De kerk ontwaakt uit haar zomerslaap
Vergadercultuur verkeert in spanning tussen volle agenda en het geestelijk leven
De kerkelijke vergadercultuur breekt weer los. Overvolle agenda's, maar ook conflictpunten en appèlzaken eisen de aandacht op. Is er nog ruimte voor bespreking van de wezenlijke dingen van kerk en geestelijk leven? De kerk ontwaakt weer uit haar zomerslaap, zegt ds. G. S. A. de Knegt. Ds. B. van der Heiden vindt een inhoudelijk getoonzette agenda een goede zaak, maar vindt het al moeilijk om door de vaak volle agenda van elke vergadering heen te komen. Ouderling D. Koole noemt het een verarming dat er nauwelijks tijd is om zich bezig te houden met de vruchten op de prediking en de geestelijke opbouw van de gemeente. Alledrie constateren een toename van kerkelijke vergaderingen. Het wordt lang niet altijd met onverdeelde instemming begroet.
Ds. Van der Heiden, predikant van de gereformeerde gemeente te Alblasserdam, zit, op het moment van het gesprek, midden in de voorbereidingstijd voor de generale synode. Het levert hem het nodige leeswerk op, ook in de vakantietijd. "Een heel drukke tijd", aldus de predikant. Ook Koole, ouderling van de christelijke gereformeerde kerk in Rijswijk, heeft een generale synode in het vooruitzicht.
Ds. De Knegt, hervormd predikant in Barneveld, vindt het helemaal niet vervelend dat het kerkelijk vergaderseizoen weer aanbreekt. "Je bent blij dat alles op de rails gaat staan. Je ontmoet ook allerlei mensen. De kerk ontwaakt weer uit haar zomerslaap. Je beschouwt het als iets dat er helemaal bij hoort."
Koole beziet dat echter met de nodige terughoudendheid. "Ik kijk er vanuit vijftig jaar praktijk van kerkelijke vergaderingen toch iets anders tegen aan. Goed, de kerk ontwaakt uit de zomerslaap en de vele activiteiten op het terrein van de kerk wijzen wel op beweging en vooruitgang. Maar is alles ook zinvol? Ik heb de indruk dat veel kerkelijke vergaderingen sterk lijken op seculiere vergaderingen, vanwege de sterk verzakelijkte sfeer. Wat is eigenlijk het verschil? De kerkenraadsvergaderingen zijn dan nog de beste, ofschoon men over de agenda's daarvan ook niet gering moet denken."
Ds. Van der Heiden: "Gelukkig hebben niet álle kerkelijke vergaderingen een zware agenda. Je ontmoet elkaar, je wisselt gegevens uit. Dat zijn belangrijke dingen. In de pastorie kun je je soms erg eenzaam voelen. Dan heb je juist zulke vergaderingen nodig."
Ds. De Knegt: "Als je graag vergadert, is er geen belasting, maar veel hangt af van de toonzetting van het geheel en van de vraag of er ook wezenlijke bezinning is. Een kerkelijke vergadering is meer dan een paar puntjes afhandelen."
Koole: "Dat is precies wat ik bedoel. Ik heb de indruk dat we zo wijdlopig over bepaalde onderwerpen praten, dat de zaken van diepere geestelijke aard te weinig aan de orde komen. Kerkelijke vergaderingen zijn zeker uitingen van geordende voortgang van het kerkelijk leven, maar primair is het van belang dat we met elkaar de gemeente van Jezus Christus spiegelen aan het beeld van Matthéüs 5. Is er vrucht op de prediking? Is er verdieping in het leven van hen die Christus kennen? Is er uitstraling naar buiten? Durven we elkaar in het hart te kijken? In ontmoetingen met kerkenraden heb ik er wel eens naar geïnformeerd en dan proefde ik terughoudendheid om over echt geestelijke dingen te spreken. Veel tijd gaat op aan behandeling van allerlei conflictsituaties. Maar is er nog ruimte om te spreken over een Godsontmoeting en Godservaring?"
Ds. De Knegt: "Soms denk je bij de wijdlopigheid van een broeder: Beste man, schiet toch eens op! Maar, in de kerk gaat het er niet altijd even zakelijk aan toe. De pastorale habitus vereist soms een broederlijke wijdlopigheid. Denk ook aan het apostelconvent uit Handelingen, hoe men daar met elkaar geworsteld heeft, hoe Paulus niet met Barnabas door één deur kon."
