Een roeping voor de buurman
Ds. Goossen ziet vraag naar toerusting voor evangelisatiewerk toenemen
VRIEZENVEEN - Van rouwdiensten maakt ds. J. W. Goossen veel werk. Hij beschouwt ze -naast de plaats die daarin is voor rouw en verdriet- ook min of meer als evangelisatiediensten. "In Vriezenveen wordt bijna niemand zonder dominee begraven. Hier zijn in een rouwdienst soms meer mensen dan op een willekeurige zondagmiddag. Het betekent een geweldig breed bereik. Van niets tot oud gereformeerd."
De hervormde predikant uit Vriezenveen, die secretaris is van de Hervormde Bond voor Inwendige Zending (IZB), herdacht gisteren dat hij 25 jaar in het ambt van predikant staat. "Ik probeer vanuit de prediking gemeenteleden steeds meer bewust te maken van hun roeping voor de buurman of buurvrouw die niet of niet meer naar de kerk gaat of alleen meesukkelt. God zoekt het verlorene. Dat geldt ook voor je plaatsgenoten die er niet meer van weten."
"Gelukkig begint in veel gemeenten door te dringen dat ze zelf in een zendingssituatie zitten. Er is veel vraag naar hoe je dat oppakt", aldus de predikant. Bij de IZB heeft hij op dit punt een verschuiving van werkterrein waargenomen. "Voorheen was de bond voor het grootste deel gericht op de evangelisten, maar inmiddels komt de toerusting sterker om de hoek kijken."
Boodschap
Eigenlijk zou iedere kerkenraad het goed moeten vinden dat de predikant een taak buiten de eigen gemeente vervult, vindt de secretaris van de IZB. "Je mag niet alleen aan jezelf denken. Je draagt ook verantwoordelijkheid voor het totaal van de kerk." Het hangt volgens hem een beetje van jezelf af of je vanuit een gereformeerde achtergrond in de breedte van de kerk wilt staan. "Je moet het wel aandurven. Maar ik geloof dat we met de gereformeerde prediking een boodschap hebben voor deze wereld. Als we het mens zijn ten diepste willen verstaan, kan dat niet buiten de Heere Jezus om. De zin van het leven gaat niet buiten God om. Ik vind het een uitdaging om een verbinding te leggen tussen de belijdenis en de wereld en de mens van nu. Daarbij moeten we niet gelijk grote woorden gebruiken, want dan gaan de deuren meteen weer dicht."
Proefpreek
Van vader en moeder, "echte Rijssenaren", kreeg hij veel liefde voor de kerk en de dienst van God mee. Van jongs af aan wilde ds. Goossen predikant worden. Behalve toen hij op het lyceum zat en zijn vader reuma kreeg. In die tijd heeft hij wel gedacht: Zal ik reumatoloog worden? "Maar dat keerde weer en ik ben toch predikant geworden. En met veel vreugde. Als ik opnieuw zou moeten kiezen, zou ik het weer doen. Het is dus niet even, maar voor het leven."
Toen hij een jaar of vijf was, kreeg Jan Willem Goossen niervergiftiging. "Ik lag een dag of veertien op het randje van de dood. In die periode zei mijn vader tegen mijn moeder wat ook in Johannes 11:4 van Lazarus staat: "Deze ziekte is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid Gods, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt." Maar tegen mij zei hij niets. Dat deed hij pas toen ik mijn proefpreek hield. Ik wilde preken uit Johannes 11:25-26. Mijn vader was daarover zeer verbaasd. "Moet je nou eens kijken", zei hij. "Dat hij uit zo'n dikke Bijbel hetzelfde hoofdstuk kiest." Dat zie ik als leiding van God. Eerder had mijn vader er nooit over gesproken. Dat vind ik heel verstandig. Hij was veel te bang dat je er een zekere grond van zou maken."
