Schrijfster aan de boulevard
Mevrouw J. Visser-Vlaanderen kwarteeuw verbonden aan "Kind en Evangelie"
De nog vitale schrijfster van kinderboeken en -verhalen begint te lachen zodra het over huisdieren gaat. "Ik maar schrijven over leuke kwispelende hondjes en schattige poesjes. Zelf hebben we nooit een huisdier gehad. Nou ja, één keer. Die ging na ruim een jaar dood. Daarna kwam er nooit weer een hondje over de vloer."
Mevrouw J. Visser-Vlaanderen wil na 25 jaar intensief schrijven, stoppen. Zij is moeder, oma en overgrootmoeder. De Katwijkse schrijft met een bewust doel: "Ik wil een gezellig en leesbaar boek voor kinderen schrijven, maar tegelijkertijd ook de wezenlijke dingen aan de orde stellen." Ze voegt er snel aan toe: "In het besef dat een kind een kind is en dat de Heere wel een eigen weg met kinderen gaat."
Ze komt ook nog even terug op het hondje: "Toen we het beestje hadden, waren we er bijzonder aan gehecht hoor. We stopten hem 's nachts zelfs lekker toe."
Zelf heeft ze eigenlijk nooit zo nagedacht over het aantal kinderboeken dat van haar hand over de toonbank ging. Het typeert haar. Na haar eerste boek, dat bij Voorhoeve in een oplage van 4000 verscheen, ging ze naar Den Hertog in Houten: "Ik heb er sindsdien zelfs nooit meer over gedacht naar een ander te gaan. Het is fijn als je goed overweg kunt met je uitgever."
Herdrukken
Navraag in Houten leert dat daar dertien boeken van J. Visser-Vlaanderen verschenen en dat zeker 100.000 exemplaren de persen verlieten. Alleen al van het boek "Het blauwe kaarsje" telde de oplage 10.000 exemplaren. Regelmatig verschenen er herdrukken.
De aantallen die Den Hertog opgeeft, vormen eigenlijk het topje van de ijsberg van het schrijverstalent. In veel verhalenbundels leverde de hervormde domineesvrouw -haar man ging ruim acht jaar geleden met emeritaat- een bijdrage.
Een kwarteeuw lang is mevrouw Visser als schrijfster van kinderverhalen verbonden aan het blad "Kind en Evangelie", een uitgave van de Bond van Nederlands Hervormde Zondagsscholen op gereformeerde grondslag. Ze schreef ook verhalen die op cassettebandjes werden ingesproken en vertrouwde door haar bedachte gebeurtenissen toe aan het papier van vele kerkbodes.
Van de verhalen die ze vanaf 1976 schreef voor het Reformatorisch Dagblad hield ze een schrift bij met titels en inleverdata. Het schrift is allang vol en telt 319 titels. Over Calvijn, Luther en Zwingli verschenen er boekjes. De cassettebandjes, vaak ook met verhalen van anderen, werden verkocht ten bate van bepaalde acties, zoals kerkbouw, tot in de Gereformeerde Gemeenten aan toe.
Zomaar
Waardoor laat mevrouw. Visser zich inspireren? "Zomaar van die kleine dingetjes. Op straat zie je iemand lopen, met een hond of met iets aparts, en het verhaal is geboren. Je ziet skeelers, een mountainbike, of een mooie glimmende step. En natuurlijk nog veel meer. Ook bijvoorbeeld een opmerking of een belevenis van een kleinkind. Er zit zelfs een zekere wisselwerking in. Een van de kleinkinderen, drieënhalf jaar oud, kwam bij opa en oma logeren op de Boulevard. Lopen we naar het strand. Zegt de kleine jongen: "Zee, wees stil!" De golven bleven gewoon op het strand rollen. Maar hij had natuurlijk het bijbelverhaal gehoord. Met zoiets kan ik écht blij zijn."
De schrijfster kan niet nalaten kinderen op bewogen wijze te vertellen dat maar één ding echt belangrijk is in het leven. Boven sport en spel uit. Maar ook dat je reuze pret mag hebben. Ze wil het evenwichtig en op een voor kinderen aansprekende manier opschrijven.
