Schrijver op het stadspluche
Utrechtse wethouder Verhulst mengt feiten met fictie in stadhuisromans
Dat de periode die hij meemaakte in de Utrechtse stadspolitiek interessant genoeg was om er een boek aan te wijden, hoefde niemand CDA-wethouder René Verhulst te vertellen. Minder duidelijk was in welke vorm hij zijn verhalen zou gieten. Uit alle suggesties die hij kreeg, koos Verhulst voor de sleutelroman, met een hoofdrol voor zichzelf. "Op de zoveelste politicus met een dagboek zit niemand te wachten."
Zijn romanpersonages zijn hardwerkende politici, die hun brood verdienen met het besturen van de gemeente Utrecht. In de werkelijkheid redelijk onzichtbaar, in de boeken van schrijvend wethouder Verhulst zichtbaar en tastbaar voor iedereen, als waren het bekenden. Vraag de wethouder wanneer hij het meest in zijn schik is met zijn boeken en het antwoord komt meteen: wanneer mensen die ze gelezen hebben op hem afkomen en vragen: "Is dat nou echt gebeurd of heb je het verzonnen?"
Dat buitenstaanders het Verhulst regelmatig vragen, is niet zo verwonderlijk. Niet iedereen kan weten dat het flink kan spoken in het stadhuis langs de Oudegracht. Verrassender lijkt het dat de wethouder er ook in slaagt regelmatig Utrechters in verwarring te brengen met zijn romans. Verhulst ziet het anders. "Het is ongelooflijk van welke dingen je mensen soms kunt laten denken dat ze echt gebeurd zijn", weet hij inmiddels.
Hét grote romanpersonage in de boeken van Verhulst -er verschenen er inmiddels drie- is Barend Joziasse, de CDA'er van de stad Nedersticht, die tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 met de hakken over de sloot als zesde CDA'er in de raad belandt. In 1998 schuift hij op naar de tweede plaats en in 2000 -als de gemeentelijke herindeling een nieuwe verkiezing noodzakelijk maakt- belandt hij op het stadspluche, als wethouder onderwijs, grondzaken, wijkveiligheid en regiozaken. Door in zijn romans Barend Joziasse op te voeren, creëert de schrijvende wethouder zijn eigen alter ego. Treffend legt hij vast hoe deze in de college- en raadsdebatten voor zijn portefeuilles knokt.
Verder zijn ze in de romans allemaal aanwezig: van de oud-burgemeester en de voormannen van de lokale partij Leefbaar Utrecht tot de gemeentebodes toe.
Mengeling
Voor sommige lezers, weet Verhulst, zijn de beschrijvingen van de raads- en collegedebatten de kern van wat ze lezen. "Daar kan ik me ook wel iets bij voorstellen: ik vind het ook leuk hoe bijvoorbeeld Voskuil vergaderingen beschrijft en personen laat reageren. Maar het geheel is een mengeling van fictie en non-fictie én ik overdrijf wel eens, hoewel ik weet dat niet iedereen daar gelukkig mee is."
Overdrijven is inderdaad niet te veel gezegd voor de hachelijke situaties waarin Verhulst zichzelf en zijn hoofdpersonen laat belanden. Zo komt Barend Joziasse, door luistervinkje te spelen in een vervallen bouwkeet in de Leidsche Rijn, op het spoor dat GroenLinks-wethouder Fleur Duitenbosch en D66-wethouder Kees Kooistra een bedenkelijk complot hebben gesmeed met de onroerend goedmagnaat Scherpenzeel om het ontwikkelingsplan Leidsche Rijn te redden.
Verhulst, met een zuur lachje: "Toen ik klaar was met dat manuscript heb ik het gemaild naar alle fractievoorzitters. Dat doe ik nooit meer. Twee dagen later stond er in de krant dat het boek op komst was. Volgens mij was dat Word-bestand gewoon, klik, doorgemaild naar de journalist."
Met zijn debuutroman in de Stadhuisreeks is Verhulst niet onverdeeld gelukkig. "Een beetje te vergaarbakachtig. Het is wel leuk om te lezen, maar er speelt te veel. Er zit geen rode draad in."
