Een nieuwe golf van misverstanden
"De gedachte dat mensen met een psychiatrisch probleem agressief en gevaarlijk zijn, leeft breed"
"Mensen lopen met een boog om me heen, alsof ik een besmettelijke ziekte heb." Enkele jaren geleden was Esther de Vries in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Op dat moment plakte de omgeving haar een etiket op dat ze voor haar gevoel nooit meer kwijtraakte. Ze is lang niet de enige die met negatieve beeldvorming te kampen heeft. Betrokken organisaties constateren dat door "een nieuwe golf van misverstanden" psychiatrische cliënten opnieuw in een kwaad daglicht zijn komen te staan. De 28e Week van de Psychiatrie, die maandag van start gaat, doet een bescheiden poging de beeldvorming in positieve zin bij te stellen.
Esther de Vries -getrouwd en moeder van vijf kinderen- kreeg in 1997 met psychische ziekte te kampen. "In juni van dat jaar werd ons jongste kind geboren. Daarna ging het mis. Ik kreeg last van paniekaanvallen. Eerst ben ik naar de huisarts gegaan. Die heeft me vrij snel doorverwezen naar het maatschappelijk werk. Ik kreeg ook antidepressiva voorgeschreven." Uiteindelijk volgde een opname in het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis te Bosch en Duin.
Achteraf beseft mevrouw De Vries dat het al langere tijd niet goed met haar ging. "Ik liep al jaren op m'n tenen, wilde alles perfect doen. Na de geboorte van onze jongste sloeg ik helemaal door. Ik bleef maar doorhollen. Op een gegeven moment was de maat vol. Ik werd heel erg depressief, zag nergens meer een gat in. Ik had mensenvrees, dacht dat ik de kinderen niet meer kon verzorgen en had totaal geen gevoel van eigenwaarde meer. Ik werd voor m'n gevoel echt helemaal gek."
Na de geboorte van haar tweede kind maakte mevrouw De Vries hetzelfde door, zij het in veel mindere mate. "Toen had ik ook het gevoel dat ik het allemaal niet voor elkaar kreeg. Een maatschappelijk werker heeft me in die tijd een paar maanden begeleid. Daarvan heb ik veel geleerd: Waar komt dat vervelende gevoel vandaan? Hoe ontstaat het? Daarna ging het een aantal jaren beter. Het was hanteerbaar."
Het verschijnsel psychische ziekte kende mevrouw De Vries al uit haar jeugd. "Mijn moeder is in het verleden ook regelmatig onder behandeling geweest in de geestelijke gezondheidszorg. Daar werd thuis weinig over gesproken. Als klein meisje voelde ik wel dat mensen met een psychische ziekte een etiketje hadden. Ik wilde anders zijn, het leven aankunnen. Daar heb ik voor gevochten. Maar op een gegeven moment ging het niet meer."
Negatieve reacties
Ook mevrouw De Vries had het idee dat ze een etiket kreeg opgeplakt toen ze psychisch ziek werd. "Er werd scheef naar me gekeken, zo van: Daar heb je weer iemand die niet goed is. Ook bij kerkmensen kwam ik veel onbegrip tegen. De een praatte me nog verder in de put, de ander zei: Het valt wel mee, joh. Ik moet er wel bijzeggen dat ik toen erg gevoelig was. In mijn beleving was alles op dat moment erg negatief." Hoewel ze graag over haar ziekte wilde praten, deed mevrouw De Vries er het zwijgen toe. "Ik was bang voor negatieve reacties." Dat werd versterkt doordat ze merkte dat er verhalen over haar de ronde deden die niet klopten met de werkelijkheid.
Toen mevrouw De Vries na haar opname in het GPZ thuiskwam, kreeg ze begeleiding van een gespecialiseerde gezinsverzorgster. Omdat ze niet alleen kon zijn, werd een groep kerkelijke vrijwilligers ingeschakeld die haar bij toerbeurt gezelschap hielden als er verder niemand was. Mevrouw De Vries vond het een pijnlijke ervaring dat deze ondersteuning na zes weken zonder overleg abrupt stopte. De kerkenraad had besloten dat er niet langer dan zes weken hulp geboden zou worden. "Een familielid heeft daarover met een van de ambtsdragers gesproken. Die bleek geen goed beeld te hebben van hoe de situatie hier thuis was."
Schuldgevoelens
Volgens woordvoerder Toon Vriens van stichting Pandora, een van de deelnemende organisaties in de werkgroep Week van de Psychiatrie, is het hoog tijd dat het onderwerp beeldvorming weer op de agenda komt. "Als je met betrokkenen over dit onderwerp praat, blijkt dat iedereen het probleem herkent." Hij refereert aan recente discussies over de WAO. "Berichten dat sommigen onterecht een WAO-uitkering ontvangen, levert bij mensen die vanwege een psychiatrische aandoening in de WAO zitten, schaamte en schuldgevoelens op. Er zijn natuurlijk altijd wel enkele mensen te vinden die onterecht in de WAO zitten, maar die zijn niet representatief voor de hele groep."
