waarden en normen dat daarmee samenhangt. Leerstellingen zijn aan mij niet zozeer besteed. Ik ben enorm onder de indruk van het heelal en de schepping. Wij mensen zijn geen toevalligheid, dat weet ik zeker. Bij een fysieke vertaling van de wederopstanding kan ik mij echter weinig voorstellen, hoewel ik de mensen die daar wel in geloven, niet wil bruuskeren.
Maar mijn vrouw leeft nog! Natuurlijk! Ze is de hele dag om mij heen. Ze bestaat voort, omdat ze deel uitmaakt van mijn bestaan. Maar dat is niet fysiek. Ze ligt op het kerkhof, waar ik een paar keer per week naartoe ga om de herinnering te koesteren. Of zijzelf nog een bewust bestaan heeft? Dat zijn nu juist van die leerstellingen waar ik mij verre van wil houden. Om die vragen te beantwoorden, daar hebben we anderen voor."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's