Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Ulrum zijn de scherpe kantjes eraf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Ulrum zijn de scherpe kantjes eraf

Ouderling Kruisenga: Van de leer van De Cock is hier bedroevend weinig over

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie Ulrum zegt, zegt Hendrik de Cock. Had hij er niet gewoond, dan had het kleine dorp in het weidse Groningerland nooit een plek in de geschiedenis gekregen. Een straat, een lagere school en een vrijgemaakte muziekvereniging zijn naar de vader der Afscheiding genoemd. Niet minder dan drie kerken hebben het woord "gereformeerd" in hun naam staan. Maar ook in Ulrum slaat de ontkerkelijking toe. "Van de leer van De Cock is hier bedroevend weinig over."

"Wie De Cock is?" Verrast door de vraag stapt een 14-jarige middelbare scholier uit Ulrum van zijn fiets om vervolgens een gezicht vol vraagtekens te laten zien. "Ja oké, we hebben hier een straat en een school die zo heten. Maar wie die man is? Ik zou het niet weten."

Een dame van middelbare leeftijd brengt het er niet veel beter van af. "De Cock? Daar komen toch altijd toeristen op af? Ligt hij niet in de oude hervormde kerk begraven?"

Een oudere man van begin zeventig biedt uitkomst. Hij weet het precies. Met een sterk Gronings accent geeft hij een lesje kerkgeschiedenis. De schorsing, de "Akte van afscheiding of wederkering", inclusief de datum waarop die ondertekend werd: alles komt in kort bestek aan bod.

"Heel herkenbaar", zegt E. Kruisenga, een geboren en getogen Ulrummer. De 70-jarige scriba van de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk verbaast het niet dat in zijn woonplaats zo veel onwetendheid over Hendrik de Cock is. "De oudere garde hier weet nog wel het een en ander over de Afscheiding te vertellen. Maar kom je bij mensen onder de vijftig, dan sta je versteld van het gebrek aan kennis. Verreweg de meeste jongeren weten bijna niets over De Cock. Ook in onze eigen gemeente is dat zo, vrees ik."

Verachtelijk hoopje

Kruisenga is goed ingevoerd in het kerkelijk leven van zijn woonplaats. Moeiteloos lepelt hij de ledenaantallen van de hervormde, gereformeerde, gereformeerd vrijgemaakte en christelijke gereformeerde kerk op. Ook over de onderlinge verhoudingen weet hij veel. De gereformeerden blijken in de volksmond de "afgeschiedenen" te zijn, de vrijgemaakten worden "bezwoarden" genoemd en de christelijke gereformeerden heten "stiefkoppen." De laatsten waren vroeger nooit zo in tel, weet de scriba. "Wij waren in de ogen van de gereformeerden maar een verachtelijk hoopje. Pas na de Vrijmaking van 1944 kwam de christelijke gereformeerde kerk meer in aanzien. Toen waren de vrijgemaakten de gebeten hond."

Cijfers over de kerkgang in Ulrum stemmen niet positief. In de hervormde kerk, waar alleen 's morgens dienst wordt gehouden, komen maar zo'n 35 mensen. In de gereformeerde kerk zijn 's middags van de 650 leden er maar ongeveer zestig aanwezig. Binnen de gemeente stellen sommigen al de vraag of deze dienst niet beter kan vervallen. De christelijke gereformeerden en gereformeerd vrijgemaakten zijn nog het stiptst. "Maar bij de vrijgemaakten wordt het 's middags ook al wat minder", vertelt Kruisenga. "En laten we eerlijk zijn: hoewel wij over de kerkgang nog weinig hebben te klagen en er gelukkig ook veel jeugd in de kerk zit, begint die tendens bij ons evenzo."

Wat de scriba het meest verontrust, is het gebrek aan godsvrucht in het dorp. "Ik vind het zo erg dat de meesten geen behoefte hebben aan God en Zijn dienst. Dat is de grootste nood. Van de leer zoals ook De Cock die voorstond, is bedroevend weinig over."

Echte cocksianen

Wie zijn de echte cocksianen? Die vraag is in Ulrum vroeger wel punt van discussie geweest. Kruisenga blijft het antwoord niet lang schuldig. "Wij zijn de echte nazaten van De Cock. De synodaal gereformeerden hebben altijd beweerd dat zij het zijn. Maar dat is niet waar. Zij zijn kuyperianen."

