Weer typisch Breitnerweer
"Ik zal mensen schilderen op straat en in de huizen"
Het Amsterdams Historisch Museum heeft een treffende titel gevonden voor een mooie tentoonstelling: Breitners Amsterdam. Het gaat namelijk niet alleen over de schilder George Hendrik Breitner (1857-1923), maar ook over de stad Amsterdam rond 1900. Oude karakteristieke plekjes in een snel veranderende stad komen weer tot leven.
Met de tentoonstelling "Breitners Amsterdam" schiet het Amsterdams Historisch Museum in de roos. De bezoeker krijgt met behulp van schilderijen, foto's, filmbeelden en voorwerpen een rondleiding door het Amsterdam van rond de eeuwwisseling. De schilderijen van Breitner zijn voornamelijk gegroepeerd rond bekende plekken in de stad: de Dam, het Rokin, de Kalverstraat, de Brouwersgracht, de Lauriersgracht en de Teertuinen. Maar ook bouwwerkzaamheden, stadsdoorbraken en de mensen zelf komen aan bod. Op een tussenverdieping is het atelier van Breitner nagebouwd, met studies, schetsen en foto's. Opvallend is dat de foto's, die voor Breitner niet meer waren dan hulpmiddel bij het schilderen, inmiddels beschouwd worden als zelfstandig kunstgenre. Het is de vraag in hoeverre dat terecht is.
Charmante bouwput
Gewapend met camera, schildersdoos en schetsboek zwerft Breitner door de volksbuurten van Amsterdam. De beweging en onrust van het stadsleven hebben zijn voorliefde. Hij heeft voldoende fantasie om de charme te ontdekken van een kale, zanderige bouwput vol stoommachines en heipalen. Breitner herkent de koffiepiksters en waspitten -vrouwen die ongeveer op de laagste trede van de maatschappelijke ladder staan- als fotomodellen. Zijn schilderijen worden door zijn collega's ervaren als kunstsensatie. Anderen noemen het een "realistische zwijnderij" en "ongeredderde smeerboel" van dynamiek en melancholie.
Breitner is een van de eerste schilders die gebruikmaakt van foto's. Snapshots van het Amsterdamse straatleven werkt hij later uit in zijn atelier. "Het is niet mogelijk dergelijke dingen te maken zonder hulp van photo's () maar de keus, de compositie is toch van mij." Met schilderlijke vrijheid verwerkt Breitner ook Rotterdamse huizenrijen op Amsterdamse grachten.
In tegenstelling tot de Franse impressionisten die van licht houden, heeft Breitner juist een voorkeur voor gedempte tinten. Als de avond gaat vallen, de straatlantaarns worden aangestoken en de lichtschijnsels wat mystiek op de straten weerkaatsen, dan geniet hij. Nog mooier wordt het als de regen het licht in de lucht breekt en de straten laat glimmen. Als de mist het straatleven geheimzinnig omfloerst of als een sneeuwtapijt de kleuren verzacht. Dan is Breitner op zijn best. Kunstenaars spreken niet voor niets van "typisch Breitnerweer".
Tachtigers
De jonge Breitner verdient een redelijke boterham met het schilderen van portretten en artilleriestukken. Maar zijn grote liefde gaat uit naar het stadsleven. Na zijn academietijd in Den Haag doorkruist hij samen met Vincent van Gogh de volksbuurten van die stad en laat zich inspireren door het straatleven. Zo schrijft hij aan een van zijn weldoeners, A. P. van Stolk: "Ik zal mensen schilderen op straat en in de huizen () 't leven vooral. Le peintre du peuple zal ik trachten te worden of liever ben ik al omdat ik 't wil."
Breitner besluit eind 1886 te verhuizen naar Amsterdam. Hij is dan 29 jaar en voelt zich aangetrokken tot het artistieke klimaat in de hoofdstad. In Amsterdam wordt Breitner onmiddellijk opgenomen in de kring van schilders en schrijvers die zich hier heeft gevormd rond De Nieuwe Gids, de Tachtigers. Hij maakt kennis met mannen als Willem Kloos, Albert Verweij en Frederik van Eeden en kunstenaars als Jan Veth, Willem Witsen en Maurits van der Valk. De nieuwe stroming verzet zich -zoals gebruikelijk- tegen de voorgaande. Dat gezapige, dat romantische is niks waard, "kunst is passie. Een schilderij is alleen een schilderij als het diep is gevoeld. Uit dit diepe gevoelen, innig begrijpen, volgt vanzelf de weergave."