In zijn eerste gemeente, Mastenbroek, een echte plattelandsgemeente, had ds. Goossen "een goede tijd." In 1983 kon hij niet onder het beroep naar Waddinxveen uit. "Dat was een gigantische overgang", zegt de hervormde predikant. "Het was de Randstad met alles erop en eraan. De bevolking had een totaal andere aard. Men is rechttoe, rechtaan. Daar moest ik in het begin erg aan wennen, maar na een halfjaar kreeg ik er ook plezier in. Ds. Exalto uit Benthuizen zei: "In het westen heb je één vergadering en zeven besluiten, in het oosten heb je zeven vergaderingen en één besluit. En daar is heel wat van waar."
In Vriezenveen, waar hij sinds 1993 staat, wordt volgens hem veel meer gewikt en gewogen. Het gesprek in de wandelgangen en met de achterban is in het oosten van meer belang. "Als er op de kerkenraadsvergadering een spannend punt aan de orde komt, gaat men in dialect verder. "U bent er zeker niet zo voor", zeg ik dan. We praten in zo'n geval op een volgende vergadering verder. Je moet niet forceren, want dan gaat het mis. Mensen die op en top westerlingen zijn, hebben het hier moeilijk, denk ik. Het is gemakkelijker om van oost naar west te gaan dan omgekeerd."
Kennisniveau
In zijn Waddinxveense periode kwam ds. Goossen in contact met het gehandicaptenwerk. "Via mijn vrouw, die een verstandelijk gehandicapte broer had, kende ik die wereld wel een beetje. Maar om voor te gaan in een aangepaste dienst, dat is nogal wat. Ik vind het nog moeilijk. Met veel vallen en opstaan heb ik het geleerd. De eerste keer had ik het over hongersnood. Daar snapten ze niets van. Een ouderling zei: Je kunt beter zeggen: "Ze hebben geen brood." Je moet heel eenvoudig afdalen naar hun niveau. Ik probeer dat in de vorm van een soort dialoog. Dan merk je of ze het begrijpen."
Negen jaar gaf ds. Goossen in Waddinxveen gehandicaptencatechisatie. Hij nam dat over van ds. L. Roetman, die daarmee was begonnen. Van het materiaal dat hij voor zijn catechisanten maakte, zegt ds. Goossen nu dat het veel te moeilijk was. "Je mikt toch te veel op het kennisniveau. Het is niet zo dat je hun niets kunt leren, maar het is belangrijker dat je iets overdraagt van de liefde van Christus. Abstracte begrippen moet je concreet invullen."
Daarbij kijkt hij graag naar bijbelverhalen. "Gaat het over zonde, dan kun je zeggen: "Adam en Eva luisteren niet naar de Heere God." Daar kun je ook in hun leefwereld op aansluiten. Dat Jezus bijvoorbeeld tegen Zachéüs zegt: "Ik wil ook bij jou komen", is een punt dat bij verstandelijk gehandicapten leeft."
Drempel
Als lid van de catechesecommissie voor verstandelijk gehandicapten van de HGJB werkte de jubilaris ook mee aan twee bundels met verhalen. Verder gaat hij elk jaar mee met een vakantieweek voor verstandelijk gehandicapten.
Ze horen er wezenlijk bij, zegt ds. Goossen. "De meeste predikanten zeggen dat ook wel. Maar als het concreet op de daad aankomt dan baart me dat zorgen. Je moet er in een aangepaste dienst geen punt van maken als iemand tegen je aan gaat hangen of een vieze neus heeft. Ieder heeft zijn eigen drempel naar verstandelijk gehandicapten toe. Maar dat zit meer bij ons dan bij hen. Als je je voor hen openstelt, helpen zij je daar overheen te komen."
Dat we moeten worden als een kind, vind je bij hen terug, aldus de predikant. "Dat zie je aan de eenvoud waarmee ze soms op een preek reageren. Op de vraag waarvoor we moesten bidden, antwoordde een mevrouw - zelf was ik zover niet: "We moeten bidden dat Jezus gauw terugkomt, dan is mijn handicap voorbij.""
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's