Een boodschap uit Moab bij een koninklijk huwelijk
Hieronder volgt een deel van de preek door de hervormde emeritus predikant ds. C. A. ter Linden bij het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima:
"Ja, lief bruidspaar, waar draait het nu in ons leven om? Die vraag stelt ieder mens zich van tijd tot tijd, maar zeker stelt een mens zich die als hij op het moment staat om zijn leven met het leven van een ander te verbinden en medeverantwoordelijkheid op zich te nemen voor het levensgeluk van die ander. De richting waarin wij mensen een antwoord op die vraag kunnen zoeken, vinden wij misschien in wat dr. Braun voor ons gelezen heeft, dat prachtige verhaal van Naomi en Ruth. Het is een vertelling uit oude tijden. Of is het, de Bijbel is immers een spiegel van het menselijk leven, ook een verhaal van nu?
(..)
Misschien dat jullie beiden begrijpen waarom dit verhaal vandaag centraal staat. Want -met alle verschil tussen die oude vertelling en de geschiedenis van jullie leven- je zult toch, lieve Máxima, momenten hebben gekend dat je dacht: Moet ik dit wel doen; met hem meegaan naar een land ver van het mijne, naar een vreemd land en een vreemd volk, met een andere geschiedenis, een andere identiteit, een andere cultuur? Een keuze die ook pijn zou meebrengen en van velen het nodige heeft gevraagd.
(..)
Niet alleen Máxima moet hebben geaarzeld, Willem-Alexander ook. Want, zo schrijft hij in zijn brief (voorafgaande aan onze gesprekken gaven zij beiden eerst ieder in een brief aan wat het voor hen betekende om voortaan hun leven samen te delen en zich voor Gods aangezicht met elkaar te verbinden, en ik mocht vanmorgen daar ook iets van weergeven), want, zo schrijft hij, "kan en mag ik Máxima vragen het grootste deel van haar vrije en zelfstandige leven, waaraan zij zo veel waarde hecht en waaraan zij zo hard gewerkt heeft, op te geven? Vanaf mijn vroegste herinneringen weet ik hoeveel het koningschap vraagt. Ja, dat het een offer is, een bijna onmenselijk offer, dat ik mijn toekomstige vrouw vraag te brengen. Zij trouwt niet alleen met mij, maar met een heel land." Maar tegelijk klinkt in je brief het besef door dat als er iemand is die je echt tot steun zou kunnen zijn, dan is zij het wel: deze vrouw met haar vrolijke karakter en haar talenten, haar -zoals je zegt- brede visie en haar vermogen de dingen een beetje te relativeren.
(..)
Jullie zijn er samen uitgekomen. Je hebt, lieve bruid, nu al heel veel mensen ontmoet. Velen heb je geraakt door je warmte en je aandacht. Eigenlijk al vanaf die eerste woorden die eindelijk in het openbaar konden worden gesproken, woorden die klonken als een echo van de woorden waarmee Ruth zich met Naomi verbond: "Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God." "Uw volk is mijn volk."
(..)
Zo heb je je ook willen verdiepen in het protestantisme, in de kerk waarin Willem-Alexander is grootgebracht. Maar het geloof zelf, dat jullie vandaag naar deze kerk brengt, het geloof in God, de God van Abraham en Mozes en Jezus, dat deelden jullie al samen. En dat is dan het tweede vanmorgen: de ontdekking die jullie deden hoezeer jullie beiden, met al je heilzame verschillen, door dezelfde normen en waarden, zoals Willem-Alexander zei, bent gevormd. Waarden en normen die voor jou, Alexander, verbonden zijn met het geloof waarin je bent opgegroeid. Je zou ook, zei je, niet meer zonder dat geloof kunnen léven.
(..) " Uw God is mijn God", zei Ruth. En vandaag zegt de bruid datzelfde tegen haar bruidegom. Wel heeft zij daarbij vele vragen. Maar wie heeft die niet? Zoals de vraag hoe deze wereld van Gód vandaan kan komen. Deze wereld, met, zo staat het in haar brief, al haar schoonheid en menselijke goedheid, maar ook met haar pijn, haar zonde, haar kwaad. Maar bij alle vragen is er toch, zeg je, één ding: "Dat er een klein hoekje is in mijzelf, dat maakt dat ik af en toe bid en mijn ogen naar Hem ophef en in Hem geloof, en erop vertrouw dat Hij er altijd is. Voor mij is God liéfde. Die liefde die mensen tot elkaar brengt, een liefde die je kracht geeft, en waardoor mensen elkaar met respect behandelen." Daarom wilden jullie samen dit huwelijk in de kerk beginnen, omdat het, in jullie eigen woorden, "immers alles met liefde te maken heeft, als twee mensen beloven om elkaar nabij te zijn voor de rest van hun leven en elkaar gelukkig en sterker te maken, en samen te werken aan een betere wereld." "En waar kunnen wij", zei Máxima, "dat beter doen, als God liefde is, dan onder Zijn zegen in Zijn huis van liefde?"
"Uw God is mijn God." Misschien dat de beide tradities waarin jullie zijn opgegroeid, de rooms-katholieke en de protestantse, elk met een eigen rijkdom in geloofsbeleving, misschien dat die beide tradities jullie leven mogen verrijken en verdiepen.
Ons ontbreekt de tijd om het verhaal van Ruth verder te vertellen, maar alleen nog dit: Naomi zal aan Ruth hebben verteld -het was oogsttijd in Israël- dat er in haar land een wet bestaat die de armen van het volk het recht gaf om bij het maaien achter de schovenbindsters aan te gaan en de korenaren die bleven liggen te rapen en voor jezelf te houden. En Ruth gaat. En als de landheer zijn land betreedt, dan ziet hij daar die vreemde vrouw en vraagt aan een knecht bij wie zij hoort.
Misschien voelt u nu al hoe het verhaal verder zal gaan, want deze landheer is familie van Naomi, en dat was ook een regel in Israël, dat een kinderloze weduwe erop mocht rekenen dat een mannelijk familielid haar trouwde, om haar van nageslacht en daarmee van een toekomst te verzekeren. En zo zou deze landheer, Boaz is zijn naam, zijn familieplicht nakomen, ook al ging het hier dan om een vreemdelinge, een Moabitische. Meer nog, er ontluikt een liéfde tussen hen daar op dat boerenland, een liefde met een gezegend gevolg: er wordt hun een zoon geboren. En zij noemden hem: Obed. En dat betekent: de dienende. Alsof zij beiden in die naam hebben willen uitdrukken waarom het in het leven gaat. En deze Obed, zegt het verhaal, zou later de vader worden van Isaï, die weer de vader zou worden van David, die koning zou worden over Israël. Alsof het verhaal wil zeggen: Het koningschap wortelt in het diénen. En daarom bidt een goede koning ook tot God: "dat ik toch vroom mag blijven, úw dienaar te aller stond."
(..)
Ten slotte: als eeuwen later Matthéüs het geboorteverhaal van Jezus schrijft, die verre zoon van David, dan noemt hij Ruth, de Moabitische, onder zijn voormoeders. Alsof hij zeggen wil: Denk eraan, de liefde van God, die in Jezus van Nazareth op zo bijzondere manier is belichaamd, die strekt zich uit tot álle volken. God schrijft met en door alle volken Zijn geschiedenis. En als de kerk later in haar liederen Maria, de moeder van Jezus, eert -zoals in het lied dat straks klinkt en waaraan de bruid zo gehecht is geraakt- dan moet u vandaag achter Maria in gedachten ook die andere voormoeders van Jezus zien, dan moet u ook even denken aan Ruth, de Moabitische. Ave Maria, wees gegroet, Maria, wees gegroet, Ruth van Bethlehem.
(..)
Wees, lieve twee, in jullie huwelijk, in jullie leven, door God gezegend. En mogen jullie velen tot een zegen zijn.
Amen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 2002
Reformatorisch Dagblad | 61 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 februari 2002
Reformatorisch Dagblad | 61 Pagina's