Vriens betreurt het dat er geen nauwkeurig onderzoek is gedaan naar de achtergronden van de 300.000 Nederlanders die om psychische redenen in de WAO zijn beland. "Het is niet helder welke factoren daarbij een rol spelen. Gaat het bijvoorbeeld om het ontbreken van voldoende continuïteit in het werk, concentratieproblemen of arbeidsconflicten die tot psychische problematiek hebben geleid? Wat zit erachter? Wat hebben mensen meegemaakt?" Ook het misverstand "eens psychisch ziek, altijd ziek" is volgens Vriens wijd verbreid. Dat levert problemen op als een opname in de psychiatrie tijdens een sollicitatiegesprek aan de orde komt.
"Wij adviseren het onderwerp te vermijden, omdat er vooroordelen aan hangen", zegt Vriens. "Volgens de Wet medische keuringen hoef je het niet te noemen als het niet direct relevant is voor je functioneren." Vriens ontkent dat de sollicitant de werkgever op die manier een onjuist beeld voorspiegelt. "Als je een ernstige ziekte hebt gehad, bestaat altijd de mogelijkheid dat die terugkomt, maar het hoeft niet. Moet je je leven daardoor laten bepalen? De rechter vindt dat niet. Als je een depressie hebt gehad en daar doorheen bent gekomen, heb je er vaak veel van geleerd. Waarom zou je ervan uitgaan dat je het over anderhalf jaar weer krijgt? Dat is niet te overzien."
Agressie
Een ander aspect van negatieve beeldvorming is volgens Vriens dat psychiatrie vaak met agressie in verband wordt gebracht. "De gedachte dat mensen met een psychiatrisch probleem agressief en gevaarlijk zouden zijn, leeft breed." Vriens noemt het voorbeeld van iemand die als gevolg van manische depressiviteit veel sociale contacten kwijtraakte. Via een club voor alleengaanden probeert hij nieuwe vriendschappen op te bouwen. Op het moment dat hij het woord psychiatrie noemt, associëren mensen dat met agressie. "Dat is zo irritant. Het klopt ook niet. Je ziet juist dat velen zich eerder terugtrekken. Een aantal mensen wordt misschien agressief, maar dat is dan vaak uit angst. Psychosen zijn veel beangstigender voor de mensen zelf dan dat anderen reden hebben er bang voor te zijn."
De integratie van psychiatrische instellingen in de samenleving laat nog steeds te wensen over, stelt Vriens. "We horen bijvoorbeeld dat bewoners van zo'n instelling fors getreiterd worden in de snackbar. Er is weinig begrip." Daarom hebben volgende week op diverse plaatsen in het land themamiddagen en studiebijeenkomsten plaats. In plaatsen als Zwolle, Hoorn, Utrecht, Amstelveen en Purmerend gaan dagactiviteitencentra in gesprek met buurtbewoners. Doel is over en weer een juiste beeldvorming te bevorderen. Of buurtbewoners dergelijke bijeenkomsten massaal zullen bezoeken, is overigens de vraag. "Daar ligt nog best een lastig probleem", erkent Vriens. Hij hoopt dat mede via de media toch een breed publiek met het thema in aanraking komt.
Ontwijken
Mevrouw De Vries kreeg na haar opname in het GPZ nog geruime rijd professionele begeleiding. Inmiddels is die afgebouwd. Op dit moment voelt ze zich goed en heeft ze naast de huishouding een parttime baan in de gezondheidszorg. Toch raakte ze in haar omgeving het stempel van psychiatrisch patiënt nooit kwijt. "Ik had gehoopt dat mensen uit de kerkelijke hulpgroep nog eens langs zouden komen om te vragen hoe het gaat. Op een na heb ik ze nooit meer gezien." Als ze boodschappen doet, merkt ze dat kerkmensen haar ontwijken. "Ze zijn het zichzelf misschien niet bewust, maar ik zie dat ze met een boog om me heen lopen, snel een andere kant op gaan, alsof ik een besmettelijke ziekte heb. Ik probeer nu zelf wel bewust op mensen af te stappen en toch gewoon een praatje te maken."
Hoewel ze nog regelmatig het idee heeft dat mensen haar niet serieus nemen, ligt mevrouw De Vries daar niet meer wakker van. "Het zegt in feite meer over de ander dan over mij." Pas hoorde ze een gesprekje aan over een gemeentelid dat nu onder psychiatrische behandeling is. De toon was negatief. Achteraf vindt mevrouw De Vries het jammer dat ze er niet ter plekke op heeft gereageerd. "Ik had gewoon meteen moeten zeggen: Zo mag je er niet over praten."
Mevrouw De Vries heet in werkelijkheid anders.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's