Of hij dat aan zichzelf te wijten heeft, gezien de vele avonturen die hij zichzelf onnodig laat beleven? Even is het stil, maar de wethouder heeft zijn antwoord snel paraat. Hij erkent dat het omstreeks 2000 spannend genoeg was in de Utrechtse politiek, maar zegt daarnaast de behoefte te hebben gehad avontuur in zijn boek aan te brengen. "Ik wil de lezer in spanning laten over wat er echt gebeurd is en wat niet. Als iemand denkt dat ik in de winkel van Sinkel ben neergeslagen, denk ik: Nou, dat is toch heel aardig. Tegelijkertijd wilde ik bewust laten zien hoe de politiek in elkaar steekt en dat het echt niet zo makkelijk is om binnen zo'n grote gemeente tot besluitvorming te komen."
De suggestie dat hij bestuurlijke onmacht van zich wilde afschrijven, wijst hij echter van de hand. "De dagelijkse worstelingen en de hinderniss en die je als daadkrachtig bestuurder moet overwinnen, die haal ik voor het voetlicht. Dat er vorig jaar 10 miljoen euro is uitgegeven aan onderwijshuisvesting en dat er meer scholen gebouwd zijn dan ooit, dat schrijf ik niet op. Ik vind het leuker om te laten zien hoe ik heb geworsteld met de uitbreidingsplannen van één bepaalde school. Of ik al schrijvend verantwoording afleg? Die behoefte heb ik wel ja. Ik wil laten zien wat het college doet en wat mijn eigen inzet is."
Vaste personages
De aanwezigheid van een naar salarisverhoging smachtende fractiemedewerker en een op primeurs jagende journalist in zijn boeken is volgens Verhulst heel goed te verklaren. "Elk verhaal heeft vaste personages nodig, met voorspelbaar gedrag dat regelmatig terugkomt. Dat verwacht de lezer."
Verhulst gebaart met zijn hand naar de stadhuisbrug. Het gelal van eerstejaars die tijdens de introductieweek worden ingewijd in de geheimen van het studentenleven vult de statige werkkamer. Dan zegt de wethouder: "Als ik nu zo'n groep studenten zie lopen met hun mentor, denk ik: Zo liep ik hier in 1979 ook door deze bloedhete stad te sjouwen. En wat vond ik dat eigenlijk erg. Ik kwam uit Kapelle. Daar was ik 6-vwo'er en hier begon ik helemaal opnieuw."
En toch de politiek ingaan, net als Barend Joziasse, zijn alter ego? Verhulst: "Het klinkt misschien wat groots, maar ik ben de politiek ingegaan om iets tot stand te brengen in mijn eigen stad. Als ik straks naar huis fiets, kom ik langs panden waarvan ik weet: Ooit speelde daar een probleem en dat is toen zus en zo opgelost. Daar geniet ik van."
KADER
Joziasse heeft scherpe ogen. Zijn dat? Hij kijkt nog eens. Een korte gedrongen gestalte, een langere schrale persoon, zo te zien een man, en een vrouw met lang wapperend haar. De lange schrale kijkt door een verrekijker. Joziasse stopt achter een bouwkeet. Voorzichtig kijkt hij om de hoek. Vlug trekt hij zijn hoofd terug. De verrekijker is op hem gericht. Hebben de drie hem gezien? Joziasse loopt naar de andere kant van de bouwkeet. De twee mannen komen in zijn richting, de vrouw blijft staan. Nu de fiets pakken en wegrijden kan niet meer. Dan zien ze hem zeker. Joziasse denkt aan een oude gewoonte van bouwvakkers. De sleutel van die keet hangt waarschijnlijk aan een spijker aan de onderkant. De eerste man 's ochtends kan dan de boel opendoen. Maar in deze tijd van scooterboeven is dat misschien niet meer zo. Aan de andere kant: zo'n keet bevat een tafel, stoelen, een koffiezetapparaat en hoogstens een oude transistor. Joziasses hand gaat langs de onderkant. Ruw hout, splinters, geen spijker. Wacht. Toch. In de hoek. Wat een geluk! De sleutel hangt eraan.
Uit: "Achterkant Stadhuis", door René Verhulst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 augustus 2004
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 18 augustus 2004
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's