Kruisenga spreekt de woorden uit met een heftigheid die een koppig karakter doet vermoeden. "Ja, het is waar. Wij Ulrummers zijn geen gemakkelijk volk. We geven niet gauw toe. Ook tussen de mensen onderling waren vroeger de verhoudingen vanwege de kerkstrijd nogal eens gespannen. Ik weet nog goed dat ik als jongeman met petroleum langs de deur ventte. Ik kon altijd prima met iedereen opschieten en maakte graag een praatje. Maar je moet niet denken dat mijn gereformeerde klanten me op zondagmorgen goedendag zeiden. Dan zagen ze me niet. Ik was immers niet van hun kerk." Hij is blij dat hierin verandering is gekomen. "We gaan tegenwoordig in het dagelijks leven beter met elkaar om. De scherpe kantjes zijn eraf."

Grote sleutel

Ook E. J. van Kampen is blij dat de verhoudingen in Ulrum goed zijn. De krasse 86-jarige amateur-historicus heeft in Ulrum een staat van dienst als raadslid, wethouder, loco-burgemeester, ouderling, diaken en president-kerkvoogd. Het dorp kent hij als geen ander. Hervormd is hij in hart en nieren. Zijn hele voorgeslacht is in de Hervormde Kerk gedoopt. Deze kerk zal hij nooit verlaten. "Mijn hele leven is ermee verbonden. Natuurlijk kan het zo zijn dat een predikant je eens minder goed ligt. Maar dat ligt vaak aan jezelf." In de huidige middenorthodoxe prediking kan hij zich goed vinden.

Van alle Ulrumse hervormden is Van Kampen waarschijnlijk het best met Hendrik de Cock op de hoogte. Zomers leidt hij groepen in het hervormde kerkje rond en vertelt hij wetenswaardigheden over hem. Maar liefst een op de tien bezoekers komt uit de Verenigde Staten of Canada. Velen van hen stammen af van afgescheidenen die in de 19e eeuw ons land verlieten. Maar ook Spanjaarden, Duitsers, Belgen en Australiërs zitten ertussen.

Als Van Kampen met zijn grote sleutel de deur van de kerk opendraait, komt een keurig gerestaureerd interieur tevoorschijn. In de ruimte onder de toren staat een tafel met wat lectuur. Tussen de folders ligt een blaadje van "Vrouw en kerk". Doel van deze werkgroep is "de gelijkwaardigheid te bevorderen tussen vrouwen en mannen in de kerk." Als De Cock nog leefde, zou hij de werkgroep vast een protestbrief schrijven.

Houten doophek

De eigenlijke kerkruimte is wonderschoon door haar intieme karakter. De drie gewelven van gemetselde stenen trekken een prachtige koepel over de kerkbanken en staan garant voor een goede akoestiek. Centraal staat de preekstoel. Vanaf die plek heeft De Cock vier jaar lang het Woord verkondigd totdat hij door het classicale bestuur werd geschorst. Aan de voorkant van de preekstoel hangt nu een paars liturgisch kleed. We leven in de lijdensweken.

De kansel wordt omgeven door een houten doophek. Daarbinnen bevonden zich vroeger de jonge dopelingen met hun vader en moeder. De Cock doopte tussen eind september en eind november 1833 zestien kinderen die niet uit zijn gemeente kwamen. De ouders wilden hun kroost niet laten dopen door een onrechtzinnige predikant. D. Molenaar, een predikant in wie De Cock vertrouwen had en aan wie hij advies had gevraagd, had zijn collega afgeraden hiertoe over te gaan. Maar De Cock vond de voorzichtigheid van Molenaar "vleselijk" en "niet naar Gods wil." Hij zette door. De kwestie werd een van de aanleidingen om de Ulrumse predikant op 19 december 1833 te schorsen.

Dienst in de schuur

Links van de preekstoel bevinden zich twee kerkenraadsbanken. Ze herinneren aan de gedenkwaardige zondag van 19 oktober 1834. De dinsdag ervoor hadden 137 gemeenteleden de Akte van afscheiding of wederkering ondertekend. De Cock, die al enkele maanden terug met afzetting was bedreigd, wilde de eerste zondag na de Afscheiding in zijn eigen kerk voorgaan. Maar veldwachters beletten hem de toegang tot de preekstoel. De kerkgangers op hun beurt hielden de oude predikant tegen die in Ulrum de preekbeurt moest vervullen. Uiteindelijk ging De Cock op de ouderlingenbank staan en preekte voor een grote menigte over Efeze 2:8-10: "Uit genade zijt gij zalig geworden..." Aan het einde van deze preek las iemand de afscheidingsakte voor.

Op diezelfde zondag werd meegedeeld dat de middagdienst in de schuur van de pastorie zou plaatshebben. De fraaie witte pastorie staat nog altijd statig naast de kerk. De schuur waarin De Cock 's middags op een boerenwagen preekte over Zondag 1, is intussen afgebroken. De deuren van de Ulrumse kerk zouden na die 19e oktober op last van de overheid voorgoed voor de afgescheidenen gesloten blijven.