Ervaring
Dat jonge kinderen -de doelgroep waarvoor ze altijd schreef- ook kunnen sterven en ook de Heere Jezus nodig hebben, werd het echtpaar Visser uit eigen ervaring in hun huwelijksleven duidelijk. Aan de muur in de Katwijkse woning hangt onder andere een foto van een van de kinderen. "Hij overleed op zevenjarige leeftijd. Hij had blindedarmontsteking, dat werd buikvliesontsteking. En binnen enkele dagen haalde de Heere hem thuis."
Het ventje had wel een stempel op het gezin gezet. "Al jong zei hij dat hij niet oud zou worden, terwijl hij kerngezond was. Vroeg je hem hoe hij daarbij kwam, dan zei hij: "Weet ik niet mama. misschien word ik tien." Psalm 23 was alles voor hem en zo was er meer.
Maar vóór zijn volslagen onverwachte sterven troostte hij ons door te zeggen dat we niet verdrietig moesten zijn, omdat hij naar de Heere zou gaan." Voor het echtpaar Visser werd het overlijden van hun kind een wond die altijd schrijnt en een wonder dat steeds blijft. "We mochten zeggen: Heere, U mag hem hebben."
Slechts zijdelings kwam het overlijden van hun kind in haar boeken terug. "Ik heb er nooit een boek over geschreven, ondanks de aandrang die velen op me uitoefenden. Om te beginnen, wil ik in verhalen niet persoonlijk worden. Als je besluit over het leven en sterven van een kind te publiceren, moet het een volwaardig boek worden, ook wat de lengte betreft. Het gevaar is dan dat je allerlei gedachten het kind met terugwerkende kracht in de mond legt. Werkelijkheid en fictie vermengen wil ik bij zulke tere zaken voorkomen."
Couleur locale
De schrijfster van de Boulevard heeft voor haar verhalen geput uit de sfeer die thuis heerste. "Mijn ouders kenden de Heere en leefden dat ook voor. Kinderen voelen precies aan hoe de verhouding is tussen hun ouders, ook hoe de omgang met de Heere gestalte krijgt. Je kunt wel elke maaltijd de Bijbel op tafel hebben, maar hoe krijgt het de minste zijn en het vragen van vergeving aan de Heere -én aan elkaar- gestalte? Kennen we in het gezin iets van de voetwassing? De minste voor elkaar worden is uiteindelijk nog niets vergeleken bij wat de Heere Jezus deed door aan het kruis te sterven."
De couleur locale in Israël gaf haar stof om een verhaal in die situatie te laten spelen. Een bezoek aan haar dochter en schoonzoon, die indertijd in Kenia voor de zending werkten, leverde ook verhalen op.
Mevrouw Visser heeft er altijd voor willen waken in haar werk een preektoon aan te slaan. "Het moet uiteraard een voluit bijbelse toon hebben, maar een kinderboek hoeft geen dogmatisch betoog te bevatten, mag natuurlijk leuk zijn. Graag leg ik er de nadruk op dat we in vreugde en verdriet mogen weten dat de Heere alles weet en ziet. Bovendien moeten we beseffen dat de Heere ook met kinderen niet allemaal dezelfde weg gaat. Dan mag je als schrijfster ook niet moraliserend worden."
Titel
"Als het boek of verhaal af is, zoek ik er een titel bij. Soms vraagt mijn man waarmee ik in gedachten bezig ben. Dan heb ik al plezier over wat ik voor me zie, of over wat ik in het klad aan het opschrijven ben."
Pas later komt de elektrische typemachine er aan te pas. Mevrouw Visser heeft wel een beetje spijt nooit aan een computer te zijn begonnen. Helemaal uitsluiten dat er nog eentje komt, doet ze niet.
Het antwoord op de vraag of ze het schrijven zal missen, is ontwapenend. "Er zijn nog zó veel andere dingen te doen."
Stopt ze echt, stopt ze helemaal?
"Een paar verhalen voor de Claxonpagina van het RD zijn eigenlijk al beloofd. Maar nog boeken schrijven? "Dát denk ik niet."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2001
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's