Eén datum voor Pasen nog steeds niet in zicht

Sinds het concilie van Nicea in 325 wordt Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente gevierd. De 175 miljoen orthodoxe kerken oriënteren zich daarbij op de juliaanse kalender, de ruim één miljard niet-orthodoxe christenen op de gregoriaanse.

De paasdatum kan vijf weken uiteenlopen, zoals in 2002, of op dezelfde dag vallen, zoals dit jaar op 15 april. De oecumene vindt het al tijden een slechte zaak dat de opstanding van Christus op twee verschillende dagen wordt gevierd.

De Wereldraad van Kerken had enige jaren geleden de hoop dat met ingang van het nieuwe millennium er een gemeenschappelijke paasdatum zou komen. De raad stelde in 1997 in Aleppo voor het verband met beide kalenders te laten vallen en in plaats daarvan uit te gaan van de meridiaan van Jeruzalem, waar Christus is gestorven en opgestaan.

Vooral in de orthodoxe kerken ligt de kalenderkwestie gevoelig. De eigen kalender is voor die kerken vaak een middel om hun identiteit te bevestigen.

De Rooms-Katholieke Kerk heeft geen plannen voor een andere paasdatum. Dat heeft het pauselijke secretariaat voor de eenheid in Rome bekendgemaakt nadat paus Johannes Paulus II er woensdag opmerkingen over maakte met het oog op het samenvallen van het oosterse en het westerse Pasen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen