Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee keer een diepe stilte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee keer een diepe stilte

Humanist Pieter Tjeerds kwam aan het avondmaal tot belijdenis des geloofs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pieter Tjeerds (1544-1586), in zijn tijd "een geweldig sieraad van de geleerden en de dichters" genoemd, deed belijdenis des geloofs toen hij aanzat aan de heilige dis.

Wel eens meegemaakt dat iemand van het avondmaal werd geweerd? Zo'n ervaring uit mijn kinderjaren staat onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. Een geheel in het zwart geklede vrouw naderde tot de tafel, maar de dienaar des Woords wees haar onverbiddelijk terug. En toen ze het voor de tweede maal waagde, was de terugwijzing al even beslist. Wat de vrouw op haar kerfstok had, heb ik nooit geweten. Maar op een of andere manier zullen praat en daad in het oog van dienaar des Woords wel niet in overeenstemming zijn geweest met gelaat en gewaad. Is normaal tijdens de avondmaalsviering de stilte al hoorbaar, toen was ze pijnlijk voelbaar. Zo'n situatie sticht niet. Het gebeuren beheerst dan de viering.

De censura morum had hier kennelijk ook niet gefunctioneerd. Zoals ze eigenlijk nauwelijks nog functioneert. Heel wat daad en praat wordt kennelijk niet meer als een belemmering voor deelname aan de tafel des Heeren gezien. Om over onenigheid tussen broeders en zusters en over gemeentelijke of kerkelijke conflicten maar te zwijgen.

Pieter Tjeerds

Waarom dit voorval opgehaald? Eerder gaf ik in deze rubriek aandacht aan een (overigens zeer aanbevolen!) boek van dr. J. D. Th. Wassenaar: "Dit waren ook 'brijbekken'. Markante Workumers door de eeuwen heen". Hierin komt ook ter sprake de in 1514 in Workum geboren Pieter Tjeerds (zijn naam kon ook Tjerks, Tjeerdsma, Tjerksma of Tjaarda zijn). Deze ging zich later tooien met de Latijnse naam Tiara. Als voornaam koos hij echter niet voor de bijbelse naam Petrus, maar voor de humanistische Petrejus. Veelzeggend, volgens Wassenaar.

Aan de universiteit in Leuven ontwikkelde Tiara zich tot een allround geleerde. In Italië promoveerde hij in de geneeskunde, waarna hij als arts werkte in Delft en Franeker, in laatstgenoemde stad later als stadsgeneesheer. Aan de nieuwe universiteit van Douai in Frankrijk was hij docent in de oude talen.

Als in Leiden de nieuwe hogeschool wordt gesticht, wordt Tiara een van de eerste hoogleraren (1575), met als leeropdracht Grieks. Daar wordt hij ook de eerste rector magnificus, op benoeming van Willem van Oranje. In 1585 vertrekt hij naar Franeker om aan de daar nieuw gestichte hogeschool professor in het Grieks te worden.

Op zijn grafschrift, dat ooit aan een pilaar van de Martinikerk in Franeker werd bevestigd, stond in het Latijn vermeld dat hij "een geweldig sieraad van de geleerden en de dichters was."

Humanist

Tiara was een humanist die weinig had met godsdienst. Gisbertus Voetius, hoogleraar theologie in Utrecht, vertelt echter in "een leerboek" een verhaal dat hij had gehoord van zijn collega in de geschiedenis en de klassieke letteren aldaar, Justus Lyraeus: "Bij de avondmaalsviering in de kerk van Franeker gebeurde het dat, zonder enig bericht te hebben gedaan aan predikant of ouderling, P(etrejeus) T(iara), doctor in de medicijnen en uitmuntend professor in de Griekse Letterkunde aldaar, tot de tafel naderde.

Toen de predikant die het avondmaal bediende, hem zag zitten, een man die nooit enige godsdienst had beleden, iemand die daar over het algemeen voor een atheïst werd gehouden en die bovendien verdacht werd van een zekere heidense en fanatieke gezindheid, stelde hij hem kort en bondig, en met luide stem, de kwestie van de zondetoestand der mensen en van de verlossing door Christus voor ogen. Slechts op voorwaarde dat hij daarop bevestigend zou antwoorden, mocht hij het avondmaalsbrood ontvangen. Toen Tiara op die vraag geantwoord had dat hij dat van ganser harte geloofde en beleed, ontving hij het avondmaal(sbrood) uit de hand van de predikant."

Wat opvalt

Opvallend is dat Voetius krachtige bewoordingen gebruikt om de niet-christelijke levenshouding van Tiara te beschrijven. Hij zegt niet dat hij humanist was, maar tekent hem als atheïst met een zekere heidense, fanatieke gezindheid. En dan te bedenken dat de Vader der Vaderlands hem had benoemd tot rector magnificus aan de door hem gestichte hogeschool, de huidige universiteit in Leiden.

Bovendien valt het op dat Voetius hier, terwijl het om het avondmaal gaat, waar alle menselijke titels en verdiensten wegvallen, nochtans komt te spreken over het feit dat Tiara een uitmuntend professor was.

Maar het meest opvallend is dat Tiara niet werd bevraagd op zijn persóónlijk geloof, maar op de (algemene) erkenning, dat "de mensen" van hun zondetoestand verlost (moeten) worden door Christus. Het avondmaal kwam voor hem vrij toen hij op die vraag bevestigend had geantwoord.

Verder gaat het verhaal over Tiara in Wassenaars boek niet. Tiara was echter toch niet zo humanistisch, heidens of fanatiek geweest, dat hij de kerk nooit van binnen zag. En die (ene) keer is hem toch kennelijk te machtig geweest.

Ik stel mij intussen voor dat de geloofsbelijdenis, door Tiara aan de avondmaalstafel afgelegd, diepe indruk heeft gemaakt en een stilte van andere orde heeft opgeroepen dan die ik even hiervoor vermeldde bij het sluiten van de tafel voor iemand die er niet welkom werd geacht.

Workum

Tiara gaf aan het eind van zijn leven nog "een eigen geluid", namelijk in twee grote gedichten in het Latijn: een over "de oude militaire tucht der Friezen" en een over "de adeldom en zijn ware kenmerken"; twee werken, zegt Wassenaar, die een romantisch-nationaal karakter dragen, waarin hij zijn volk opwekt tot "de stoerheid van de voorvaderen."

Workum heeft deze voorvader uit eigen plaats in 1964, 450 jaar nadat hij geboren was, alsnog geëerd met een herdenkingsbijeenkomst in de St. Gertrudiskerk te Workum. In 1955 had hij bovendien al een straatnaam gekregen. De straat heette oorspronkelijk Parkstrjitte. De straatnamencommissie wilde "Achter t Kloaster", maar het werd toch Tiaralaan (niet leane).

Zo spreekt hij nog nadat hij gestorven is, ongetwijfeld vooral als "een geweldig sieraad van de geleerden en de dichters", maar, wat ons betreft niet minder om zijn openbare belijdens aan de avondmaalstafel.

Zeldzaam

Gebeurtenissen als hier beschreven zijn zeldzaam. De gewone weg van het afleggen van belijdenis des geloofs is hoog genoeg. Wanneer echter de Heilige Geest een irreguliere weg gaat -een Surinaamse vrouw die in een dienst die ik ooit in Rotterdam meemaakte, spontaan begon te zingen; een verstandelijk gehandicapte die zijn belijdenis uitriep; of iemand die luid amen zei op het gepredikte Woord- dan past dat in Gods orde van dat moment.

Ik houd het erop dat Tiara's belijdenis, de belijdenis van een humanist c.q atheïst, daar in Workum tot die irreguliere wegen behoort. De godvruchtige Voetius heeft het voorval niet voor niets opgetekend. 1580 Workum

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2003

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Twee keer een diepe stilte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2003

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's