Pionieren in het Mikiforé-gebied
Evangelist Wim Polinder terug na acht jaar werk in Guinee
BARNEVELD - Acht jaar is er gewerkt in het islamitische land Guinee en nog steeds is er geen kerk. Nóg geen kerk. "Maar het zaad dat gestrooid is, zal ontkiemen, op Góds tijd." Daarvan zijn Wim en Alberdien Polinder overtuigd. Het valt hun het zwaarst dat zij het werk daar moesten loslaten zonder opvolger. "Het team in Guinee is erg klein. En het werk neemt toe."
Net terug in winderig en koud Nederland. De regen klettert tegen de ramen van de boerderij in Barneveld waar Wim en Alberdien Polinder met hun vier kinderen vorige week voorlopig even zijn neergestreken. Wim is benoemd tot docent godsdienst en pedagogiek aan de christelijke hogeschool De Driestar in Gouda - hij moest de dag na zijn repatriëring gelijk op sollicitatiegesprek. Nu zijn ze op zoek naar een huis in die omgeving. De oudste kinderen vonden het fijn om weer terug te zijn; voor de jongste kinderen, die in Guinee geboren en getogen zijn, is het flink wennen.
De Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) werkt vanaf 1991 in Guinee. Het Franstalige land in West-Afrika met zijn 7 miljoen inwoners was door de zendingswereld erg onderbedeeld. Op de 300.000 mensen was er maar één zendeling, terwijl het land voor 85 procent uit moslims bestaat. In 1994 werd Polinder aangenomen als zendingswerker-evangelist. Het echtpaar draaide eerst ruim een jaar mee in het zendingsteam in de grote stad Boké. Daarna volgde het werk in het afgelegen Mikiforé-gebied.
Het was werkelijk pionieren in het dorpje Garama, waar ze zich vestigden. De Mikiforé-stam, waartoe naar schatting ongeveer 10.000 mensen behoren (precieze gegevens zijn er niet), had zelfs nog geen op schrift gestelde taal. Het eerste wat Polinder deed, was de taal op schrift te stellen. Hij ving woorden op, schreef ze vervolgens op en breidde het taalapparaat langzaam uit naar een abstracter niveau. Polinder was wel blij dat Jacqueline Janse deze linguïstische klus overnam. Polinder kon zich toen meer concentreren op zijn eigenlijk taak als evangelist.
Hoe moet je evangeliseren in een islamitische context? Polinder: "Als team hebben we een bepaalde visie op het werk ontwikkeld, waarbij je begint met het opbouwen van relaties, het winnen van vertrouwen bij de bevolking. Je investeert in dit werk op lange termijn. Bij het winnen van vertrouwen hoort ook dat je de lokale taal gaat spreken. De mensen op het dorp vonden het prachtig dat wij de moeite namen om hun taal te leren."
Er was aanvankelijk de nodige discussie over onder de moslims in Garama: zouden ze nu wel of niet blanken toelaten in hun dorp. Wim: "Ze waren bang dat wij hun religie wilden veranderen. We hebben van het begin af aan duidelijk gemaakt dat we als zendeling daar kwamen wonen. We wilden hun taal op schrift zetten met het doel dat ze ook de heilige schriften van de profeet Jezus in hun eigen taal zouden kunnen lezen."
Alberdien: "Eerst geloofden ze dat niet. Ze dachten dat we gekomen waren om nog rijker te worden dan we in het Westen al zouden zijn. Ook deed het gerucht de ronde dat hier goud te vinden was of diamanten en dat we daarvoor kwamen."
Gaandeweg kreeg Polinders werk gestalte. De eerste bijbelse werkjes kwamen in de Mikiforé-taal beschikbaar, zoals over Abraham, Mozes, David en Jona. Ook de verbreiding van het Evangelie via cassettebandjes is een belangrijke plaats gaan innemen. "Velen kunnen niet lezen. En als zij lezen is het vooral het Arabische schrift. Dat is toch dé taal voor een moslim in Guinee."
De islam in Guinee is een volksislam. Dat wil zeggen: islam gemengd met Afrikaanse traditionele godsdienst. Mensen staan open voor religieuze onderwerpen. "Men gebruikt de naam Allah voortdurend. Ze zeggen bijvoorbeeld: "Moge Allah je bewaren." "Moge Allah je beter maken, als je ziek bent." Allah is daar het gewone woord voor Schepper, Die alles bestuurt. De islam in Guinee is tegelijkertijd een soort noodlotsleer. Al het goede en kwade komt direct van Hem. Ook kent men de oordeelsgedachte: de mens moet rekenschap afleggen van goed en kwaad. Zij zeggen dat Allah het je uitbetaalt."
Een zendeling kan aanknopen bij de heiligheid van God, zegt Polinder. "Vanuit het christelijk geloof kunnen we erop wijzen dat wij eerst gereinigd moeten worden willen wij tot God kunnen naderen."
Het moeilijke van het werk in Guinee was het nog steeds ontbreken van een gemeente als vrucht van het werk van de ZGG. Er zijn in Boké twee gedoopten, maar daarmee was er nog geen gemeente waar die twee het nodige onderwijs krijgen. "Het is vooral voor jongbekeerden van belang dat ze zich kunnen optrekken aan wat rijpere christenen."
Polinder kreeg wel alle gelegenheid om op publieke samenkomsten het woord te voeren. Hij mocht zelfs eens een serie bijbellessen houden in een gebouw bij de moskee. "Er werd goed geluisterd, maar de tweede keer zei de imam dat ik niet meer terug mocht komen. Toen heb ik met enkele families op een andere plaats zulke bijeenkomsten gehouden. Ik heb ook een groep van vijf jongeren gehad voor bijbelstudie. Maar ineens waren ze weg. Het bleek dat de oudsten van de families erachter zaten. Die houden alles goed in de gaten. Wie christen wordt, wordt uit de familie gesloten. Dat betekent in Afrika dat je een langzame dood sterft."
Evangeliseren onder moslims blijft taai en moeizaam werk. "We hebben cursussen met hen gedaan. Ze waren vriendelijk. Ze prezen onze goede woorden en zeiden zelfs: "Wij geloven ook in de profeet Jezus." Maar ze stelden tegelijkertijd: "Wij zijn moslims, geen christenen!" In het hele Mikiforé-gebied kennen we maar één christen, die door middel van de wereldwijde zendingsorganisatie New Tribes Mission tot geloof is gekomen. Wie christen wordt, leeft geïsoleerd en loopt het gevaar binnen de kortste tijd terug te vallen in de islam. De ervaring leert dat moslims niet massaal tot bekering komen. Dat zien we wereldwijd."
Wim en Alberdien zien terug op een gezegende tijd. "We hebben het goed naar de zin gehad. Nooit hadden we te kampen met ernstige ziekten. Daarin zagen we duidelijk de hand van de Heere. Het is echt wonderlijk hoe alles verlopen is."
Toch blijft de kwestie van de opvolging zwaar op de maag liggen. Alberdien: "Voor ons vormde dat het moeilijkste aspect bij de beslissing om weer terug te gaan."
Wim: "Je moet je werk loslaten. Toch ben ik bijzonder bemoedigd door wat de evangelist Markus zegt over de gelijkenis van de zaaier. De zaaier zaaide zijn zaad en was er daarna niet meer bij betrokken, maar het zaad groeide wél. We hebben gezaaid. Het zaad ligt in de akker. En God zal er voor instaan. We zijn geneigd om te snel te zien op de vruchten, maar wij zijn vaak niet in staat om die te zien. Er zijn mensen die door het Woord geraakt zijn, maar die er niet voor durven uitkomen."
Polinder noemt het voorbeeld van een oude man. "Hij was echt geraakt door de verhalen over de Heere Jezus. Hij kwam met de vraag: "Hoe kan ik delen in de zegeningen van de profeet Jezus?" Als je je laat leiden door het Woord, en door de belofte dat de arbeid niet ijdel zal zijn, bewaart dat voor moedeloosheid."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 juli 2002
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 juli 2002
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's