Koole: "Ik weet wel dat op kerkelijke vergaderingen veel dingen aan de orde komen die niet onbelangrijk zijn, maar zakelijke dingen kunnen zo gaan overheersen, dat het ten koste gaat van de eigenlijke dingen waarom het in de Kerk van Jezus Christus gaat. In een redactievergadering, waaraan ook predikanten deelnamen, vroeg ik of men mij enkele namen kon noemen van broeders en zusters, jongeren ook, die in een vraaggesprek zouden willen en kunnen vertellen wat het christelijk geloof voor hen betekent en van hun Godservaring in het leven van elke dag. Daar moest men eens goed over nadenken... En als u er geen zou weten, vervolgde ik, kon het dan misschien met u... Ik heb er, na enkele weken te hebben gewacht, eentje doorgekregen. Natuurlijk, niet iedereen staat vooraan om zich geestelijk 'bloot' te geven, maar toch..."
Ds. Van der Heiden: "Dat verhaal vind ik eigenlijk wel schokkend. Ik maak me grote zorgen over de secularisatie en de zelfvoldaanheid, ook in onze kerken, al ken ik gelukkig ook kinderen Gods die weten te vertellen van hun omgang met God. Wij mogen met name als predikanten deze vragen aan elkaar stellen. Overigens moeten we het verleden niet idealiseren. Als je boeken over de kerkenraadsnotulen in het verleden leest, is er niets nieuws onder de zon. Ook daar is sprake van een voortdurende worsteling over zondige praktijken in het gemeentelijk leven."
Ds. De Knegt: "Mijn ervaring is dat broeders op vergaderingen pas loskomen, innerlijk en van harte, naar aanleiding van het openingswoord waarin het Woord centraal staat. Dan kan en mag de rest wel zakelijk verlopen."
Koole: "We hebben de gewoonte in Den Haag-Zuid dat de broeders om de beurt de vergadering openen, een stuk uit de Schrift lezen en daarover iets vertellen, ook vanuit hun eigen leven. In heel wat kerkelijke vergaderingen wordt dit alleen door de predikant gedaan. Dat levert natuurlijk wel momenten van geestelijke overdenking op, maar het kan zo goed zijn als elke broeder zich met een eigen bijdrage in het hart laat kijken."
Ds. Van der Heiden: "Ik begrijp de zorg en deel deze. Maar je hebt vaak ook te maken met een volle agenda. Soms is er drie tot vier uur nodig om door alle punten heen te komen. Het is een rijk moment als tijdens de vergadering of op zondag voor of na de dienst gesproken mag worden van het werk Gods."
Wat is het belangrijkste doel van de kerkelijke vergadering? De bezinning? Of de praktische agenda?
Ds. Van der Heiden: "Allebei. Je moet veel praktische dingen afhandelen, zoals catechisatie, de verslagen van de huisbezoeken, rapporten over afgelegde bezoeken, enzovoorts, enzovoorts. En anderzijds is het wel een kérkelijke vergadering, waarbij je dingen bespreekt die wezenlijk zijn voor de kerk."
Ds. De Knegt: "Als ambtsdrager ben je er voor Gods aangezicht. In de kerkelijke vergadering gaat het, althans in de Hervormde Kerk, om de prediking, het pastoraat en het apostolaat."
Koole: "Kerkenraden hebben een regeerambt en dienen ook toezicht te houden op de prediking. Toezicht op de prediking is nagaan of elke zondag de volle waarheid gepredikt wordt, of er geen sprake is van onbalans. Vooral ook moet de vraag centraal staan of de prediking effectief is in de gemeente. Ik ben ervan overtuigd dat dit te weinig aandacht heeft. Met een stichtelijke opmerking na de preek in de consistorie is dat toezicht niet gerealiseerd."
Ds. De Knegt: "Als ik bij mijzelf te rade ga hoe het dertig jaar geleden was, moet ik toch zeggen dat het geestelijke gehalte van de kerkenraden afneemt. Vroeger hoorde je veel meer gesprekken over wat de Heere had doen ondervinden."
Koole: "Toezicht houden betekent dat je geworteld moet zijn in het Woord van God. En dan is het, laat ik het voorzichtig uitdrukken, met de bijbelkennis van veel ambtsdragers vandaag niet best gesteld. Hoe kunnen ambtsdragers dan toezicht houden op de prediking en gespitst zijn op eenzijdigheden of bedenkelijke bijgeluiden in de verkondiging?"
Ds. Van der Heiden: "Gelukkig zijn er wel eens goede gesprekken na afloop van de preek. Wanneer er in de consistorie niets gezegd wordt, vind ik dat moeilijk en beklemmend. Ik denk dat het karakter van ambtsdragers en de streek ook meespeelt. In het Westen spreekt men gemakkelijker over de geestelijke dingen dan op de Veluwe. Wat de vrucht op de prediking betreft, die komt vooral aan de orde op de huisbezoeken. En de verslagen daarvan komen altijd weer terug op de kerkenraadsvergaderingen."
Koole: "Natuurlijk is huisbezoek belangrijk. Maar er moet tevens een van hart tot hart spreken zijn op de kerkelijke vergaderingen. Ik heb het vermoeden dat kerkelijke vergaderingen juist arm zijn aan gesprekken over de prediking."
Ds. Van der Heiden: "Hier ligt een direct verband met de geestelijke armoede van deze tijd. Als ik in mijn eigen kerkverband rondkijk, moet ik vrezen dat er inderdaad steeds minder verborgen omgang met de Heere is. Als dat in de gemeente minder gevonden wordt, heeft dat zijn weerslag op de kerkelijke vergaderingen."
Toegenomen mondigheid
De toegenomen mondigheid in de gemeente beïnvloedt ook de kerkelijke vergaderingen. Dat bevestigen alledrie de gesprekspartners. Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, aldus Koole, hebben kerkenraden in toenemende mate te maken met eisen en verlangens van mensen op het punt van eigentijdse invulling van het kerkzijn, veranderingen in de liturgische vormgeving, beroepingsprocedures waarin het kerklid een grotere stem heeft en wat al niet meer. "Men loopt snel te hoop. Het aantal appèlzaken dat in bredere vergaderingen over de tafels gaat, is er een teken van. De mondigheid van de mens in de samenleving is ook die van de mens in de kerk."
De complexiteit van de samenleving laat volgens hem in het kerkenraadswerk ook sporen na. "Het vraagt ook veel pastorale inzet en de vraag is ook gewettigd of predikanten niet te zwaar worden belast als ze ook nog in allerlei deputaatschappen moeten zitten."
Ds. De Knegt is erop tegen dat predikanten zo nodig een vergadering moeten leiden omdat ze predikant zijn, terwijl de onderwerpen hiervan niet op het terrein van de kerk liggen. "Dan is het werk beter over te dragen aan commissies in plaats van de predikant als technisch voorzitter te laten optreden."
Ds. Van der Heiden: "In onze kerk is het duidelijk een streven dat niet alleen predikanten in deputaatschappen zitten. Dat betekent voor hen een ontlasting van hun taken."
Koole: "Daar ben ik het helemaal mee eens. Hoeveel predikanten zijn niet overspannen omdat ze hun taken niet aankunnen? De primaire taken van de predikant zijn verkondiging en pastoraat. Predikanten worden soms te zwaar belast doordat ze zitting hebben in veel deputaatschappen. Het is hun van harte gegund, maar veel tijd komt dan in mindering op hun eigenlijke taak in de gemeente."
Ds. Van der Heiden: "Dat is wel waar, maar aan de andere kant wil ik erop wijzen dat voor het werk in deputaatschappen het goed is als je er innerlijk betrokken bij bent. Ik ben bijvoorbeeld blij dat ik het werk voor de Cursus voor Godsdienst Onderwijs (CGO) mag doen."
Ds. De Knegt: "En ik ben blij dat ik vele jaren deelgenoot ben geweest van de Gereformeerde Zendingsbond. Dat had ik ook niet willen missen. Je bent als kerk ook deel van het geheel."
Koole: "Toch hoor je in veel gemeenten: We zien de dominee zo weinig. De dominee komt nauwelijks."
Ds. Van der Heiden: "Als er iets bijzonders plaatsvindt, moet je er zijn! Trouw zijn in het pastoraat betekent echter niet dat je elke dag van vroeg tot laat in de gemeente bent. Je bent er ook voor kerkelijke zaken buiten de plaatselijke gemeente. Dat heeft toch te maken met een stuk belangstelling en betrokkenheid."
Worden de kerkelijke vergadering langer en moeilijker, misschien ongeestelijker?
Ds. Van der Heiden: "Het is er niet gemakkelijker op geworden. We leven in een verloederde maatschappij, wat ook z'n weerslag heeft op de kerk. Maar te midden van alle onrust, ook van de vergaderingen, gaat God door met Zijn werk."
Ds. De Knegt: "Het aantal vergaderingen is zeker toegenomen. En als ik het met dertig jaar geleden vergelijk, toen ging het er toch wat geestelijker en pastoraler aan toe. Maar daarnaast wil ik met Jesaja 53 onderstrepen dat het welbehagen door Zijn hand gelukkig voortgaat. Anders zouden we te midden van alle misère niet met vreugde voort kunnen gaan."
Koole: "Wij leven in een tijd van twijfel aan de fundamentele waarheden van het christelijk geloof. Kerkelijke vergaderingen zouden dat veel meer als aandachtspunt moeten onderkennen. We weten niet half hoe ondergronds deze twijfel in het leven van mensen kan voortwoekeren. Dit soort mensen zit wel onder de verkondiging! Predikanten en kerkenraden zouden hiervoor grote aandacht moeten hebben. In onze geseculariseerde westerse cultuur zullen we in toenemende mate te maken krijgen met diep invretende intellectuele twijfel aan de in de Bijbel vervatte goddelijke waarheden, waardoor het christendom door diepe diepten heen zal moeten om te kunnen overleven."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2001
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 september 2001
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's