Na twee eeuwen economische stilstand groeit de hoofdstad aan het eind van de negentiende eeuw op spectaculaire wijze. Amsterdam verandert in een stad met grootstedelijke allure. De opening van het Noordzeekanaal geeft de industrie een impuls en de economie bloeit op. In de binnenstad worden oude panden afgebroken en verrijzen nieuwe, beeldbepalende gebouwen als het Rijksmuseum (1885) en het Centraal Station (1889). De stad zindert van activiteit. Aan de rand van de stad worden nieuwe woonwijken aangelegd, zoals de Pijp, de Kinkerbuurt en de Dapperbuurt. Het inwoneraantal van Amsterdam verdubbelt in korte tijd. Maar een deel van de bevolking 'groeit' niet mee en leeft in armoede.
In de 35 jaren die Breitner in Amsterdam woont, verhuist hij bijna twintig keer. Het langst woont hij op de Lauriersgracht -acht jaar- en op het Prinseneiland. Daar bouwt aannemer C. J. Maks Jzn. twee ateliers onder één dak: een voor zijn zoon Kees en een voor Breitner. In dit schilderachtige stukje Amsterdam met dokken, pakhuizen en industrie blijft Breitner achttien jaar wonen en werken.
Maandelijkse toelage
Vanaf 1892 is Breitner in dienst van kunsthandel E. J. van Wisselingh & Co. Hij krijgt een maandelijks zakgeld van 50 gulden, in ruil voor de aanlevering van schilderijen. Van elk verkocht werk ontvangt hij de helft van de opbrengst. Tussen 1892 en 1923 zijn via Van Wisselingh 280 werken van Breitner verhandeld. Desondanks heeft de schilder altijd schulden door zijn losbandige leven. Over die donkere zijde van Breitner meldt het Amsterdams Historisch niets. Van de doden kennelijk niets dan goed en Amsterdams helden dragen slechts schone blazoenen. Geen woord over een Breitner die gekweld wordt door een angstaanjagende onrust, afgewisseld door buien van neerslachtigheid. Niets over een driftig, eigenzinnig en losbandig mens, die geslachtsziekten oploopt en doorgeeft; die ten slotte zijn lichamelijke krachten afgebroken ziet en zijn gezichtsvermogen ziet verminderen.
In de briefwisselingen van Breitner met zijn opdrachtgevers en weldoeners komt steeds de vraag terug om geld, leeftocht of huishoudelijke artikelen. "Doe me dus het genoegen en zend me wat blikjes sardientjes, 3 of 4, met een mes om ze open te maken, een flesje goede ansjovis. Ik zou haast zeggen doe er maar een rolletje ham bij van Noach van een gulden of drie"
De schilder krijgt tijdens zijn leven al erkenning en waardering als kunstenaar. Bij erkenning hoort ook weerstand: "Kan het de roeping der kunst zijn de leelijkste dingen der werkelijkheid nog afkeerwekkender voor te stellen dan de werkelijkheid ooit is?" Criticus A. C. Loffelt doelt op het schilderij "Regen en wind", waarop drie vrouwen over een Amsterdamse gracht lopen. "De drie Amsterdamse dweilen () geven door de verwaaide teekening en den flodderige schildertrant zeer zeker een impressie van regen en wind; maar die impressie krijg ik ook, als ik in het veld de kleren van een vogelverschrikker zie flapperen." Hetzelfde schilderij is voor anderen een wonder van schilderkunst: "drie meiden, die nonchalantweg door de modder stappen, verhoogen door het gewaai van heur rokken en haren nog het effekt van kou en regen."
Vanaf 1913 is Breitner nog nauwelijks actief. Zijn werken "is niet meer dan verf uitstrijken, schilderen blijft een levensbehoefte." Breitner was tijdens zijn leven al een legende, maar zijn creativiteit is hier al gestorven. De laatste levensfase is niet de gemakkelijkste voor de schilder. Hij is teleurgesteld en moeilijk benaderbaar. Zelf noemt hij zijn leven "een groote klomp van onvervulde verwachtingen, mislukte pogingen, teleurstellingen van het begin tot het einde, ellende in een woord. Bijna alles wat ik mij voorgesteld heb te doen is faliekant uitgekomen. Hier en daar succes." Op 5 juni 1923 -twee weken na het sterven van zijn vriend Willem Witsen- wordt Breitner dood aangetroffen, zittend voor zijn ezel met het palet en de penselen in de handen. Aan het leven van een groot kunstenaar die tegelijk een diep tragisch mens was, is een einde gekomen.
De tentoonstelling "Breitners Amsterdam" is tot en met 5 september te zien in het Amsterdams Historisch Museum in de Kalverstraat. Informatie: tel. 020-5231743 en www.ahm.nl.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 2 augustus 2004
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 2 augustus 2004
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's