De maandag erna reden meer dan honderd cavaleristen Ulrum binnen. Ze werden bij de ongeveer 500 inwoners ingekwartierd. In de pastorie kwamen er twaalf. De Cock zelf had constante bewaking in zijn studeerkamer. Na ee n veroordeling wegens "verstoring van de kerkdienst op 19 oktober" kreeg hij een geldboete en drie maanden gevangenisstraf. Het machtsvertoon had effect. Toen De Cock vrijkwam, durfde niemand in Ulrum hem meer een huis te verhuren.

Bruidsgemeente

In het koor van de hervormde kerk hangt een ingelijste oorkonde. Als tastbare herinnering aan wat in 1834 gebeurde. Ze is in 1934 gemaakt bij de herdenking van 100 jaar Afscheiding. De voormannen van de scheuring -Brummelkamp, Scholte, Van Velzen, Gezelle Meerburg en Van Raalte- staan er allemaal op. In sierlijke letters staat:

"Was Neêrlands kerk voor honderd jaar

Een doodsvallei vol dor gebeente,

Gods adem blies haar leven in,

Toen blonk zij weer als Bruidsgemeente.

Dit wonder is van God geschied.

Vergeet, o volk, Zijn daden niet!"

Niet niks om als hervormde gemeente zo'n tekst in je kerkgebouw te hangen. Oud-kerkenraadslid Van Kampen glimlacht. "Ach, we vonden dat het erbij hoort. De Afscheiding paste ook bij die 19e eeuw. De partijvorming kwam mede door de ongeletterdheid van de mensen destijds." Menigeen in Ulrum zal dat Van Kampen niet zo nazeggen.

We bladeren nog wat in het gastenboek. De christelijke gereformeerde ds. B. de Romph uit Noordeloos blijkt in oktober in het kerkje te zijn geweest. Een zekere hervormde familie Bogaard trof in de kerk herkenning en vervreemding. "In de Hervormde Kerk is veel verval, maar wij blijven zo lang Gods Woord en de sacramenten worden bediend." Weer een ander schreef: "Keer weder, gij afkerige kinderen." Of deze tekst nu op hervormden of afgescheidenen slaat, wordt niet duidelijk.


Hendrik de Cock

Ds. de Cock werd 200 jaar geleden geboren. Op 12 april 1801, om precies te zijn. Als zoon van een welgestelde herenboer uit Veendam wordt hij na een theologiestudie aan de Groningse hogeschool in 1824 predikant in Eppenhuizen. Na Noordlaren te hebben gediend, doet hij op 29 november 1829 intrede in Ulrum.

Van de gereformeerde belijdenis is hij aanvankelijk slecht op de hoogte. Deze leert hij bij de bevindelijke gelovigen in Ulrum kennen. Bij een oudere collega komt hij in aanraking met de "Institutie" van Calvijn. Een derde invloed in deze richting ondergaat hij van mensen uit de Réveil-kring, zoals baron van Zuylen van Nijevelt. Ook met Capadose, Dirk van Hogedorp, Molenaar en Kohlbrugge voert hij correspondentie.

Dat zijn inzichten veranderen, is spoedig in zijn preken te merken. Bij een deel van zijn gemeente vinden ze grote bijval. Van heinde en verre, zelfs uit Drenthe en Friesland, komen mensen naar Ulrum om hem te horen preken.

De Cock uit zijn bezwaren tegen de kandidaatsformule en de kerkelijke organisatie. Nadat hij in een brochure twee collega's heeft beledigd, schorst het classicaal bestuur hem om zijn woordkeus en vanwege het dopen van kinderen uit naburige gemeenten. Het provinciaal kerkbestuur zet hem af omdat hij een boekje heeft uitgegeven waarin de gezangen "sireense minneliederen" worden genoemd. Na een beroep op de synode krijgt hij een halfjaar de tijd om te herroepen.

Juist dan bezoekt H. P. Scholte, predikant in Doeveren, hem. Deze jonge predikant kent de vrije geloofskerken van het Zwitserse Réveil. Dit contact blijkt beslissend te zijn. Op 13 oktober 1834 schrijft de kerkenraad van Ulrum in een "Akte van afscheiding of wederkering" dat men zich afscheidt van de "synodale hervormde of liberale kerk" en weerkeert "tot de gronden onzer vaderen." De volgende dag tekenen de meeste gemeenteleden.

Als De Cock na een gevangenisstraf van drie maanden in Ulrum terugkeert, blijkt spoedig dat hij in die plaats geen woning kan krijgen. Met zijn gezin vertrekt hij naar vrienden in Smilde.

Op 14 november 1842 overlijdt hij in Groningen, nog maar 41 jaar oud.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2001

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

In Ulrum zijn de scherpe kantjes eraf

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 april 2001

Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's